Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de initiatiefnota van het lid Kröger over “Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem” (Kamerstuk 36532-2)
36 532 Initiatiefnota van het lid Kröger over «Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem»
Nr. 4
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 mei 2024
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de initiatiefnemer over de initiatiefnota van 3 april 2024 over de
initiatiefnota van het lid Kröger over «Energie met elkaar: Energiecoöperaties als
hart van ons energiesysteem» (Kamerstuk 36 532, nr. 2).
De vragen en opmerkingen zijn op 3 mei 2024 aan de initiatiefnemer voorgelegd. Bij
brief van 17 mei 2024 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Stoffer
De griffier van de commissie, Nava
Inhoudsopgave
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en Reactie van de initiatiefnemer
2
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en Reactie van de initiatiefnemer
Vragen vanuit de VVD-fractie en Reactie van de initiatiefnemer
De leden van de VVD-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de initiatiefnota.
Zij willen graag hun waardering uitspreken voor de moeite die de initiatiefnemer in
deze nota heeft gestoken. De leden van de VVD-fractie hebben nog wel enkele vragen
over de initiatiefnota.
De initiatiefnemer dankt de VVD-fractie voor haar interesse en haar vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe energiecoöperaties de netcongestie zullen beïnvloeden.
Hoe wordt er voorkomen dat energiegemeenschappen de netcongestie verergeren? Deze
leden lezen dat er wordt voorgesteld om energiecoöperaties voorrang te geven op het
net. Hoe zal dit in de praktijk worden uitgewerkt en hoe wenselijk is dit? Hoe verhoudt
dit zich tot bestaande initiatieven die al lange tijd moeten wachten op een aansluiting
of uitbreiding?
Wanneer het lokaal delen van energie mogelijk wordt gemaakt en gestimuleerd via energiecoöperaties
draagt dit eraan bij dat duurzame energie zoveel mogelijk lokaal wordt opgewekt én
gebruikt. Op die manier wordt de situatie wat betreft netcongestie juist verbeterd.
Wanneer een energiecoöperaties gebruikt wordt om te investeren in duurzame energie
maar niet voor het lokaal delen van energie levert dit in principe niet minder maar
ook niet meer problemen op voor de netcongestie dan wanneer duurzame energie in niet-coöperatief
verband wordt uitgerold.
ACM heeft een codebesluit ingevoerd over prioriteringsruimte bij transportverzoeken
waarin bepaalde partijen die een groot algemeen belang dienen prioriteit krijgen bij
de toekenning van transportcapaciteit. Op een dergelijke manier zouden energiecoöperaties
ook voorrang kunnen krijgen bij de aansluiting van het net.
De leden van de VVD-fractie weten dat de Europese Unie (EU) ook werkt aan het opstellen
van wet- en regelgeving voor energiecoöperaties. Zou het niet beter zijn om deze wet-
en regelgeving af te wachten? Hoe wordt er voorkomen dat Nederland anders straks haar
wet- en regelgeving weer moet aanpassen omdat het anders niet in lijn is met de EU-regelgeving?
EU-regelgeving loopt met betrekking tot energiecoöperaties in de regel voor op Nederlandse
wetgeving. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk in de momenteel voorliggende Energiewet
waarin de EU-richtlijn 2018/2001 uit 2018 nog geïmplementeerd dient te worden. In
de initiatiefnota wordt voorgesteld om in wetgeving rondom energie energiecoöperaties
maximaal te faciliteren en prominent op te nemen. Daar hoort ook het snel en goed
implementeren van relevante Europese richtlijnen bij.
De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd naar hoe er wordt omgegaan met de verschillende
kosten die energiecoöperaties met zich meebrengen. Hoe wordt er bijvoorbeeld omgegaan
met de energiebelasting of de netinvesteringen? Deze leden lezen ook dat er subsidieregelingen
nodig zullen zijn voor energiecoöperaties. Hoeveel middelen zijn hiervoor nodig? Daarnaast
lezen zij dat er wordt voorgesteld om energiegemeenschappen een ANBI-status toe te
kennen. Wat zijn hiervan de financiële implicaties? Wie zal er dan moeten opdraaien
voor de kosten?
De manier waarop wordt omgegaan met energiebelasting of netinvesteringen hangt af
van de specifieke opzet van een energiecoöperatie maar is in principe niet anders
dan bij «normale» energieprojecten. Wanneer het net wordt gebruikt moeten daar netkosten
voor worden betaald en wanneer er energie wordt gebruikt moet daar energiebelasting
op worden betaald.
De initiatiefnemer heeft geen specifiek bedrag in gedachten voor subsidieregelingen
voor energiecoöperaties, dat moet nader geïnventariseerd worden. Uit de afgelopen
Voorjaarsnota blijkt dat er vanuit de SDE, SDE+ en SDE++ enorme meevallers zijn waarmee
energiecoöperaties extra kunnen worden gestimuleerd bovenop de exploitatiesubsidie
(SCE). Denk hierbij aan subsidies voor organisatieopbouw, vrijwilligersvergoedingen
en het inhuren van expertise. In totaal is er in de afgelopen Voorjaarsnota een meevaller
van € 4 miljard geraamd.
In de initiatiefnota wordt niet voorgesteld om een ANBI-status aan energiecoöperaties
toe te kennen, maar een status analoog aan de ANBI-status. Deze status wordt alleen toegekend wanneer een energiecoöperatie
opbrengsten aantoonbaar terug investeert in de wijk en de gemeenschap. Omdat dit de
maatschappij baten oplevert, mogen daar andere voordelen tegenover staan. Ook deze
voordelen kunnen worden bekostigd uit de meevallers van de SDE++.
De leden van de VVD vragen tot slot welke energiebronnen eronder energiecoöperaties
zullen komen te vallen. Kunnen er bijvoorbeeld ook coöperaties worden opgericht voor
aardwarmte, aquathermie en Small Modular Reactors (SMR’s)? Zo nee, waarom niet? Is
initiatiefnemer het met deze leden eens dat het niet logisch zou zijn als energiecoöperaties
alleen kunnen worden opgezet voor zonne- of windenergie?
De initiatiefnemer is het met de VVD-fractie eens dat dat dat het niet logisch zou
zijn als energiecoöperaties alleen kunnen worden opgezet voor zonne- of windenergie.
Daarom wordt er in de initiatiefnota ook gepleit bij een rol van energiecoöperaties
bij bijvoorbeeld warmtenetten, en dus ook aardwarmte en aquathermie. Nucleaire energie
is geen hernieuwbare energie en valt daarmee ook niet onder het beoogde doel van deze
initiatiefnota. Bovendien zijn SMR’s onaantrekkelijk voor energiecoöperaties omdat
het nog geen bewezen techniek is die op grote schaal is uitgerold en het tegelijkertijd
een zeer kapitaalintensieve investering is. De financiële risico’s zijn daarmee enorm.
Vragen vanuit de ChristenUnie-fractie en Reactie van de initiatiefnemer
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen
van de initiatiefnota. Zij danken de initiatiefnemer voor het opstellen van de nota
en onderschrijven het belang van energiecoöperaties in het toekomstige duurzame energiesysteem.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben nog enkele vragen.
De initiatiefnemer dankt de ChristenUnie-fractie voor haar belangstelling en haar
vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie herkennen zich grotendeels in de kritiek van
de initiatiefnemer op de wijze van organisatie van het energiesysteem. Het is geen
gegeven, zo menen deze leden, dat onze publieke belangen het best worden gediend door
de huidige liberalisering en privatisering van het energiesysteem. De leden van de
ChristenUnie-fractie vragen aan de initiatiefnemer in hoeverre zij verwacht dat energiecoöperaties
een substantiële rol kunnen spelen in het toekomstig energiesysteem en daadwerkelijk
aan aanzienlijk marktaandeel zullen verkrijgen. Zou de initiatiefnemer hierop kunnen
reflecteren, zo vragen deze leden. Acht zij het realistisch dat in de toekomst het
merendeel van de burgers hun energie verkrijgen via energiecoöperaties?
De initiatiefnemer deelt de analyse van de ChristenUnie-fractie: het is inderdaad
geen gegeven dat onze publieke belangen het best worden gediend door de huidige liberalisering
en privatisering van het energiesysteem. Het huidige energiesysteem behouden is daarmee
een politieke keuze en ook geen gegeven. Een andere politieke keuze is het fors stimuleren
van energiecoöperaties waarmee omwonenden van energieprojecten kunnen profiteren van
die energieprojecten en inspraak kunnen hebben op hun energievoorziening. De initiatiefnemer
is ervan overtuigd dat een groot deel van de energievraag van huishoudens hiermee
kan worden ingevuld, mits de juiste politieke keuzes worden gemaakt en de juiste prioriteiten
worden gesteld. Deze initiatiefnota is een aanzet daartoe.
De leden van de ChristenUnie-fractie zien net als de initiatiefnemer dat bij het opstarten
en besturen van energiecoöperaties een specifieke groep vrijwilligers oververtegenwoordigd
is. Coöperaties hebben specifieke kennis en expertise nodig. Vrijwilligers met deze
kennis die ook nog de tijd en bereidheid hebben om zich in te zetten voor de coöperatie
is schaars. Ziet de initiatiefnemer mogelijkheden voor coöperaties om te werken met
pools van professionals of projectbureaus? Kent de initiatiefnemer daarnaast goede
voorbeelden waarbij het gelukt is om de groep vrijwilligers daadwerkelijk te diversifiëren?
Welke factoren hebben bijgedragen aan dit succes, zo vragen de leden?
De initiatiefnemer vindt het idee van een pool van professionals waarmee specifieke
kennis kan worden ingeschakeld een erg interessant idee en denkt hier graag met de
ChristenUnie over verder. De brancheorganisatie van energiecoöperaties, Energie Samen,
heeft een overzicht1 gemaakt van inclusiviteitsprojecten rondom energiecoöperaties. Zo is er in onder
andere Rotterdam bijvoorbeeld voor gezorgd dat financiële drempels zoveel mogelijk
worden weggenomen en wordt er veel aandacht besteed aan de communicatie.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de visie van de initiatiefnemer op
professionele energiecoöperaties. Productie kan bij deze coöperaties nog steeds in
handen zijn van commerciële partijen, maar coöperatieve energieleveranciers zullen
wellicht beter de belangen van burgers in het oog houden dan commerciële leveranciers.
Vindt de initiatiefnemer net als deze leden dat we ook deze coöperaties meer ruimte
moeten geven?
De initiatiefnemer is een groot voorstander van professionalisering van energiecoöperaties,
maar is wel van mening dat een duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen energiecoöperaties
die een maatschappelijk belang dienen en commerciële partijen.
De leden van de ChristenUniefractie zien mooie initiatieven van energiecoöperaties
om energiearmoede aan te pakken. Deze leden kennen de initiatiefnemer als iemand die
veel prioriteit geeft aan de aanpak van energiearmoede. Toch merken zij op dat de
rol van energiecoöperaties bij de aanpak van energiearmoede in de initiatiefnota zijdelings
een rol speelt. Is dit een bewuste keuze geweest? De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen of de initiatiefnemer meer zou willen toelichten over de rol die energiecoöperaties
kunnen vervullen in de strijd tegen energiearmoede, welke knelpunten ze hierbij ondervinden
en welke rol overheden zouden kunnen vervullen om energiecoöperaties hierbij beter
te ondersteunen.
De initiatiefnemer ziet een centrale rol voor energiecoöperaties bij de aanpak van
energiearmoede en nodigt de ChristenUnie-fractie uit om met meer ideeën hierover te
komen. Zoals in de initiatiefnota wordt genoemd, zorgt het leveren van energie op
basis van de kostprijs voor stabiele en lage energieprijzen. Ook worden in de initiatiefnota
de mogelijkheden genoemd om energiecoöperaties een rol te laten spelen bij het isoleren
van huizen en het stimuleren van energiebesparing. Om deze uitgebreide rolopvatting
van energiecoöperaties te faciliteren is een professionele organisatie nodig, expertise
en tijd van vrijwilligers en/of professionals. Daar helpt bijvoorbeeld een vrijwilligersvergoeding
bij en middelen voor energiecoöperaties om mensen in te kunnen huren, zoals fix-teams.
Ook overheden kunnen bijdragen met expertise, maar energiecoöperaties zijn juist ook
een manier om een deel van het werk voor gemeentes, die al een uitgebreid takenpakket
hebben, te ontnemen. Uiteraard dienen alle maatregelen om energiearmoede tegen te
gaan zoveel mogelijk in synergie te gaan. Overheden en energiecoöperaties dienen daarom
goed met elkaar af te stemmen.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn het met de initiatiefnemer eens dat ook
energieopslag een belangrijke rol speelt in het toekomstig energiesysteem, waarbij
er ook voor energiecoöperaties kansen liggen om te benutten. Tegelijkertijd zullen
buurtbatterijen niet rendabel zijn als ze naast opslag niet ook gebruikt worden voor
het handelen in energie – en daarvoor zullen overigens waarschijnlijk grotere batterijen
voor worden gebruikt. Kortom, deze leden verwachten dat het voorlopig niet realistisch
is dat buurtbatterijen puur ongebruikte opgewekte stroom opslaan om ’s nachts te gebruiken.
Verwacht de initiatiefnemer dit ook? Zou ze daarop willen reflecteren, ook gezien
het feit dat de coöperatie dan alsnog gebruik moet maken van dure energie van elders
op momenten dat de zon niet schijnt en/of de wind niet waait?
Eén van de belangrijkste doelen van energiecoöperaties is dat bewoners zoveel mogelijk
lokaal opgewekte energie gebruiken en zo min mogelijk afhankelijk zijn van de grillen
van de elektriciteitsmarkt. Dat heeft ook grote maatschappelijke baten. Initiatiefnemer
is het met de leden van de ChristenUnie eens dat dure energie gebruiken van elders
dit doel tegenwerkt en ongewenst is. Buurtbatterijen kunnen daarom een belangrijke
rol spelen voor energiecoöperaties. Dat er nog moeilijkheden zijn rondom de rendabiliteit
ziet de initiatiefnemer ook, maar gezien de baten van een buurtbatterij is het volgens
de initiatiefnemer wenselijk om buurtbatterijen te subsidiëren. Wanneer batterijen
in de toekomst goedkoper worden is dit niet meer nodig. Ook elektrische deelauto’s
kunnen een deel van de oplossing vormen en tegelijkertijd dienen als vorm van gedeeld
vervoer en als buurtbatterij.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aan de initiatiefnemer wat zij in dit
kader verwacht van het afbouwen van de salderingsregeling. Zou dat ook niet financiële
prikkels geven om lokaal energiedelen en energieopslag te stimuleren?
Het afbouwen van de salderingsregeling geeft inderdaad prikkels om lokaal energiedelen
en energieopslag te stimuleren. GL-PvdA heeft destijds om andere redenen tegen het
wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling gestemd. De initiatiefnemer
verwijst naar het betreffende debat voor de motivatie van deze tegenstem.
De leden van de ChristenUniefractie merken op dat gemeenten een cruciale rol spelen
bij het faciliteren van energiecoöperaties. Heeft de initiatiefnemer een beeld van
knelpunten bij de samenwerking met gemeenten? Op welke manier zou de samenwerking
kunnen worden verbeterd?
Energiecoöperaties en gemeenten kunnen elkaar enorm ondersteunen bij het stimuleren
van het bestrijden van energiearmoede, het realiseren van alle gemeentelijke plannen
rondom duurzame energie (bijvoorbeeld de uitvoering van de regionale energiestrategie)
en het zorgen voor draagvlak voor de energietransitie. Hierbij is het wel nodig dat
gemeenten en energiecoöperaties goed inzien dat ze elkaar kunnen ondersteunen, elkaar
goed kunnen vinden en elkaar vertrouwen. Wanneer energiecoöperaties en gemeenten elkaar
als partners zien en aan beide kanten er goede wil is, dan kunnen er veel mogelijkheden
ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan het vinden van ruimte voor nieuwe energieprojecten
of ondersteuning bij vergunningaanvragen. Bij gemeenten moet er ook voldoende capaciteit
zijn om deze samenwerkingen te laten slagen en bijvoorbeeld te voorkomen dat processen
stroperig zijn.
Een middel voor gemeenten om energiecoöperaties te ondersteunen is goed aanbestedingsbeleid
waarbij energiecoöperaties voorrang krijgen vanwege alle maatschappelijke baten. Niet
alle gemeenten hebben echter de capaciteit om goede aanbestedingsprocedures te organiseren.
Ook moeten gemeenten zich maximaal inspannen om het streven van 50% lokaal eigendom
uit het Klimaatakkoord te realiseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Stoffer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier