Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Uitermark over het bericht ‘Rechter Haags gerechtshof geschorst na valse ondertekeningen in 43 vonnissen’
Vragen van het lid Uitermark (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Rechter Haags gerechtshof geschorst na valse-ondertekening in 43-vonnissen» (ingezonden 21 februari 2024).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 27 maart 2024). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1234.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel in het Financieel Dagblad van 19 februari 2024
met als kop «Rechter Haags Gerechtshof geschorst na valse ondertekening in 43 vonnissen»?
Wanneer bent u in kennis gesteld van deze gebeurtenis?1
Antwoord 1
Ja. Ik ben ongeveer twee maanden geleden geïnformeerd.
Vraag 2 en 3
Kunt u bevestigen dat deze vonnissen zaken betreffen van zogenoemde strafrolzittingen
en dat deze zaken niet inhoudelijk zijn behandeld zodat burgers niet zijn benadeeld?
Klopt het dat de valsheid ziet op het vermelden van het aantal rechters (drie rechters
in plaats van één rechter) in het vonnis?
Antwoord 2 en 3
De Raad voor de rechtspraak geeft aan dat in 43 strafzaken op strafrolzittingen, na
enkelvoudige behandeling door één rechter, meervoudige uitspraken tot niet-ontvankelijkverklaring
en enkele processen-verbaal zijn opgesteld alsof er een behandeling en uitspraak van
drie rechters aan was voorafgegaan. De Raad voor de rechtspraak geeft aan dat het
niet aannemelijk is dat deze werkwijze impact heeft gehad op betrokkenen bij deze
rechtszaken.
Vraag 4
Klopt het dat hierdoor 110.000 euro extra inkomsten voor het Haags Gerechtshof zijn
gegenereerd en de betrokken rechter daarbij geen eigen financieel voordeel heeft gehad?
Antwoord 4
De Raad voor de rechtspraak geeft aan dat de betrokken rechter geen eigen financieel
voordeel heeft gehad. Door deze werkwijze heeft het Hof ongeveer € 110.000 te veel
ontvangen, dat is inmiddels gecorrigeerd.
Vraag 5
Bent u het eens met de stelling dat, nu van persoonlijk financieel gewin geen sprake
is geweest en er geen gevolgen voor de burger zijn geweest, het aannemelijk is dat
dit alles te maken heeft met de wijze waarop de Rechtspraak is gefinancierd?
Antwoord 5
De Raad voor de rechtspraak heeft eerder al eens onderzoek laten uitvoeren naar motieven
om een zaak meervoudig of enkelvoudig af te doen. Dat onderzoek liet zien dat hier
vooral inhoudelijke argumenten aan ten grondslag liggen en geen financiële prikkels.
Dit laat onverlet dat de Raad voor de rechtspraak aanleiding ziet nu een extern onderzoek
te laten uitvoeren om uit te sluiten dat een vergelijkbare werkwijze elders is toegepast.
Ik wacht de uitkomsten van dat onderzoek af. Verder wil ik niet speculeren over eventuele
persoonlijke motieven van een rechter of raadsheer.
Vraag 6
Herinnert u zich mijn inbreng bij de begrotingsbehandeling op 7 februari 2024 waarin
NSC heeft aangegeven zich zorgen te maken over de effecten van de financieringssystematiek
van de Rechtspraak vanwege de nadruk die daarin ligt op de prestatieafspraken? Bent
u bereid nader onderzoek te doen en in kaart te brengen of er inderdaad sprake is
van perverse financieringsprikkels, gezien in het artikel een rechter aangeeft «dat
er keiharde prestatieafspraken liggen en het wat dat betreft lijkt op een koekjesfabriek»
en dat meerdere rechters stellen «dat er sprake is van perverse financiële prikkels
in de rechtspraak, die mogelijk leiden tot dit soort excessen»?
Antwoord 6
Ja, ik herinner mij de inbreng bij de begrotingsbehandeling op 7 februari 2024. Zoals
in mijn antwoord op vraag 5 is aangegeven wil ik eerst het door de Raad voor de rechtspraak
aangekondigde externe onderzoek afwachten.
Vraag 7
Kunt u bij dit onderzoek tevens betrekken hoe de factoren werkdruk en de productgerichte
financiering hierop van invloed zijn?
Antwoord 7
In de zomer van 2023 heb ik een onafhankelijk verkenner aangesteld om met Rechtspraak
en OM te kijken naar mogelijke oplossingsrichtingen voor de werkdruk bij de rechterlijke
macht. Ook de uitkomsten van deze verkenning wil ik afwachten. Deze worden dit voorjaar
verwacht.
Vraag 8
Kunt u deze vragen indien mogelijk beantwoorden voor het commissiedebat rechtspraak
op 28 februari en zo niet, dan binnen twee weken?
Antwoord 8
Het is niet gelukt om de vragen binnen de termijn te beantwoorden, mede vanwege afstemming
van de antwoorden met de Raad voor de rechtspraak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.