Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krul over de dalende vaccinatiegraad onder jonge kinderen
Vragen van het lid Krul (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de dalende vaccinatiegraad onder jonge kinderen (ingezonden 15 maart 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
10 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het NOS-bericht «Vaccinatiegraad onder kinderen in Den Haag nog
nooit zo gevaarlijk laag» (nos.nl)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de zorgen uit het artikel over de fors dalende vaccinatiegraad onder (jonge)
kinderen? Zo ja, kunt u de ernst hiervan nader toelichten?
Antwoord 2
Ja, de huidige vaccinatiegraad is zorgelijk, zowel landelijk als in verschillende
regio’s. De informatie over de vaccinatiegraad in Den Haag is afkomstig uit het jaarlijkse
vaccinatiegraadrapport dat het RIVM opmaakt. Dit rapport heb ik samen met mijn voortgangsbrief
over de aanpak «Vol vertrouwen in vaccinaties» op 29 juni jl.2 met uw Kamer gedeeld. Een daling van de vaccinatiegraad maakt dat de kans op uitbraken
van infectieziekten toeneemt, vooral daar waar clusters zijn van niet-gevaccineerde
individuen.
Vraag 3
Kan u ingaan op de verschillende risico's van de ziektes waarvoor het Rijksvaccinatieprogramma
(RVP) bestaat?
Antwoord 3
Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) beschermt tegen 13 ernstige infectieziekten. Deze
ziekten hebben verschillende ziektebeelden en verschillende risico’s3. Infectieziekten kunnen ernstige gevolgen hebben. Zo kan kortademigheid of uitdroging
optreden, maar ook hersenvliesontsteking, bloedvergiftiging, chronische leverontsteking
of kanker. Sommige ziekten kunnen levenslange gevolgen hebben (zoals Rodehond en Polio)
of zelfs overlijden als gevolg hebben (zoals Meningokokkenziekte).
Vraag 4
Acht u het verstandig dat u in uw gesprek met het NPO Radio1 journaal op donderdag
14 maart 2024 de door u genoemde ineffectiviteit van foldertjes van de overheid uit
de covidpandemie, over een kam scheert met informatieverstrekking voor reguliere vaccinaties
voor jonge kinderen? Zo ja, waarom denkt u dat het wantrouwen tegenover covidvaccins
in een pandemie vergelijkbaar is met wantrouwen tegen vaccins voor ziekten als mazelen
en polio, die we gelukkig al decennia niet of nauwelijks in Nederland hebben? Zo nee,
kunt u een toelichting geven waarom de ontstane situatie rondom covidvaccins nu leidt
tot uw conclusie dat de overheid maar beperkte invloed heeft op de algehele vaccinatiegraad
onder (jonge) kinderen?
Antwoord 4
Zoals gedeeld in mijn voortgangsbrief op de aanpak «Vol vertrouwen in vaccinaties»4 blijkt uit onderzoek dat, mede vanwege de COVID-19-vaccinatie, meer ouders vragen
en twijfels hebben over vaccineren. Daarnaast blijkt uit onderzoek van het RIVM dat
er sprake is van een dalend vertrouwen in aanbevelingen van de overheid over vaccineren5. Dit zien we ook terug in de landen om ons heen. Van de COVID-pandemie hebben we
geleerd dat het vertrouwen in artsen het hoogst is en dat mensen zich beter gehoord
voelen door artsen dan door de overheid.
Vraag 5
Wat betekent het dat u concludeert in bovengenoemd interview dat voorlichting en/of
informatie vanuit de overheid niet of nauwelijks effect heeft op de vaccinatiebereidheid?
Antwoord 5
Voor verschillende mensen kunnen verschillende vormen van communicatie en informatie
helpend zijn. Het is belangrijk om als overheid juiste en objectieve informatie beschikbaar
te maken. Dit doen we via het RIVM. Ik zet mij dan ook in voor het beschikbaar en
goed vindbaar maken van de juiste informatie, die zo goed mogelijk aansluit bij de
informatiebehoefte van de doelgroep. Daarnaast is voor een grote groep mensen de zorgverlener
een belangrijke en betrouwbare bron van informatie. De overheid kan zorgverleners
hierin ondersteunen.
Vraag 6 en 7
Hoe ziet uw de rol van de overheid met betrekking tot het verhogen van de vaccinatiegraad?
Wat gaat u concreet doen om (huis)artsen te ondersteunen om de vaccinatiegraad omhoog
te stuwen?
Antwoord 6 en 7
Ik zet mij in op tien acties om het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma te
verhogen. Zie hiervoor mijn brief over «Acties vaccinatiegraad Rijksvaccinatieprogramma»6. Ik vind vaccinatie van het grootste belang en zet mij ervoor in dat de juiste informatie
vindbaar is en dat het communicatiemateriaal zodanig ontwikkeld wordt, dat het zo
goed mogelijk aansluit bij de behoeften van de doelgroep. Daarnaast ben ik van mening
dat de overheid kan faciliteren om de mensen in het veld te ondersteunen zich zo goed
mogelijk in te kunnen zetten voor het voorkomen van infectieziekten. Dit doe ik bijvoorbeeld
middels de Vaccinatiealliantie. Ook is het van belang te beseffen dat iedere gemeente
en zelfs iedere wijk iets anders vraagt (maatwerk). Hierbij past de beleidsvrijheid,
die gemeenten nu hebben voor een lokale aanpak.
Vraag 8
Staat u nog steeds achter uw schrijven in de Kamerbrief van 5 februari jl. dat een
campagneweek of anderszins brede campagne een impuls zou kunnen geven aan het herstel
van het vertrouwen in het RVP en het vergroten van de kennis?
Antwoord 8
We zien dat de dalende vaccinatiegraad meerdere oorzaken heeft: een dalend vertrouwen
in de overheid, de preventieparadox en toename van het gebruik van sociale media en
verspreiding van desinformatie. Allereerst zien we dat juist doordat vaccins zo goed
werken en vele ziekten, waartegen gevaccineerd wordt, uit het straatbeeld zijn verdwenen,
de noodzaak van vaccineren voor steeds meer mensen onduidelijk is. Daarnaast zien
we dat mensen het meest vertrouwen hebben in hun zorgverlener. Daarom stimuleer ik
JGZ-organisaties om zoveel mogelijk de wijken in te gaan om ouders en jeugdigen te
bereiken. Ook ben ik verheugd over initiatieven van zorgverleners die zich online
betrouwbare informatie over vaccinaties delen.
Vraag 9
Bent u, gezien de laatste GGD-cijfers, bereid om haast te maken met een brede vaccinatiecampagne
en voorlichting, en dit niet afhankelijk te maken van een nieuw kabinet? En bent u
bereid de Kamer hier voor het zomerreces over te informeren?
Antwoord 9
Ik heb uw Kamer recent geïnformeerd over de acties die ik in gang zet om het vertrouwen
in het Rijksvaccinatieprogramma te verhogen7. Ik informeer uw Kamer voor de zomer over de voortgang op de tien ingezette acties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.