Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over de verhouding tussen artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en de EVOA-verordening
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de verhouding tussen artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en de EVOA-verordening (ingezonden 15 maart 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 9 april
2024).
Vraag 1
Is de veronderstelling juist dat wanneer afvalstoffen op basis van de criteria in
artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG), niet langer als
afvalstof aangemerkt worden deze onder de EVOA-verordening (Verordening 1013/2006)
niet langer als afvalstof behandeld hoeven te worden? Kunt u zo nodig aangeven wanneer
wel of niet?
Antwoord 1
Materialen die voldoen aan de criteria in artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen,
hebben de einde-afvalstatus. Zij vallen daarmee niet meer onder de afvalstoffenwetgeving.
De EVOA is alleen van toepassing op afvalstoffen en dus niet op materialen met de
status einde-afval. Bij een verschil van inzicht tussen bevoegde gezagen voor internationale
afvaltransporten schrijft artikel 28 van Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen
(EVOA) voor dat de strengste indeling moet worden gevolgd. Dit geldt ook voor het
onderscheid tussen afval of niet-afval.
Vraag 2
Vereist artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen dat bij het hanteren van de genoemde
criteria verschil gemaakt wordt tussen stoffen die geëxporteerd zullen worden of niet?
Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 2
Er is geen vereiste in artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen op basis waarvan
onderscheid gemaakt wordt tussen stoffen die geëxporteerd worden en stoffen die binnen
Nederland blijven.
Vraag 3
Is het op basis van artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen vereist dat afvalstoffen
pas als niet-afvalstof aangemerkt mogen worden als ontvangende landen expliciet toestemming
geven om het als niet-afvalstof aan te merken?
Antwoord 3
Dit vereiste volgt niet uit artikel 6 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen, maar uit
artikel 28 van de EVOA.
Vraag 4
Kunt u aangeven welke Europese jurisprudentie hierover beschikbaar is en hoe andere
lidstaten hiermee omgaan?
Antwoord 4
De wijze waarop EU-lidstaten met deze vraag moeten omgaan is vastgelegd in artikel 28
«Geschillen over de indeling» van de EVOA-verordening. EVOA artikel 28 bepaalt dat
bij verschil van inzicht over de status afval of niet-afval, het transport wordt behandeld
als zijnde afval. Jurisprudentie over de toepassing van de Kaderrichtlijn afvalstoffen
is beschikbaar via het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.