Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rooderkerk over het bericht 'Extern ingehuurde docenten voor scholen bijna twee keer zo duur'
Vragen van het lid Rooderkerk (D66) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Extern ingehuurde docenten voor scholen bijna twee keer zo duur» (ingezonden 25 april 2024).
Antwoord van Minister Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 21 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Extern ingehuurde docenten voor scholen bijna twee
keer zo duur»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoeveel basisscholen en middelbare scholen maken gebruik van extern ingehuurde docenten?
Om hoeveel ingehuurde docenten gaat het in totaal?
Antwoord 2
Veel schoolbesturen in het primair onderwijs (hierna: po) en voortgezet onderwijs
(hierna: vo) maken gebruik van ingehuurd personeel (waaronder ook onderwijsgevend
personeel). Uit de financiële jaarverslagen van schoolbesturen weten we niet om hoeveel
personen het gaat, maar we weten wel welk bedrag er aan personeel niet in loondienst
(hierna: PNIL)2 wordt uitgegeven. In totaal gaat het zowel in het po als in het vo in 2022 om 4,4%
PNIL-uitgaven ten opzichte van de totale personeelslasten. In het po had ongeveer
14% van de besturen in 2022 geen PNIL-kosten in het jaarverslag. In het vo lag dit
percentage op ongeveer 11%. In beide sectoren werd (in 2022) grofweg 50% van de PNIL-uitgaven
besteed aan onderwijsgevend personeel.3
De Algemene Rekenkamer heeft specifiek onderzoek gedaan naar de inhuur van docenten
in het vo. In de bijlage bij het rapport van de Algemene Rekenkamer staat dat van
alle schoolbesturen die hebben gereageerd (respons van 84%), 13% aangaf geen docenten
in te huren.
Vraag 3
Is het waar dat er een forse groei is in extern ingehuurde docenten?
Antwoord 3
We zien dat het aandeel PNIL-uitgaven in het po en vo sinds 2012 inderdaad is gestegen.
In de uitgaven aan PNIL zit niet alleen inhuur van docenten, maar ook van ander personeel
(directie en onderwijsondersteunend personeel). In het po steeg het aandeel van 2,5%
in 2012 tot 4,4% in 2022.4 In het vo steeg het aandeel van 2,3% in 2012 tot 4,4% in 2022.
De stijging was aanleiding om specifiekere gegevens op te vragen in het po en vo,
bijvoorbeeld over het aantal uren inhuur en de kosten per functiecategorie. Sinds
2022 zijn schoolbesturen in het po en vo verplicht om PNIL-gegevens te leveren.
Vraag 4
Is het waar dat vaste leerkrachten stoppen om flexibel werk met betere arbeidsvoorwaarden
te gaan doen? Zo ja, vindt u dat wenselijk?
Antwoord 4
Of leerkrachten uit dienst gaan en zich vervolgens laten inhuren in het onderwijs
kan ik door onvoldoende gegevens niet uit de PNIL-uitvraag van 2022 en 2023 halen.5 Leerkrachten hebben uiteenlopende redenen om als zzp’er aan de slag te gaan. Ik vind
het belangrijk en wenselijker dat leraren zoveel mogelijk in loondienst werken en
een vast dienstverband hebben. Dit draagt bij aan de continuïteit van het onderwijs.
De precieze motieven waarom leraren zich laten inhuren in het onderwijs zijn niet
bekend. Daarom laat ik hier onderzoek naar doen. Ik verwacht de Tweede Kamer eind
dit jaar de resultaten te kunnen sturen.
Vraag 5
Wat gaat u doen om meer leerkrachten in vaste dienst te houden?
Antwoord 5
Zoals ik ook in mijn bestuurlijke reactie op het focusonderzoek inhuur docenten in
het vo van de Algemene Rekenkamer heb opgemerkt6, werkt het kabinet met diverse maatregelen aan het aantrekkelijk maken en houden
van het werken in loondienst en het terugdringen van externe inhuur. Zo werkt het
kabinet aan wetgeving7 die structureel werk in vast dienstverband stimuleert. Ook worden veel acties ondernomen
om het beroep aantrekkelijk te houden, zoals het verminderen van de werkdruk met behulp
van de werkdrukmiddelen en het investeren in de professionalisering van leerkrachten.
Verder werk ik aan het wetsvoorstel SHRM. Hierin wil ik wettelijk regelen dat de groei
van externe inhuur in het funderend onderwijs wordt afgeremd. Het streven is om dit
wetsvoorstel in het najaar van 2024 aan de Tweede Kamer aan te bieden.
Vraag 6
Welke mogelijkheden heeft u om de groei in externe inhuur te keren?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5. Alleen gezamenlijk met het onderwijsveld kunnen we de
groei van externe inhuur afremmen. Daarbij juich ik het bijvoorbeeld toe als besturen
de flexibele inzet van personeel intern of onderling organiseren. Verder zie ik dat
sommige schoolbesturen met elkaar afspraken maken over minder inhuur van zzp’ers of
geen leraren meer in dienst nemen via dure bemiddelingsbureaus. Het initiatief «Het
is tijd voor lef», een Onderwijsmanifest, is hier een voorbeeld van. Een ander voorbeeld
is een grotere aanbesteding door gezamenlijke schoolbesturen in een regio, om zo controle
te houden over de kostprijs en excessen tegen te gaan.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van welke scholen(koepels) werken met gezamenlijke pools
van flexibel inzetbare medewerkers?
Antwoord 7
Er bestaan op dit vlak mooie regionale initiatieven vanuit de onderwijsregio’s, zoals
de invalpool Pool West in de regio Haaglanden. Deze samenwerking is enkele jaren geleden
tot stand gekomen met als doel om een alternatief te bieden voor uitzendbureaus. Een
ander voorbeeld is het Personeelscluster Oost Nederland (PON) in de regio Oost-Nederland.
Dit is een pool met vaste vervangers en tijdelijke invallers en waar besturen samenwerken
aan het goed werkgeverschap. Deze goede voorbeelden worden binnen onderwijsregio’s
gedeeld, zodat schoolbesturen elkaar inspireren en leren. Hoeveel scholen precies
met gezamenlijke pools werken, weten we niet.
Vraag 8
Wat gaat u doen om samenwerking tussen scholen, bijvoorbeeld via gezamenlijke flexpools,
te stimuleren?
Antwoord 8
Meer samenwerking tussen scholen is onderdeel van de breed gedragen Lerarenstrategie.
Met deze strategie worden schoolbesturen, lerarenopleidingen en de beroepsgroep in
de regio gestimuleerd de krachten bundelen. Ook partners uit de arbeidsmarktregio’s
en het bedrijfsleven zijn hierbij betrokken. Onderwerpen die op regionaal niveau worden
opgepakt, zijn onder andere het werven en behouden van personeel en het voeren strategisch
personeelsbeleid. Dit kan bijvoorbeeld door het stimuleren van bovenbestuurlijke inzet
van personeel en gezamenlijke invalpools. De Realisatie-Eenheid van OCW is daarnaast
opgericht om de onderwijsregio’s te begeleiden en adviseren en om het leren van elkaar
te stimuleren. Voor de zomer informeer ik de Tweede Kamer over de voortgang van de
Lerarenstrategie.
Vraag 9
Ziet u mogelijkheden om een vorm van prijsregulering toe te passen voor externe inhuur
van docenten?
Antwoord 9
Ik vind het onwenselijk dat onderwijsgeld onnodig naar commerciële uitzendbureaus
gaat. Daarom werk ik, zoals eerder benoemd, aan het wetsvoorstel SHRM. Met dit wetsvoorstel
wordt onder andere beoogd de groei van externe inhuur in het primair en voortgezet
onderwijs, waaronder de inzet van commerciële uitzendbureaus, af te remmen. Overigens
kan het reguleren van commerciële bureaus niet onbeperkt op grond van het mededingingsrecht.
Het is bijvoorbeeld, zoals eerder al genoemd, wel mogelijk voor schoolbesturen om
een gezamenlijke aanbesteding te doen. Het is aan besturen zelf om dergelijke initiatieven
op te pakken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.