Schriftelijke vragen : Het bericht ‘’Honderden miljoenen aan WMO-fraude: ’Zorgcrimineel heeft vrij spel’’
Vragen van de leden Michon-Derkzen en Van den Hil (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Honderden miljoenen aan WMO-fraude: «Zorgcrimineel heeft vrij spel»» (ingezonden 27 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Honderden miljoenen aan WMO-fraude: «Zorgcrimineel
heeft vrij spel»»?1
Vraag 2
Klopt de stelling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat er vorig jaar
voor honderden miljoenen euro’s is gefraudeerd met zorggeld van gemeenten? Weet u
om hoeveel euro het hier precies gaat? In welke mate speelt dit binnen decentrale
uitgaven in het kader van de Jeugdwet, Wet langdurige zorg (Wlz) of Zorgverzekeringswet
(Zvw), aangezien het artikel zich richt op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
2015?
Vraag 3
Hoe is het toezicht op zorgaanbieders vormgegeven? Klopt het dat de gemeente in alle
gevallen verantwoordelijk is voor toezicht op rechtmatigheid van lokale uitgaven?
In hoeverre heeft het verschil in toezicht op persoonsgeboden budgetten (pgb’s) en
toezicht bij inkoop zorg in natura invloed op misbruik en fraude van zorggelden?
Vraag 4
Klopt de stelling van hoogleraar gezondheidseconomie Wim Groot dat er nauwelijks gecontroleerd
wordt of ingekochte zorg daadwerkelijk geleverd wordt? Hoe kan deze controle beter
worden vormgegeven? Hoe ondersteunt u gemeenten, die hier tegen capaciteitsproblemen
aanlopen, in deze controle? Hoe kunnen gemeenten inwoners beschermen tegen slechte
of zelfs niet-geleverde zorg?
Vraag 5
Welke mogelijkheden hebben gemeenten om te voorkomen dat zij zaken doen met malafide
zorgaanbieders en in hoeverre zetten zij deze in? In hoeveel gemeenten wordt een Bibob-toets
ingezet bij contracten met zorgaanbieders?
Vraag 6
Welke mogelijkheden hebben gemeenten om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt
van pgb’s?
Vraag 7
In hoeveel gemeenten is sprake van screening aan de voorkant, bijvoorbeeld door de
verplichting van aanlevering van allerlei bewijsdocumenten, zoals Verklaringen Omtrent
het Gedrag (VOG’s), medewerkersovereenkomsten inclusief diploma’s, of een eigen verklaring
waaruit blijkt dat de eigenaar geen strafrechtelijk verleden heeft?
Vraag 8
Zijn gemeenten voldoende op de hoogte hoe diploma’s en VOG’s te controleren op echtheid?
Worden valse papieren voldoende gemeld bij de politie? Hoe vaak wordt aangifte gedaan
door gemeenten van valse papieren?
Vraag 9
Welke bevoegdheden hebben gemeenten om malafide zorgaanbieders aan te pakken? Is het
mogelijk om bestuurlijke boetes op te leggen? Kunnen onterecht verstrekte zorggelden
worden teruggevorderd?
Vraag 10
Wat is de inzet van de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIECs) bij de aanpak
van zorgcriminaliteit? Hoe ondersteunt u deze inzet?
Vraag 11
Hoe wordt een sluitende keten in de aanpak van zorgcriminaliteit gewaarborgd? In hoeverre
kan bijvoorbeeld de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) samenwerken met een RIEC?
Vraag 12
Deelt u de mening dat het aanpakken van fraude in de zorg niet mogelijk is zonder
gegevensuitwisseling tussen de betrokken instanties? Waarom is het niet mogelijk voor
gemeentes om persoonsgegevens onderling te delen? Welke mogelijkheden biedt de Wet
bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg bij het delen van persoonsgegevens?
Vraag 13
Welke rol kan de Kamer van Koophandel (KvK) als poortwachter hebben in het voorkomen
van zorgfraude? Welke strengere voorwaarden en eisen kunnen we landelijk stellen voor
starters in de zorg, om een professioneel zorgbedrijf te beginnen is bijvoorbeeld
enkel een inschrijving in de KvK voldoende?
Vraag 14
Klopt het dat zorgbedrijven die gerund worden door criminele netwerken niet alleen
geld verduisteren maar ook een risico vormen doordat zij kwetsbare patiënten en/of
cliënten ronselen voor hun criminele activiteiten? Ziet u mogelijkheden om deze kwetsbare
groep weerbaarder te maken tegen deze beïnvloeding?
Vraag 15
In hoeveel gemeenten zijn rechtmatigheidsonderzoeken ingesteld naar aanleiding van
vermoedens en signalen van zorgcriminaliteit? Welke beeld komt uit deze onderzoeken
en in hoeveel gevallen is ook daadwerkelijk sprake geweest van zorgcriminaliteit?
Vraag 16
Hoe oordeelt u over het feit dat de IGJ al jarenlang op rij constateert dat het toezicht
op de Wmo ondermaats is?
Vraag 17
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het formuleren van nadere wettelijke
kaders ter verbetering van Wmo-toezicht, zoals aangekondigd in antwoorden op Kamervragen
van het lid Bevers (VVD) over het Rapport Wmo-toezicht 2021?
Indieners
-
Gericht aan
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Ingrid Michon-Derkzen, Kamerlid -
Medeindiener
J. van den Hil, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.