Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda formele OJCS-Raad 13 en 14 mei 2024 en het Informeel werkdiner van Europese Cultuurministers 13 mei 2024 (Kamerstuk 21501-34-418)
2024D17518 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
                     de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de:
                  
− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 april 2024 inzake
                           de geannoteerde agenda formele OJCS-Raad van 13 en 14 mei 2024 en het informeel werkdiner
                           van Europese Cultuurministers van 13 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 418);
                        
− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 april 2024 inzake
                           het verslag van de informele bijeenkomst van onderwijsministers van 29 februari en
                           1 maart 2024 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 417);
                        
− brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 16
− april 2024 inzake de geannoteerde Agenda Sportraad van 14 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 415);
− brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 april
                           2024 inzake de geannoteerde agenda Europese Jeugdraad van 13 mei 2024 en het verslag
                           Jeugdraad van 23 november 2023 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 416).
                        
De fungerend voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie,
Morrin
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
• Inbreng van de leden van de PVV-fractie
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de NSC-fractie
• Inbreng van de leden van de BBB-fractie
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
               
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Uitkomst politiek
                  akkoord EMFA met de verzenddatum 19 januari 2024. Deze leden vragen de Staatssecretaris
                  of er naast periodieke rechterlijke toetsing van de inzet van binnendringingssoftware
                  betreffende journalisten er ook periodieke toetsing is door bijvoorbeeld een onafhankelijke
                  «privacywaakhond». Hoe worden «periodiek» en «toetsing» gedefinieerd? Zij zouden tevens
                  een uitgebreide toelichting van de Staatssecretaris willen hebben waarin staat beschreven
                  hoe gewaarborgd wordt dat zaken als «nationale veiligheid» en «ernstige criminaliteit»
                  geen «verzamelbakken» worden waar steeds meer zaken onder kunnen vallen, teneinde
                  binnendringingssoftware te rechtvaardigen. Zij vragen de Staatssecretaris hoe wordt
                  bepaald of de inzet van surveillancemethodes «proportioneel» is? Daarnaast vragen
                  zij of zij een uitgebreide toelichting van de Staatssecretaris kunnen ontvangen of
                  bij de standpuntbepaling van het kabinet, op welke manier dan ook, rekening is gehouden
                  met adviezen (bijvoorbeeld van organisaties uit het mediaveld) die heel kritisch waren
                  inzake (onderdelen van) deze Europese mediawet.
               
De leden van de PVV-fractie hebben tevens met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
                  agenda ten behoeve van de formele OJCS-Raad op 13 en 14 mei 2024, alsmede het informeel
                  werkdiner van Europese Cultuurministers op 13 mei 2024. Met betrekking tot het informele
                  werkdiner valt te lezen dat tijdens het diner een beleidsdebat staat gepland over
                  de manier waarop cultuur en identiteit kunnen helpen om geopolitieke spanningen te
                  adresseren. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal hieraan deelnemen.
                  Deze leden vragen de Staatssecretaris wat de definitie is van «geopolitieke spanningen»,
                  waarom cultuur en identiteit gebruikt zouden moeten worden om geopolitieke spanningen
                  te adresseren en wat hiervan de meerwaarde is voor behoud en versterken van de Nederlandse
                  cultuur en identiteit. Zij zouden daarnaast een uitgebreid verslag willen inzake wat
                  er is besproken en/of besloten tijdens het werkdiner.
               
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
                  agenda formele OJCS-Raad en de brieven van de Ministers.
               
De geannoteerde agenda kondigt een lunchdebat over het lerarentekort aan. De leden
                  van de VVD-fractie vinden het goed om te zien dat het probleem van het lerarentekort
                  tijdens de OJCS-Raad besproken zal worden. Deze leden zouden graag van de Minister
                  horen welke succesvolle maatregelen er reeds in de andere EU-lidstaten zijn genomen
                  en hoe deze eventueel toegepast zouden kunnen worden in Nederland.
               
De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in het actieplan «Digital Education
                  Plan 2021–2027» van de Europese Commissie en onderstrepen het belang van het verbeteren
                  van de digitale vaardigheden en competenties. Graag zouden deze leden van de Minister
                  horen op welke manier de Europese initiatieven op het gebied van AI1, data en technologische innovatie aansluiten op het huidige beleid in Nederland.
                  Wordt er reeds gewerkt aan wetgeving of andere instrumenten die docenten zullen ondersteunen
                  op het gebied van de digitale transformatie? Daarnaast zouden zij de Minister willen
                  vragen op welke manier er ruimte is voor samenwerking met andere EU-lidstaten op het
                  gebied van AI en onderwijs.
               
De leden van de VVD-fractie willen de Minister bedanken voor het opbrengen van het
                  belang van gebalanceerde studentmobiliteit. Deze leden zijn van mening dat de Europese
                  Unie zeer terughoudend moet zijn met voorstellen die leermobiliteit verder vergroten,
                  omdat dit waarschijnlijk leidt tot meer ongerichte studiemigratie. Hoe duidt de Minister
                  de raadsaanbeveling «Europa in beweging» in huidige vorm? Gaat dit voorstel inkomende
                  studiemigratie verder vergroten? Zo ja, hoe verhoudt deze aanbeveling zich tot het
                  verdere beleid van de Minister? En is de Minister van mening dat hij de raadsaanbeveling
                  in huidige vorm daarmee kan onderschrijven?
               
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de rondgezonden informatie omtrent
                  de formele OJCS-Raad van 13 en 14 mei 2024. Naar aanleiding van deze informatie hebben
                  deze leden een aantal vragen aan de betrokken bewindspersonen. Deze leden merken op
                  dat jongerenwerk in Nederland vooral op een preventieve wijze wordt ingezet. Zij willen
                  weten of er naast deze preventieve wijze nog een andere rol is weggelegd voor de inzet
                  van jongerenwerk. Daarnaast willen zij weten of er al een uitwerking in grote lijnen
                  is over hoe de jongerenparticipatie in beleidsvorming eruit moet gaan zien. Is er
                  zicht op welk instrumentarium voor de uitwerking kan worden ingezet? Of is de uitwerking
                  van het beleid over jongerenparticipatie nog in ontwikkeling?
               
De leden van de NSC-fractie hebben gelezen dat er samen met de Nationale Jeugdraad
                  (NJR) wordt gewerkt aan een nationale jeugdstrategie. Hoe verloopt het proces van
                  deze samenwerking en wat is de vordering in het proces naar een dergelijke strategie?
                  Daarnaast willen deze leden graag uitleg krijgen waarom er slechts wordt samengewerkt
                  met één partij (de NJR) en waarom er niet is gekozen voor het betrekken van meerdere
                  partijen.
               
De leden van de NSC-fractie willen graag weten op welke wijze een generatietoets en
                  een kinderrechtentoets momenteel bijdragen aan de verankering van de positie van jongeren.
                  Hoe wordt er rekening gehouden met de effecten die op dit moment nog niet meetbaar
                  zijn, aan de hand van bovengenoemde toetsen? Daarnaast willen deze leden weten op
                  welke wijze jongeren betrokken gaan worden in het proces van vormgeving van de Europese
                  Jongerentoets.
               
De leden van de NSC-fractie hebben in de Resolutie van de Raad van Europa over de
                  EU-strategie voor Jongeren 2019–2027 gelezen over de Europese jeugddoelstellingen.
                  Doelstelling nummer vijf gaat over de geestelijke gezondheid en het geestelijk welzijn
                  van jongeren.2 Deze leden zijn benieuwd hoe deze doelstelling wordt afgezet tegen de huidige staat
                  van het jeugdzorgstelsel. Is er daarnaast bereidheid tot uitwisseling van kennis tussen
                  de Europese lidstaten over de verschillen in systematiek ten aanzien van jeugdzorg?
                  Zij willen graag weten wat de visie van de Staatssecretaris is ten aanzien van de
                  ideeën over een kinder- of jongerenkabinet.
               
De leden van de NSC-fractie hebben ook kennisgenomen van het onderdeel «Sport» van
                  de agenda. Er is met belangstelling kennisgenomen van de Raadsconclusies over zelfgeorganiseerde
                  sport en deze leden ondersteunen de inzet van Nederland om hiermee in te stemmen.
                  In het bijzonder vragen zij het belang te benadrukken van beleid dat de aanleg van
                  toegankelijke infrastructuur mogelijk maakt om (hard)lopen en fietsen te bevorderen.
                  Denk aan de ontwikkeling van fietspaden en voetgangersvriendelijke routes. Waarbij
                  kan worden aangeboden dat Nederland als fietsland graag best practices deelt hoe dit
                  te doen.
               
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Nederlandse
                  inzet voor het Beleidsdebat over het thema «vrijwilligers in de sport». Deze leden
                  waarderen de agendering van het thema regeldruk voor sportverenigingen, en vragen
                  daarbij ook aandacht voor mogelijk onderscheid tussen kleine en grote verenigingen.
                  Ook de ontwikkeling van de ondersteunende sport- en beweegloketten kan vanuit de Nederlandse
                  situatie worden ingebracht. Zij missen in de Nederlandse inzet nog het benoemen van
                  de fiscaal onbelaste vrijwilligersvergoeding, en hoe dat de drempels voor vrijwilligersinzet
                  kan verlagen.
               
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brieven omtrent de Formele
                  OJCS-Raad op 13 en 14 mei 2024. Deze leden hebben vragen en opmerkingen over de agenda
                  Sportraad, de agenda Europese Jeugdraad en het akkoord over de definitieve tekst van
                  de Europese verordening inzake mediavrijheid.
               
De leden van de BBB-fractie lezen in de Geannoteerde agenda Sportraad van 14 mei 2024
                  dat de Raad wordt gevraagd in te stemmen met het EU-werkplan voor sport voor de komende
                  drie jaar. Dit plan richt zich met name op integriteit en waarden binnen de sport.
                  Kan nader toegelicht worden wat er hier precies bedoeld wordt met integriteit en waarden?
               
De leden van de BBB-fractie lezen dat de voorgestelde focus bij het, in de nasleep
                     van de coronapandemie, uitroepen van 2022 tot het Europees Jaar van de Jeugd laten
                     zien hoe de groene transitie jongeren kansen biedt. Deze leden vragen waarom nu juist
                     deze focus werd gekozen om jongeren in de samenleving te erkennen en hen aan te moedigen
                     om hierin te participeren. Zij lezen dat vanwege het Europees Jaar van de Jeugd de
                     Raad diverse aanbevelingen doet aan de Europese Commissie en de lidstaten. Tot de
                     inzet voor Nederland behoren onder andere dat Nederland het belang van inclusie erkent.
                     Kan dit nader worden toegelicht? Daarnaast vragen zij wat wordt bedoeld met het feit
                     dan Nederland ervoor pleit dat de Raadsconclusies rekening houden met diversiteit
                     in bevoegdheden binnen lidstaten en het subsidiariteitsbeginsel.
                  
Verder lezen zij in het stuk dat Nederland het belang erkent van diversiteitsensitief
                     jeugdbeleid en zich blijvend inzet om het bewustzijn en bewustwording hieromtrent
                     te benadrukken. Ook hier vragen zij een toelichting wat exact bedoeld wordt met diversiteitsensitief
                     jeugdbeleid. Zij kunnen zich met betrekking tot het Beleidsdebat over de EU Jongerenconferentie
                     vinden in de inzet van Nederland dat het belangrijk is dat de lidstaten vrije keuze
                     behouden bij de implementatie van de uitkomsten in lijn met de nationale situatie
                     of behoeften en dat Nederland geen voorstander van een verplicht monitoringssysteem
                     is vanuit de EU, mede in verband met de subsidiariteit en proportionaliteit.
                  
De leden van de BBB-fractie hebben over de onderhandelingen tussen het Voorzitterschap
                  van de Raad en het Europees Parlement over de Europese verordening inzake mediavrijheid
                  twee vragen. In hoeverre past een Europese Raad voor mediadiensten binnen de diversiteit
                  in bevoegdheden binnen lidstaten en het subsidiariteitsbeginsel? En hoe verhoudt het
                  instellen van een beoordeling op pluriformiteit van de media zich met de huidige discussie
                  in Nederland over dit thema?
               
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 C.E. Morrin, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
