Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk 36560-VIII-2)
36 560 VIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2023
Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 juni 2024
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Algemene Rekenkamer, over Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2023 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk 36 560 VIII, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie, Huls
Vraag 1
Welke subsidies worden bedoeld, wanneer wordt gesteld dat bij bepaalde onderwijssubsidies
weinig controle is of weinig zicht is op de risico’s op oneigenlijk gebruik?
Wij beoordelen elk jaar het beleid om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan
bij subsidies aan onderwijsinstellingen. We onderzoeken daarbij of er goed gekeken
wordt naar de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies, en of er
controle is voordat de Minister de subsidies vaststelt. Bij de subsidieregeling Verbetering
basisvaardigheden gaat dit goed. Voorbeelden waar dit niet goed gaat zijn de subsidieregeling
School en omgeving 2023–2025 en de subsidieregeling versterking aansluiting beroepsonderwijskolom.
Onze bevindingen over het M&O beleid bij de subsidieregeling Regionale aanpak personeelstekort
(RAP) lichten we bij vraag 4 toe.
Vraag 2
Waarom controleert u de gegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
niet op het gebied van aantallen fte’s? Wat zijn zaken waar verschil kan zitten tussen
de informatie waar in het jaarverslag van wordt uitgegaan en de werkelijke situatie?
Naar deze aantallen, die vermeld staan in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2023 van de Minister van BZK, hebben wij in het kader van ons verantwoordingsonderzoek
2023 geen onderzoek gedaan.
Vraag 3
Gaat de geconstateerde onzekerheid van € 5,2 miljoen, die wordt veroorzaakt door onvolledige
inkoopdossiers, deels ook over de uitbesteding van onderwijssubsidies?
De onzekerheid van € 5,2 miljoen op artikel 95 Apparaat Kerndepartement gaat over
de inkopen die het ministerie zelf doet, zoals de inkoop van goederen of diensten.
Het gaat niet over (onderwijs)subsidies die vanuit het ministerie zijn verstrekt.
Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 4
Wat veroorzaakt het niet sluitend zijn van de subsidieregeling Regionale aanpak personeelstekort
hetgeen een onzekerheid van € 7,7 miljoen tot gevolg heeft?
De subsidies onder deze regeling zijn in 2023 verleend en direct vastgesteld, terwijl
op dat moment nog niet duidelijk was of de gesubsidieerde activiteiten werden uitgevoerd
en of aan de subsidievoorwaarden was voldaan. Het is zaak om misbruik en oneigenlijk
gebruik van subsidies te voorkomen. Voor een sluitend M&O-beleid is het belangrijk
om controle op naleving van de subsidievoorwaarden te laten plaatsvinden vóórdat de
Minister een subsidie definitief vaststelt.
Vraag 5
Hoe kan het zijn dat inkoopdossiers onvolledig zijn?
Op artikel 95 Apparaat Kerndepartement staat de rechtmatigheid van € 5,2 miljoen niet
vast vanwege onvolledige inkoopdossiers. Bij uitgaven die onderdeel uitmaken van het
bedrag van € 5,2 miljoen hebben wij bijvoorbeeld vastgesteld dat:
• facturen betaald worden waarbij de achterliggende overeenkomsten zijn verlopen en
de aanvullende overeenkomsten ontbraken
• er meer wordt gefactureerd dan op basis van de raamovereenkomst is afgesproken
• gefactureerde uurtarieven niet aansluiten op de uurtarieven in de overkomsten
• er verschillen zijn tussen besteloverzichten en de ontvangbevestigingen van goederen
• er sprake was van betaling van afgeronde bedragen, waarbij de betaalde bedragen niet
meer aansloten op de gefactureerde bedragen
• getekende urenbriefjes, ter bevestiging van de gefactureerde aantallen, ontbreken
• (definitieve) overeenkomsten ontbreken, er is dan betaald op basis van een factuur
Vraag 6
Op welke manier had voorkomen kunnen worden dat er een onzekerheid is van € 7,7 miljoen,
die wordt veroorzaakt doordat het M&O-beleid niet sluitend is bij de subsidieregeling
Regionale aanpak personeelstekort?
Hiervoor verwijzen we naar het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Hoeveel procent is de € 330 miljoen aan onzekerheden in de aanvullende bekostiging
van het nieuwkomeronderwijs van het totaal dat naar nieuwkomeronderwijs gaat?
De bekostiging van het primair nieuwkomersonderwijs is in zijn geheel, dus 100%, onzeker.
Dit bedraagt € 207,5 miljoen. Van de bekostiging in het voortgezet nieuwkomersonderwijs
is € 122,4 miljoen onzeker, dit is 42,8% van het totaal van € 286,2 miljoen. Dat € 330 miljoen
onzeker is, wil niet zeggen dat scholen dit bedrag onterecht hebben ontvangen, maar
dat het onvoldoende is aangetoond dat dit bedrag correct is. Dit komt omdat bij de
nieuwkomersregeling in het primair en voortgezet onderwijs scholen de bewijsstukken
van nieuwkomers niet hoefden te bewaren. Hierdoor kon de Minister niet vaststellen
of de datum, waarop de nieuwkomer volgens de leerlingenadministratie op school was
gestart, juist was.
Vraag 8
Hoeveel procent is de € 384 miljoen aan onzekerheden in de subsidies van het totaal
aan subsidies exclusief het nieuwkomeronderwijs?
Voor de beantwoording van deze vraag verwijzen we naar de Minister van OCW. Deze informatie
is niet uit het jaarverslag van OCW op te maken, omdat de realisatie op de verplichtingen
niet op dit niveau hoeft te worden verantwoord in het jaarverslag.
De onzekerheid in de subsidies wil overigens niet zeggen dat scholen dit geld onterecht
ontvingen, maar dat het niet volledig aantoonbaar is dat het bedrag correct is.
Vraag 9
Is het enige verschil in de conclusie over al dan niet oneigenlijk gebruik van subsidiestromen
tussen de regeling Verbetering basisvaardigheden en andere bekeken regelingen de risicoanalyse?
Zo nee, welke andere verschillen zijn er en hoe zijn die verschillen gemeten of geconstateerd?
Wij hebben twee verschillen vastgesteld. In de eerste plaats verschilt de kwaliteit
van de risico-analyses per subsidieregeling. Het tweede verschil betreft het feit
dat diverse subsidieregelingen in 2023 bij toekenning al direct definitief zijn vastgesteld,
zonder dat is gecontroleerd of de subsidie-ontvanger aan de subsidievoorwaarden voldoet.
De subsidieregeling Verbetering basisvaardigheden viel ons positief op. Dit komt omdat
hiervoor een goede risico-analyse is opgesteld en de subsidie pas wordt vastgesteld
na controle op de naleving van de subsidievoorwaarden.
Vraag 10
Heeft u suggesties hoe m.b.t. het M&O-beleid ervoor kan worden gezorgd dat de kwaliteit
van risico-analyses bij grotere subsidieregelingen wordt verbeterd?
Zoals wij aangeven in ons rapport heeft het Ministerie van OCW hernieuwde formats
voor risico-analyse en controlebeleid vastgesteld en per 1 januari 2024 in gebruik
genomen. De werking hiervan zal in 2024 moeten blijken. Door middel van intern toezicht
kan de directie Financieel Economische Zaken (FEZ) de kwaliteit van de risico-analyses
bewaken.
Vraag 11
Kunt u adviseren hoe m.b.t. het nieuwkomersregeling ervoor gezorgd gaat worden dat
scholen in de toekomst aantonen dat de bekostiging terecht is ontvangen?
We constateerden afgelopen jaar dat scholen in het PO en VO geen bewijsstukken meer
van nieuwkomers meer hoefden te bewaren. Door het vervallen van de bewijslast is niet
volledig aantoonbaar dat scholen het geld voor nieuwkomersonderwijs terecht ontvingen.
Om in de toekomst wel aan te tonen dat scholen de bekostiging terecht ontvingen, zijn
aanpassingen nodig. Er zijn diverse mogelijkheden om ervoor te zorgen dat aantoonbaar
wordt dat scholen de bekostiging terecht hebben ontvangen, waaronder het herinvoeren
van de registratieplicht.
De Minister geeft in reactie op ons rapport aan dat wijzigingen worden verkend en
voorbereid.
Vraag 12
Kunt u toelichten waarom niet is gekozen voor een wat uitgebreidere toelichting in
tabel 2 bij «Resultaat/inzet» inzake Maatregel/doel «Cultuur (inclusief musea) en
media»?
Onze toelichting over het extra geld van het kabinet Rutte IV is gebaseerd op een
beknopte analyse van de informatie die de Staatssecretaris van Cultuur openbaar heeft
gemaakt. We hebben geen eigen onderzoek hebben gedaan naar de geldstromen en resultaten
van de extra gelden voor cultuur. Wel zijn we in paragraaf 5.4.2 ingegaan op ons eerdere
onderzoek naar de Fair Practice Code en de extra gelden die de Staatssecretaris hiervoor
heeft ingezet. U treft de betreffende tekstpassage aan op bladzijde 52 en 53 van ons
rapport.
Vraag 13
Op welke wijze kan het ministerie meer inzicht krijgen in de resultaten van extra
gelden voor het verbeteren van de gelijke kansen van mbo -studenten?
In onze rapporten deel I en II over de gelijke kansen van mbo-studenten, die u kunt
vinden op onze website www.rekenkamer.nl, stellen we vast dat de Minister van OCW en de besturen van de bekostigde mbo-besturen
geen inzicht hebben in de resultaten van de maatregelen en (extra) gelden de zij inzetten
om de gelijke kansen van mbo-studenten te verbeteren. Dat komt in de eerste plaats
omdat de Minister van OCW samen met de mbo-bestuurders niet hebben bepaald wat zij
verstaan onder gelijke kansen. Ook hebben zij niet bepaald wat zij concreet willen
bereiken bij de verschillende doelgroepen als het gaat om gelijke kansen en welke
informatie zij nodig hebben om vast te stellen of zij met de inzet van maatregelen
en (extra) geld de beoogde resultaten behalen. Wij hebben daarom de Minister aanbevolen
om samen met de besturen van mbo-scholen een definitie van gelijke kansen op te stellen
in meetbare en toetsbare termen. Daarnaast hebben we aanbevolen dat zij samen bepalen
welke resultaten zij eind 2027 willen bereiken en bij welke (duidelijk bepaalde) groepen
studenten. Dan lopen namelijk de huidige bestuurlijke afspraken tussen Minister en
mbo-besturen ten einde.
Tenslotte hebben we aanbevolen dat Minister en besturen gezamenlijk vaststellen welke
basisinformatie zij nodig hebben om te bepalen in welke mate er sprake is van kansengelijkheid
onder mbo-studenten. En welke informatie zij nodig hebben om de effectiviteit van
ingezette maatregelen en budget vast te stellen. Hiermee leggen de Minister en mbo-besturen
de basis voor zowel het leren en verbeteren als het sturen, monitoren en verantwoorden
over gelijke kansen van mbo-studenten. De kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden
die wij in ons onderzoek hebben gebruikt, kunnen Minister en mbo-bestuurders als inspiratie
gebruiken voor het opvolgen van onze aanbevelingen.
Vraag 14
Leidt het werken met verschillende geldstromen voor dezelfde of vergelijkbare maatregelen
en doelstellingen per definitie tot geen versnippering van aandacht en extra administratieve
rompslomp?
Wij stellen op basis van onze onderzoeken vast dat verschillende geldstromen leiden
tot versnippering van aandacht en extra administratieve rompslomp, wanneer deze geldstromen
a) gericht zijn op het realiseren van hetzelfde doel of het nemen van dezelfde maatregelen
en b) eigen en andere eisen stellen aan het aanvragen, administreren en verantwoorden.
Bestuurders van onderwijsinstellingen moeten dan namelijk elke geldstroom apart aanvragen,
administreren en verantwoorden. Wij willen u hierbij ook meegeven dat het verstandig
is om voor het oplossen van structurele problemen ook structurele middelen in te zetten
in plaats van tijdelijke.
Vraag 15
Waarom is in 2023 van de € 653,9 miljoen voor de verbetering van onderwijs «slechts»
bijna € 600 miljoen uitgegeven? En weet u wat is gebeurd met de resterende ca. € 54 miljoen?
In ons onderzoek hebben wij vastgesteld dat er in 2023 minder geld is uitgegeven voor
het versterken van de algemene onderwijskwaliteit dan begroot. De Algemene Rekenkamer
heeft geen inzicht in wat er precies met de resterende € 54 miljoen is gebeurd. Dit
geld is over veel verschillende beleidsartikelen en maatregelen verdeeld. Hiervoor
verwijzen we u naar de Minister van OCW.
Vraag 16
Kunt u verder toelichten wat u verstaat onder huisvestingproblematiek en hoe dit zorgt
voor meer nieuwkomers die geen onderwijs kunnen volgen?
In ons onderzoek kwam naar voren dat de huisvestingsproblematiek een knelpunt was
voor de toegang tot onderwijs voor nieuwkomers. De VO-raad en LOWAN gaven in 2022
aan dat er niet genoeg onderwijslocaties beschikbaar om een grote toestroom van nieuwkomers
te faciliteren. Ook in gesprekken met nieuwkomersonderwijsinstellingen (ISK’s) kwam
naar voren dat verschillende instellingen problemen hadden met het vinden van genoeg
lokalen/lesruimtes voor het aantal leerlingen. De gemeenten zijn verantwoordelijk
voor de onderwijshuisvestiging. Zij moeten zorgen dat er voldoende en goede gebouwen
beschikbaar zijn. Dit lukte niet atijd, waardoor leerlingen soms moesten wachten tot
er huisvesting gevonden was tot zij lessen konden volgen. Ook gaven medewerkers van
de nieuwkomersonderwijsinstellingen aan dat de huisvesting die gevonden werd, vaak
van onvoldoende kwaliteit was. De locatie was bijvoorbeeld slecht bereikbaarof niet
geschikt als onderwijslocatie (vies of oud, maar bijv. ook het ontbreken van genoeg
toiletten of pauzeruimtes). In een extreem geval werd er zelfs les gegeven in een
tent. Onderwijsinstellingen gaven aan dat dit niet bevorderlijk was voor de kwaliteit
van het onderwijs voor deze leerlingen.
Bron: vo raad en lowan: VO-raad en LOWAN (2022). Brief Commissiedebat Onderwijs aan Vluchtelingen. Geraadpleegd op 15-09-2023 via: https://www.vo-raad.nl/nieuws/vo-raad-lowan-en-laks-luiden-noodklok-ove…
Vraag 17
Kunt u voor Emancipatie aangeven waaruit het bedrag van € 927.000 op de tolerantiegrens
Rechtmatigheid precies is opgebouwd?
Het bedrag is opgebouwd uit diverse posten. Het grootste deel betreft een begrotingsonrechtmatigheid
vanwege het overschrijden van het verplichtingenbudget op dit artikel met € 897.000
zonder voorafgaande autorisatie van het parlement. Dit heeft betrekking op de aanbesteding
van de LHBTIQ+ monitor die eind 2023 is afgerond. Daarnaast heeft in december de verlening
plaatsgevonden van de projectsubsidie «Klaar voor de nieuwe realiteit». Hierbij was
in het verplichtingenbudget geen rekening gehouden met een (hogere) meerjarige aanvraag.
Verder is er bij toekenning van een subsidie voor € 15.003 een hoger uurtarief gefinancierd
dat zonder nadere toelichting niet is toegestaan in de subsidieregeling LHBTI. Tot
slot is een subsidie toegekend waarbij de onderliggende begroting voor € 15.089 onvoldoende
was onderbouwd.
Vraag 18
Kunt u voor Cultuur aangeven waaruit het bedrag van € 10,392 miljoen op de tolerantiegrens
Rechtmatigheid precies is opgebouwd?
Een bedrag van € 8,3 miljoen heeft betrekking onrechtmatige inkopen. Daarbij zijn
contracten voor onbepaalde tijd aangegaan. Dat is in strijd met de aanbestedingswet.
Een bedrag van € 2,0 miljoen volgt als meest waarschijnlijke fout uit een steekproef
op de aangegane verplichtingen.
Vraag 19
Kunt u voor Cultuur aangeven waaruit het bedrag van € 587.000 op de tolerantiegrens
Betrouwbaar en ordelijkheid precies is opgebouwd?
De verhoging van subsidie voor het Erfgoedpark Batavialand is per abuis niet in 2023
verstuurd, maar in 2024. De ophoging van de aangegane verplichting is al wel in het
financiële systeem vastgelegd ten laste van begrotingsjaar 2023. De verplichting is
derhalve in 2023 te hoog vastgelegd voor een bedrag van € 586.615.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Huls, adjunct-griffier