Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht dat er bij een Nederlandse wapeninzet in Afghanistan in 2007 mogelijk zes burgerslachtoffers zijn gevallen
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Defensie over het bericht dat er bij een Nederlandse wapeninzet in Afghanistan in 2007 mogelijk zes burgerslachtoffers zijn gevallen (ingezonden 21 maart 2024).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) (ontvangen 26 april 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1489.
Vraag 1, 2, 3, 5, 8 en 9
Kunt u de wapeninzet van 14 september 2007 uitgebreider toelichten inclusief de precieze
toedracht van de betreffende aanval, met daarbij onder andere locatie, soort wapeninzet,
aantal betrokken militairen en het doel van de inzet? Zo nee, waarom niet? (Kamerstuk
27 925, nr. 964)
Sinds wanneer is het u bekend dat er mogelijk zes burgerslachtoffers zijn gevallen
op 14 september 2007 door de Nederlandse wapeninzet?
Sinds wanneer is deze informatie bekend bij het ministerie?
U schrijft dat er «mogelijk» burgerslachtoffers zijn gevallen op 14 september 2007;
wat is hierover bekend en worden de feiten onderzocht zodat hier uitsluitsel over
kan worden gegeven? Zo ja, wanneer kan de Kamer hier meer duidelijkheid over verwachten?
Zo nee, waarom niet?
Is er contact geweest met de slachtoffers en nabestaanden van 14 september 2007, in
het geval er sprake is van burgerslachtoffers? Zo ja, wanneer was dit, met wie, hoe
vaak, en wat was de aard van dit contact?
Is er met de slachtoffers en nabestaanden van 14 september 2007 gesproken over compensatie
en excuses? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1, 2, 3, 5, 8 en 9
Zoals aan uw Kamer gemeld op 20 februari 2024 (Kamerstuk 27 925, nr. 964) is door een mediaverzoek gebleken dat de geweldsaanwending van 14 september 2007
met mogelijke burgerslachtoffers niet is opgenomen in de registratie die door het
Ministerie van Defensie op 18 december 2009 openbaar is gemaakt.1 In deze brief heb ik toegezegd uw Kamer hierover nader te informeren.
Op 14 september 2007 verleende een Nederlandse eenheid vuursteun aan een politiepost
die door vijandelijke strijders werd aangevallen. De Afghaanse politie dreigde de
post te moeten opgeven. Ter verdediging viel de Nederlandse eenheid de vijandelijke
strijders aan, die twee wooncomplexen (quala’s) als gevechtsposities gebruikten. Op
17 september werd op basis van informatie van een nabijgelegen ziekenhuis bekend dat
er mogelijk zes burgers waren omgekomen en twee kinderen gewond waren geraakt. De
dodelijke slachtoffers waren toen al begraven en waren daarvoor niet door medici gezien.
Op 18 september hebben Nederlandse militairen in het ziekenhuis gesproken met familieleden
van één van de gewonde kinderen. Om een feitencomplex te kunnen reconstrueren werd
gepoogd ter plaatse te gaan. Dit werd echter bemoeilijkt doordat de locatie wegens
verhoogde dreiging niet toegankelijk was. Op 29 december werd een bezoek mogelijk
waarbij bleek dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld waardoor en onder welke
omstandigheden de slachtoffers hun (dodelijke) verwondingen hadden opgelopen. Een
situatierapport van 30 december vermeldt dat er aan één van de families een ex-gratia
betaling is gedaan.
Vraag 4, 6 en 7
Hoe komt het dat deze informatie in 2009 niet bekend is gemaakt?
Deelt u de mening dat het verzwijgen van burgerslachtoffers een ernstige zaak is?
Waarom is de toedracht en het vallen van burgerslachtoffers op 14 september 2007 niet
eerder met de Kamer gedeeld tussen 2007 en 2024?
Antwoord 4, 6 en 7
Het betreft een omissie in de registratie die op 18 december 2009 door Defensie per
Wob-besluit openbaar is gemaakt, waarbij destijds ook is aangegeven dat deze registratie
mogelijk niet volledig was (Kamerstuk 27 925, nr. 403). In aanloop naar de publicatie van het artikel in de NRC over de vaandelopschriften
Afghanistan (28 februari 2024) werd dit opgemerkt en is de Kamer hierover geïnformeerd
(Kamerstuk 27 925, nr. 964).
Vraag 10, 11, 12, 13 en 14
In een artikel in NRC Handelsblad van 28 februari 2024 wordt gesteld dat in juni 2009
acht burgers werden gedood; klopt dit?2
Hoe rijmt u dit artikel met de antwoorden op Kamervragen van de SP van 23 december
2009 waarin staat: «Op 11 juni 2009 hebben twee Nederlandse helikopters luchtsteun
gegeven aan Afghaanse en Australische eenheden die in het Mirabad-gebied in gevecht
waren geraakt met Talibanstrijders. De Nederlandse helikopters hebben een beschieting
uitgevoerd op twee voertuigen die daarbij betrokken waren, en die tijdens het wegrijden
duidelijk herkenbaar reageerden op opdrachten van de Talibanstrijders die door middel
van radiocontact werden gegeven.»?3
Indien dit bericht in NRC klopt, waarom is de Kamer niet geïnformeerd over de acht
burgerdoden die zijn gevallen op 11 juni 2009?
Sinds wanneer is het u bekend dat er mogelijk burgerslachtoffers zijn gevallen op
11 juni 2009 door Nederlandse wapeninzet?
Sinds wanneer is deze informatie bekend bij het ministerie?
Antwoord 10, 11, 12, 13 en 14
De Task Force Uruzgan was op 13 juni 2009 op de hoogte dat er sprake was van een vermoeden van burgerslachtoffers
ten gevolge van deze geweldsaanwending op 11 juni 2009. Deze geweldsaanwending is
opgenomen in de op 18 december 2009 door Defensie per Wob-besluit openbaar gemaakte
registratie met de vermelding dat er sprake was van zeven doden, en dat het waarschijnlijk
om vijandige strijders ging.
Vraag 15
Wat is bekend over de toedracht van 11 juni 2009 en worden de feiten onderzocht zodat
hier uitsluitsel over kan worden gegeven? Zo ja, wanneer kan de Kamer hier meer duidelijkheid
over verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
De toedracht staat beschreven in de registratie die op 18 december 2009 door Defensie
per Wob-besluit openbaar is gemaakt. Destijds zagen Defensie en het Openbaar Ministerie
(OM) geen aanleiding voor vervolgonderzoek. In 2021 maakt het OM openbaar dat er aanvullend
onderzoek was ingesteld naar deze geweldsaanwending, op basis van nieuwe informatie
die het OM in de loop van 2018 bereikte. Defensie wacht het onderzoek af.
Vraag 16 en 17
Is er contact geweest met de slachtoffers en nabestaanden van 11 juni 2009, in het
geval er sprake is van burgerslachtoffers? Zo ja, wanneer was dit, met wie, hoe vaak,
en wat was de aard van dit contact?
Is er met de slachtoffers en nabestaanden van 11 juni 2009 gesproken over compensatie
en excuses? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16 en 17
De Nederlandse Apaches handelden op verzoek van Australische grondeenheden die zij
ondersteunden. Het is Defensie niet bekend of er nadien door Australische eenheden
contact is gelegd met burgerslachtoffers en/of nabestaanden. Defensie zal Australië
verzoeken de bij hen bekende informatie over mogelijke burgerslachtoffers te delen.
Vraag 18
Op 20 april 2023 antwoordde u op Kamervragen van de SP dat een intern onderzoek zou
worden gestart naar burgerslachtoffers tijdens een inzet op 22 maart 2016 bij een
gebouw in Mosul in Irak dat volgens de coalitie door ISIS werd gebruikt als hoofdkwartier;
zijn de resultaten van dit onderzoek er inmiddels en wanneer verwacht u deze naar
de Kamer te sturen?4
Antwoord 18
De Kamer is op 30 maart 2023 geïnformeerd dat er een intern onderzoek naar dit vermoeden
van burgerslachtoffers is gestart. Dit onderzoek is gaande, zodra dit is afgerond
wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.