Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht "Maartje Kraamzorg trekt de stekker eruit, kraamzorg in Twente moet hulp zoeken voor 160 gezinnen"
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht Maartje Kraamzorg trekt de stekker eruit, kraamzorg in Twente moet hulp zoeken voor 160 gezinnen (ingezonden 20 februari 2024).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 5 april 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1207.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat een zorgorganisatie die kraamzorg levert nu wegvalt,
terwijl er nu al sprake is van nijpende tekorten? In hoeverre vindt u het wenselijk
dat dergelijke zorgorganisaties verdwijnen gezien dit de toegankelijkheid van zorg
mogelijk verder onder druk zet?1
Antwoord 1
Graag wil ik benadrukken dat de kraamzorg een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van
de integrale geboortezorg die een goede start aan ouder(s) en kind kan bieden. De
continuïteit en kwaliteit van deze zorg is belangrijk. Hiervoor zijn zorgaanbieders
en zorgverzekeraars in eerste instantie verantwoordelijk. De Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zien hierop toe. In de kraamzorg
spelen al langere tijd capaciteitsproblemen, met name in de zomer, veroorzaakt door
een tekort aan kraamverzorgenden, vakantie, een piek in de bevallingen en ziekteverzuim.
Tot op heden hebben kraamvrouwen nog steeds kraamzorg ontvangen, al is het niet altijd
het aantal geïndiceerde uren, maar in ieder geval wel in het indicatieprotocol vastgelegde
minimum van 24 uur.
Ik heb navraag gedaan bij de NZa en IGJ. Zij geven aan dat zij niet eerder signalen
hebben ontvangen over het wegvallen van Maartje Kraamzorg of de Sint Maarten Zorggroep
waar Maartje Kraamzorg onderdeel van uitmaakt. Wel is bij de NZa bekend dat de kraamzorg
in die regio onder druk is komen te staan. In het kader van de vroegsignalering zijn
afspraken gemaakt met betrokken partijen over het handelen bij dreigende discontinuïteit
van zorgaanbieders2. In dit specifieke geval zijn zorgverzekeraars echter helaas niet op de hoogte gebracht
van het stoppen van Maartje Kraamzorg, ook Bo geboortezorg was niet op de hoogte.
Hierdoor hebben partijen niet de mogelijkheid gehad om tijdig op zoek te gaan naar
een passende oplossing en, indien nodig, te escaleren naar de NZa en VWS. De preferente
zorgverzekeraar is in gesprek met de overige aanbieders in Twente om de cliënten alsnog
te plaatsen. Ik ga er daarom vanuit dat hiermee de toegankelijkheid geborgd is.
Vraag 2
Heeft u eerder al signalen gekregen dat deze zorgorganisatie zou wegvallen? Zo ja,
wat heeft u met deze signalen gedaan?
Antwoord 2
Zoals in antwoord 1 aangegeven heb ik navraag gedaan bij de NZa en IGJ. Beide hebben
geen signalen ontvangen over het wegvallen van Maartje Kraamzorg.
Vraag 3
Wat is uw reactie op het feit dat «de lage tarieven die zorgverzekeraars betalen»
als één van de belangrijkste redenen wordt genoemd dat deze organisatie het niet langer
redt? In hoeverre (h)erkent u het beeld dat er te lage tarieven geboden worden door
zorgverzekeraars voor kraamzorg?
Antwoord 3
In de kraamzorg is sprake van capaciteits- en financiële vraagstukken. Om die reden
hebben Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Bo geboortezorg in juni 2023 een convenant
afgesloten om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Onder andere zijn afspraken gemaakt
over hogere tarieven gedurende de looptijd van het convenant. Ook heeft de NZa extra
tariefruimte gecreëerd in de regelgeving, zodat zorgverzekeraars en zorgaanbieders
daar waar nodig aanvullende afspraken kunnen maken. Bo geboortezorg en ZN hebben toen
ook een onderzoek laten uitvoeren naar de financiële situatie van de sector. Daaruit
is een gedifferentieerd beeld naar voren gekomen; er zijn zowel organisaties waar
het relatief goed gaat, als organisaties in financieel zwaar weer. Dit benadrukt het
belang van een goed gesprek, in alle openheid, tussen iedere zorgaanbieder en zorgverzekeraar
over de financiële situatie van de zorgaanbieder. Zij zijn gezamenlijk aan zet en
kunnen per geval bepalen wat nodig is. ZN en Bo geboortezorg werken aan een vervolg
op het convenant, waar ook afspraken over de tarieven onderdeel van uitmaken. De NZa
start binnenkort met het kostenonderzoek dat zij regulier doet om periodiek de maximumtarieven
bij te stellen. De uitkomsten hiervan zijn relevant voor de tarieven vanaf 1 januari
2026.
Vraag 4
Is bekend of er nog andere kraamzorgorganisaties zijn die dreigen weg te vallen? Zo
ja, welke?
Antwoord 4
Ik heb navraag gedaan bij de toezichthouders. Zowel de NZa als de IGJ hebben geen
signalen ontvangen dat andere kraamzorgorganisaties dreigen om te vallen.
Vraag 5
Waar kunnen de genoemde 160 kraamgezinnen op dit moment terecht met hun zorgvraag?
Welke maatregelen gaat u nemen als blijkt dat er onvoldoende zorgaanbod is om deze
160 kraamgezinnen van kraamzorg te voorzien?
Antwoord 5
Maartje Kraamzorg stopt per 1 mei. De preferente zorgverzekeraar heeft aangegeven
verrast te zijn door het stoppen van Maartje Kraamzorg en is hierover met de organisatie
in gesprek. Gezamenlijk wordt gekeken of cliënten bij andere aanbieders geplaatst
kunnen worden. Dit sluit aan op de beoogde landelijke afspraken tussen ZN en Bo geboortezorg.
Vraag 6
In eerdere beantwoording van Kamervragen heeft u aangegeven dat er onderzoek wordt
gedaan naar de loonontwikkeling van de kraamzorg, is dit onderzoek inmiddels afgerond
en zou u de resultaten van dit onderzoek met de Kamer kunnen delen?3
Antwoord 6
Als onderdeel van het convenant voor 2023 hebben Bo geboortezorg en ZN ook opdracht
gegeven voor onderzoek naar de financiële situatie en de loonontwikkeling in de kraamzorg.
Dit onderzoek is afgerond. Ik heb Bo geboortezorg en ZN gevraagd dit onderzoek beschikbaar
te maken op hun website, zodat dit onderzoek breed toegankelijk is.
Vraag 7
In hoeverre (h)erkent u het beeld dat de huidige arbeidsomstandigheden, zoals slechte
beloning voor de wachtdienst en de hoge werkdruk, leiden tot het huidige personeelstekort
in de kraamzorg?
Antwoord 7
Bo geboortezorg geeft aan dat zij van hun achterban horen dat de lage beloning, werkdruk
en werk-privébalans van invloed zijn op de uitstroom in de kraamzorg. Uitstroomonderzoek
van RegioPlus laat zien dat de drie voornaamste redenen om te vertrekken bij een werkgever
ontwikkelmogelijkheden, werkinhoud en de privésituatie zijn. Ook werkdruk komt terug
in de top 5 van vertrekredenen. Arbeidsvoorwaarden spelen een beperktere rol en staan
slechts op de negende plaats als reden om weg te gaan.
Voor het behoud van medewerkers is inzet op goed, aantrekkelijk en modern werkgeverschap
essentieel. Hier ligt een belangrijke rol voor werkgevers. Zij zijn immers primair
verantwoordelijk voor goed personeelsbeleid. Met het programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ) stimuleert en ondersteunt de Minister van VWS hen
hierin. De focus ligt daarbij op professionele autonomie en zeggenschap, begeleiding
van nieuwe medewerkers, aandacht voor een goede balans tussen werk en privé, een gezonde
en veilige werkomgeving en het aantrekkelijker maken van werken in loondienst.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het garanderen van kraamzorg een belangrijk onderdeel zou moeten
zijn van het actieprogramma Kansrijke Start?
Antwoord 8
Voor het garanderen van Kraamzorg zijn wettelijke kaders van toepassing, namelijk
de kwaliteits- en continuïteitswaarborgen van de Zorgverzekeringswet.
Zorgaanbieders en zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk om respectievelijk goede
zorg te leveren en aan de zorgplicht te voldoen. De NZa en de IGJ zien hierop toe.
Ik juich het dan ook toe dat zorgaanbieders en verzekeraars met elkaar in gesprek
zijn over verlenging van een convenant dat hen beide helpt in het nakomen van hun
verantwoordelijkheden.
Vraag 9
Welke maatregelen bent u bereid om te nemen om kraamzorg nu en in de toekomst te garanderen?
Antwoord 9
Ik vind het van belang dat de continuïteit en kwaliteit van zorg zoveel als mogelijk
geborgd is. Zoals hiervoor al gezegd zijn zorgaanbieders en zorgverzekeraars in eerste
instantie verantwoordelijk en zien de NZa en de IGJ hierop toe.
Ik heb respect voor de wijze waarop het kraamverzorgenden, zorgaanbieders en zorgverzekeraars
tot op heden is gelukt elke kraamvrouw die dat wenst kraamzorg te bieden in lijn met
het afgesloten convenant. Ook zijn in dit convenant afspraken gemaakt over een toekomstbestendige
sector. Het is aan ZN en Bo geboortezorg om tot opvolging van dit convenant te komen.
De NZa is hier ook bij betrokken. Eenieder pakt hierin zijn rol en verantwoordelijkheid,
ik heb daarmee de verwachting dat de gesprekken tussen de beide partijen tot een goed
resultaat zullen leiden.
Vraag 10
Bent u bereid om deze vragen één voor één te beantwoorden?
Antwoord 10
Ja, daartoe ben ik bereid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.