Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Aardema over de leegloop bij de recherche
Vragen van het lid Aardema (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de leegloop bij de recherche (ingezonden 15 maart 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 20 mei
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1430.
Vraag 1
Kent u het bericht «Politiebond vreest «braindrain» door leegloop bij recherche»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het capaciteitsprobleem bij de recherche nog groter is dan binnen de
reguliere dienst?
Antwoord 2
Procentueel is de onderbezetting bij de opsporing (peildatum 31-12-2023) relatief
groter dan bij de gebiedsgebonden politie, waarop vermoedelijk wordt gedoeld met de
term «reguliere dienst». Dit kan uiteraard variëren, bijvoorbeeld per eenheid of per
organisatieonderdeel.
In absolute aantallen is de onderbezetting bij de gebiedsgebonden politie (GGP) groter
dan bij de opsporing. De gebiedsgebonden politie beslaat dan ook een veel groter gedeelte
van het politiepersoneel dan de opsporing. Ik heb het dan over opsporing conform de
werksoort opsporing zoals gepresenteerd in de bijlage «Kerncijfers» bij de halfjaarberichten
politie. Onder de werksoort opsporing vallen vooral tactisch rechercheurs en forensisch-,
digitaal- en finec-specialisten.
Vraag 3
Klopt het dat er daardoor op grote schaal onderzoeken niet kunnen worden opgepakt?
Antwoord 3
De officier van justitie is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het maken van
keuzes in de opsporing. Dat zijn per definitie keuzes in schaarste, die gemaakt worden
op basis van actualiteit en criminaliteitsbeelden. Op dit moment hebben we te maken
met onderbezetting in de opsporing, waardoor die keuzes scherp gemaakt moeten worden.
Vraag 4
Hoeveel opleidingsplekken rechercheur/recherchemodules zijn er jaarlijks op de Politieacademies?
Antwoord 4
Er zijn bij de Politieacademie verschillende mogelijkheden om opgeleid te worden voor
het recherchewerk.
Ten eerste kent de basispolitieopleiding voor instromende aspiranten van politie het
uitstroomprofiel gebiedsgebonden politiewerk (GGP). Jaarlijks starten in totaal 2.184
aspiranten met de basispolitieopleiding. Na afronding van de basispolitieopleiding
volgen startende politiemedewerkers het ontwikkeltraject van start- naar vakbekwaam.
Momenteel is de politie dit ontwikkeltraject landelijk aan het uniformeren en verbeteren.
Onderdeel van dit ontwikkeltraject wordt veel voorkomende criminaliteit (VVC).
Ten tweede zijn er op de Politieacademie jaarlijks 720 opleidingsplekken beschikbaar
voor zij-instromers die expertise en ervaring van buiten inbrengen. Dit zijn veelal
hoogopgeleide specialisten die na afronding van een korte politieopleiding aan de
slag gaan binnen een gespecialiseerd werkterreinen binnen de opsporing, zoals de financiële
recherche en de digitale opsporing.
Ten derde start met ingang van augustus 2024 de instroom in de nieuwe bacheloropleiding
rechercheur. Hiervoor zijn in 2025 120 plekken beschikbaar.
Tot slot biedt Politieacademie diverse vervolgopleidingen aan, waarmee zittende politiemedewerkers
zich kunnen bekwamen in en voorbereiden in algemeen recherchewerk om daarnaar door
te stromen. Het gaat daarbij om een paar honderd opleidingen per jaar, afhankelijk
van welke opleidingen we daaronder scharen. Daarnaast organiseert de politie ook zelf
in toenemende mate leertrajecten voor zittende politiemedewerkers om door te stromen
naar de algemene opsporing.
Vraag 5
Hoeveel opgeleide rechercheurs stromen er jaarlijks uit?
Antwoord 5
Binnen de werksoort opsporing is de in- en uitstroom de afgelopen jaren niet stabiel
geweest. In 2023 stroomden er 655 fte van de opsporing de politieorganisatie uit.
460 fte stroomde van de opsporing naar een ander organisatieonderdeel van de politie.
Bij elkaar opgeteld is dit een uitstroom van 1115 fte uit de opsporing. In 2023 stroomde
er 946 fte de opsporing in. Het grootste gedeelte hiervan is interne doorstroom vanuit
de GGP. Het aantal dat meer de opsporing uit- dan instroomde was 169 fte in 2023.
In 2022 was het aantal dat meer de opsporing uit- dan instroomde 91 fte. De komende
jaren zal de leeftijdsgebonden uitstroom bij de opsporing naar verwachting afnemen.
Vraag 6
Welke mogelijkheden zijn er voor zij-instromers; welk traject dienen zij te doorlopen?
Antwoord 6
Voor zij-instromers zijn er verschillende routes om aan de slag te gaan als rechercheur.
Specialistische zij-instromers die een specifieke expertise van buiten meenemen kunnen
binnen de opsporing aan de slag op de werkterreinen digitaal, financieel-economisch,
zeden, milieu en forensisch. Zij krijgen een verkorte opleiding van 3 tot 6 maanden
en zijn daarna voor specifiek dat terrein inzetbaar. Daarnaast start dit jaar aan
de Politieacademie de nieuwe bachelor rechercheur voor zij-instromers. Deze bacheloropleiding
duurt drie jaar en leidt op tot breed inzetbare rechercheurs.
Vraag 7
Wat gaat u eraan doen om dit capaciteitsprobleem bij de recherche op korte- en langere
termijn op te lossen?
Antwoord 7
Om een aantrekkelijke werkgever te blijven voor nieuw en zittend personeel heeft de
politie een arbeidsmarktstrategie. Hierover heb ik u uitgebreid geïnformeerd in mijn
brief van 8 juni 20232 en in het tweede halfjaarbericht politie van 20233. Onderdeel van de arbeidsmarktstrategie is onder andere om te kijken naar andere
vormen van instroom bij de recherche. Tevens hebben de vorige kabinetten capaciteitsuitbreidingen
van de opsporing mogelijk gemaakt door de formatie uit te breiden. Op de langere termijn
zal dit voor meer capaciteit voor de opsporing zorgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.