Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dassen over het bericht 'Netanyahu: leger zal hoe dan ook Rafah binnenvallen'
Vragen van het lid Dassen (Volt) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Netanyahu: leger zal hoe dan ook Rafah binnenvallen» (ingezonden 28 februari 2024).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 24 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Netanyahu: leger zal hoe dan ook Rafah binnenvallen»?1
Antwoord 1
Ja, dit bericht is mij bekend.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het standpunt van de Israëlische regering dat een «totale
overwinning» op Hamas niet mogelijk is zonder een Israëlisch offensief in Rafah?
Antwoord 2
Ja, dit standpunt is mij bekend. Israël heeft herhaaldelijk verklaard Rafah binnen
te zullen gaan, maar de timing en omvang van een dergelijk militair ingrijpen zijn
vooralsnog onduidelijk.
Vraag 3
Kunt u toelichten van welke humanitaire gevolgen het kabinet uitgaat in het geval
van een Israëlisch offensief in Rafah?
Antwoord 3
Er bevinden zich meer dan anderhalf miljoen mensen in Rafah en deze mensen maken reeds
een ernstige humanitaire crisis door. Het is moeilijk voor te stellen dat grootschalig
militair optreden in een gebied met zoveel mensen niet zal leiden tot vele burgerslachtoffers
en de humanitaire noden nog verder zal doen oplopen. Nederland heeft daarom in gesprekken
met Israël en in samenspraak met gelijkgezinde landen herhaaldelijk aangegeven dat
een grondoffensief in Rafah niet te rechtvaardigen is en vermeden dient te worden.
Vraag 4
Bent u ook van mening dat het onmogelijk is om de ca. 1,5 miljoen Gazanen die zich
momenteel in Rafah bevinden tijdig op een veilige en menswaardige manier te evacueren,
óók wanneer het tot een eventuele tijdelijke gevechtspauze komt?
Antwoord 4
Volgens experts is een deugdelijke evacuatie van een dergelijk groot aantal mensen
ondoenlijk onder de huidige omstandigheden. Ook bij een eventuele evacuatie dienen
de bepalingen van het humanitair oorlogsrecht leidend te zijn.
Vraag 5
Verwacht u dat Hamas compleet uitgeschakeld zal zijn na een offensief in Rafah? Kunt
u aangeven op welke bronnen u zich beroept in uw antwoord?
Antwoord 5
Hoewel de capaciteit van Hamas om aanvallen op Israël uit te voeren lijkt te zijn
aangetast, is Hamas nog niet uitgeschakeld en lijkt het geenszins bereid te zijn de
strijd te staken. Of dat na een eventuele Israëlische grondoperatie in Rafah wel het
geval zou zijn, valt moeilijk te voorspellen.
Vraag 6
Welke acties onderneemt u (al dan niet in internationaal verband) richting de Israëlische
regering nu die aangeeft Rafah hoe dan ook te zullen binnenvallen, en daarmee de oproepen
uit de internationale gemeenschap om niet over te gaan tot een Israëlisch offensief
in Rafah negeert? Kunt u in uw antwoord ingaan op mogelijke acties die u bereid bent
te nemen, buiten het doen van oproepen en voeren van diplomatieke gesprekken om?
Antwoord 6
In gesprekken met Israël dringt Nederland erop aan om niet over te gaan tot een grootschalig
militair offensief in Rafah. Het is moeilijk te zien hoe een dergelijk offensief in
een gebied met zoveel mensen niet zal leiden tot vele burgerslachtoffers en een grotere
humanitaire catastrofe. Een grootschalig militair grondoffensief in Rafah in deze
omstandigheden zal dan ook politieke gevolgen hebben. Dit is onderstreept door Minister-President
Rutte tijdens zijn bezoek aan Israël en dit heb ik ook eerder overgebracht aan de
Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken. Daarnaast steunt Nederland VNVR resolutie 2728
waarin wordt opgeroepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren dat moet leiden tot
het duurzaam beëindigen van de gewelddadigheden. Het is daarnaast belangrijk dat de
partijen gehoor geven aan VNVR resolutie 2728 en Nederland pleit dan ook voor het
uitvoeren van de resolutie, zowel in bilateraal als in multilateraal verband.
Vraag 7
Staat u nog steeds achter uw eigen woorden dat «alles er nu op [is] gericht om ervoor
te zorgen dat [Netanyahu] niet grootscheeps militair ingrijpt terwijl alle mensen
nog in Rafah zitten»?2 Welke huidige – en mogelijk toekomstige – acties omvatten de definitie van «alles»
uit het bovenstaande citaat?
Antwoord 7
Ja, zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Steunt het Nederlandse kabinet een tweestatenoplossing in het conflict?
Antwoord 8
Het kabinet acht de tweestaten-oplossing, waarbij een veilig Israël en een levensvatbare
Palestijnse staat naast elkaar bestaan, de enige reële weg naar duurzame vrede. Hoewel
een tweestaten-oplossing op dit moment ver uit het zicht is, blijft Nederland zich
hiervoor in internationaal verband inzetten.
Vraag 9
Bent u ervan op de hoogte dat de Israëlische regering tegen een tweestatenoplossing
is, en daarmee tegen de doelstelling van het Nederlandse kabinet voor een erkende
Palestijnse staat?
Antwoord 9
Hoewel de Israëlische regering en het parlement hebben verklaard de eenzijdige erkenning
van een Palestijnse staat niet te zullen accepteren, sloot Israël de mogelijkheid
van een tweestaten-oplossing niet expliciet uit. Een dergelijke regeling kan volgens
Israël uitsluitend tot stand komen door directe onderhandelingen tussen beide partijen.
Vraag 10
Hoe zorgt u ervoor dat de Nederlandse steun aan Israël niet onbedoeld bijdraagt aan
een eenstaatoplossing? Kunt u in uw antwoord aangeven hoe u de middelen (in de vorm
van welke steun het kabinet biedt) en het doel dat het kabinet voor ogen heeft (een
tweestatenoplossing) zich tot elkaar verhouden?
Antwoord 10
Het Nederlandse beleid met betrekking tot Israël is gericht op een tweestaten-oplossing
en spreekt zich uit tegen acties die dit verhinderen. Zo beschouwt het kabinet Israëlische
nederzettingen in bezet gebied als een groot obstakel voor het bereiken van een tweestaten-oplossing
en strijdig met internationaal recht. Het kabinet heeft zich dan ook altijd uitsproken
tegen de Israëlische nederzettingenpolitiek. Het kabinet verbindt hier ook gevolgen
aan, bijvoorbeeld door ontmoedigingsbeleid te voeren t.a.v. economische activiteiten
van Nederlandse bedrijven in nederzettingen. Conform dit beleid ondersteunt de Nederlandse
overheid geen activiteiten van bedrijven die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding
van nederzettingen, of deze direct faciliteren. Ook voert Nederland EU-wetgeving uit
met betrekking tot juiste en niet misleidende herkomstaanduiding.
Vraag 11
Bent u bereid bovenstaande vragen los van elkaar te beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Bent u bereid de antwoorden binnen een week aan de Kamer te doen toekomen gezien de
uiterst gespannen situatie in Gaza, en in het specifiek de situatie in Rafah?
Antwoord 12
Ik heb uw vragen zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.