Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 12 februari 2024, over voorzetting begrotingsonderdeel asiel en migratie (vervolg op Kamerstuk 36410-VI-91)
36 410 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024
Nr. 93
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 18 maart 2024
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 12 februari 2024 vervolgoverleg
gevoerd met de heer Van der Burg, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over:
– het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024 (Kamerstuk 36 410-VI);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 januari 2024 inzake
stand van zaken ten aanzien van de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen
(Kamerstuk 27 062, nr. 138);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 januari 2024 inzake
arbeids- en kennisgerelateerde verblijfsregelingen en erkend referentschap in relatie
tot nationale veiligheid (Kamerstuk 30 573, nr. 209);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 januari 2024 inzake
reactie op de rechterlijke uitspraak inzake het kort geding dat de gemeente Westerwolde
heeft aangespannen tegen het COA (Kamerstuk 19 637, nr. 3201);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 januari 2024 inzake
landen die wel en niet goed meewerken aan terugkeer (Kamerstuk 29 344, nr. 155);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 januari 2024 inzake
verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstuk 19 637, nr. 3202).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Nispen
De griffier van de commissie, Brood
Voorzitter: Ellian
Griffier: Burger
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Brekelmans, Diederik van Dijk, Eerdmans,
Ellian, Markuszower, Piri, Podt en Veldkamp,
en de heer Van der Burg, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 16.16 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemiddag. Ik open deze vergadering van de vaste commissie voor
Justitie en Veiligheid. Aan de orde is de voortzetting van het wetgevingsoverleg over
het begrotingsonderdeel Asiel en migratie. We hebben de eerste termijn van de zijde
van de Kamer en van de zijde van het kabinet gehad. We gaan vandaag de tweede termijn
doen en we hebben afgesproken dat we ons daarbij beperken tot twee minuten en het
indienen van moties.
Ik kijk even rond en ik zie dat nog niet iedereen er is, maar we gaan gewoon beginnen,
want op tijd is op tijd.
Ik heet natuurlijk iedereen welkom, om te beginnen mijn collega-Kamerleden, de Staatssecretaris
en zijn behóórlijk omvangrijke ondersteuning. Hij heeft veel hulpmensen in de zaal!
Verder heet ik de kijkers thuis welkom en de mensen die op een andere manier deze
vergadering volgen.
We hanteren dezelfde volgorde als de vorige keer. Ik stel verder voor om nu één interruptie
te hanteren. Verder zal ik zo uitleggen hoe we het gaan doen bij de appreciatie. We
beginnen met de heer Markuszower en die spreekt namens de PVV. Het woord is aan u
voor uw tweede termijn.
De heer Markuszower (PVV):
Voorzitter. Ik begin gelijk met mijn motie, maar niet dan nadat ik de staatsecretaris
heb bedankt voor zijn beantwoording van de vragen in eerste termijn.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er steeds meer alleenstaande minderjarige vreemdelingen door hun
familie vooruit worden gestuurd naar Nederland om asiel aan te vragen;
overwegende dat deze alleenstaande minderjarige vreemdelingen na het verkrijgen van
een verblijfsvergunning vervolgens hun hele familie laten overkomen;
verzoekt de regering maatregelen te nemen om de hoge instroom van alleenstaande minderjarige
vreemdelingen terug te dringen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower.
Zij krijgt nr. 73 (36 410-VI).
Dank u wel. Dan gaan we over naar meneer Eerdmans, die spreekt namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel en dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden. Ik wil
op één ding reageren en wel op iets wat hij zei over Rwanda. Het is natuurlijk een
punt van JA21 om opvang in de regio op te starten. Wat hij daarover zei is een beetje
tegenstrijdig, want eerst zei hij: ja, dat ligt in coma. Volgens mij waren dat zijn
woorden: dat is weg en de Rwandadeal is verdwenen. Maar één minuut later zei hij:
maar Engeland is bezig wetten te wijzigen waardoor... Vervolgens zei hij, geloof ik,
iets als: wie weet. Dus ik wil even weten wat nou het standpunt van de Nederlandse
regering is over Rwanda. En dan is «Rwanda» natuurlijk een algemeen begrip voor «outsourcing
van de asielopvang». Hier is JA21 heel erg benieuwd naar.
Twee. Ik dacht dat ik de Staatssecretaris de vraag had gesteld of hij zichzelf in
een PVV-kabinet ziet zitten, ja of nee. Daar is volgens mij geen antwoord op gekomen,
maar hij heeft wel iets gezegd over zijn toekomst. Twee weken geleden heb ik namelijk
opgeschreven: ik zal er niet meer over gaan. Dat voedde bij mij de gedachte dat hij
er misschien wel helemaal geen zin meer in heeft. Of wel? Zo ja, waar en waarin dan?
Ik ben benieuwd naar zijn antwoord en vooral naar de mimiek die hij zo meteen tentoon
gaat stellen bij het antwoord.
Voorzitter, daarmee kom ik bij mijn moties. Dat zijn er wel vier, maar ze zijn vrij
kort. Ik kan het dus snel doen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat het onaanvaardbaar is indien het huidige of een toekomstig kabinet
overgaat tot dwang richting gemeenten om asielzoekers op te vangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 74 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in het verdeelbesluit geen asielopvangplekken op te leggen aan
gemeenten die deze niet vrijwillig willen aanbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 75 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de spreidingswet zo snel mogelijk in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 76 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het interbestuurlijke toezicht (inclusief sancties) binnen de spreidingswet
een zogeheten kan-bepaling is;
overwegende dat het derhalve een politieke keuze is om al dan niet handhavend op te
treden tegen gemeenten die geen of minder asielopvang op hun grondgebied willen dan
het verdeelbesluit voorschrijft;
verzoekt de regering niet over te gaan tot het sanctioneren van gemeenten die niet
voldoen aan het verdeelbesluit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 77 (36 410-VI).
De heer Eerdmans (JA21):
De laatste is de langste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel kabinet als COA een einddatum hebben toegezegd van 1 november
2032 ten aanzien van de opvang van asielzoekers in het voormalige hotel in Albergen;
constaterende dat de deur naar langduriger opvang echter nog altijd op een kier staat
aangezien het COA als eigenaar van het pand geen bindende afspraak wil maken met de
gemeente Tubbergen;
overwegende dat dit tot veel onrust en een deuk in het vertrouwen bij omwonenden leidt;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de overeengekomen einddatum van 1 november
2032 in de bestuursovereenkomst tussen de gemeente en het COA juridisch bindend wordt;
verzoekt de regering tevens zorg te dragen voor verkoop van het pand door het COA
ruim voor deze einddatum voor een vergelijkbaar bedrag als het aankoopbedrag, teneinde
de asielopvang definitief te laten stoppen na 1 november 2032,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 78 (36 410-VI).
Staatssecretaris Van der Burg:
Zijn u en ik het eens dat dit dan vijf moties waren in plaats van vier? Anders heb
ik iets mis in mijn administratie.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Zeer feitelijk en zeer juist.
De voorzitter:
Dank u. De Staatssecretaris laat zijn alertheid zien. Hij is alerter dan ik, want
ik had natuurlijk eerst meneer Brekelmans het woord moeten geven, maar dat vergeeft
hij mij hopelijk. Dat gaan we nu merken. Het woord is aan u, meneer Brekelmans.
De heer Brekelmans (VVD):
Geen probleem, voorzitter. Ik dank allereerst de Staatssecretaris voor de beantwoording.
Ik heb zes toezeggingen geteld die hij mij in het debat heeft gedaan. Ik zou willen
beginnen met twee moties in te dienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mensensmokkel bijdraagt aan een hoge instroom van migranten en mensensmokkelaars
daarmee de openbare orde en stabiliteit van de EU ondermijnen;
overwegende dat de aanpak van mensensmokkel dient te worden aangescherpt, en mensensmokkel
door zowel individuen als organisaties dient te worden ontmoedigd;
verzoekt de regering zich binnen het EU-kader in te zetten om transnationale criminele
mensensmokkelorganisaties, en de mensensmokkelaars die daar onderdeel van uitmaken,
op de sanctielijst te plaatsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Veldkamp.
Zij krijgt nr. 79 (36 410-VI).
De heer Brekelmans (VVD):
Mijn tweede motie luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in september 2023 de motie-Brekelmans/Van den Brink (36 333, nr. 34) is aangenomen, die oproept om mobiele telefoons aan het begin van de asielprocedure
te blijven uitlezen en deze informatie ook te gebruiken voor het toetsen van het asielrelaas;
verzoekt de regering om in het eerste kwartaal van 2024 een plan van aanpak naar de
Kamer te sturen en voor 1 juli 2024 te beginnen met het gebruik van informatie uit
mobiele telefoons ten behoeve van het toetsen van het asielrelaas,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Brekelmans.
Zij krijgt nr. 80 (36 410-VI).
De heer Brekelmans (VVD):
Dan zou ik nog twee vragen willen stellen aan de Staatssecretaris. Een gaat over mijn
motie om minder vaak het voordeel van de twijfel toe te passen en de bewijslast meer
bij de asielzoeker neer te leggen. Dat is een eerder aangenomen motie, die ik samen
met de heer Van den Brink heb ingediend. Ik vroeg mij af wat de tijdslijnen zijn voor
de uitvoering van die motie. Volgens mij was dat een van de weinige moties waar de
Staatssecretaris nog geen antwoord op heeft gegeven.
Mijn laatste vraag gaat over de dwangsommen. We hebben het in het debat ook gehad
over de uitkering van de rechterlijke dwangsommen. Nu is het zo dat wanneer asielzoekers
vermogen of inkomsten hebben boven een bepaalde grens, dat ook aangewend kan worden
voor het bijdragen aan de asielopvang. Ik zou graag van de Staatssecretaris willen
weten in hoeverre dat nu gebeurt en ik zou daar ook graag de cijfers bij willen zien.
Aan de ene kant hoor ik dus graag hoeveel er aan dwangsommen is uitgekeerd en aan
de andere kant hoeveel geld er is ingehouden of wordt aangewend als bijdrage aan het
asielopvang. Als u die cijfers niet paraat heeft, mag dat ook op een later moment
in een brief of in een bredere brief worden vermeld. Maar ik zou die cijfers wel graag
willen zien.
De voorzitter:
Okido. Dank. Dan ga ik even goed kijken. Mevrouw Piri namens GroenLinks-PvdA. Gaat
uw gang.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik was er niet bij bij de eerste termijn, maar ik heb uiteraard
ziek thuis meegeluisterd toen mijn collega Bushoff mij verving. Dank aan de Staatssecretaris
voor de beantwoording. Ik heb nog een aantal vragen en drie moties. Ik zal beginnen
met de moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog altijd grote achterstanden zijn bij de inschrijving van de
asielzoekers en statushouders in de BRP;
overwegende dat tijdige inschrijving essentieel is voor de actualiteit van de BRP
en de maatschappelijke participatie van asielzoekers en statushouders;
constaterende dat de Staatssecretaris en de Minister van Binnenlandse Zaken een grote
uitdaging hebben door de huidige situatie van te late inschrijving binnen een jaar
in overeenstemming te brengen met de BRP-regelgeving;
verzoekt de regering de Kamer nader te informeren hoe deze achterstanden weggewerkt
zullen gaan worden, en over de stand van zaken ieder kwartaal te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 81 (36 410-VI).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de vele verhuizingen in de asielketen ontwrichtend en schadelijk
zijn, specifiek voor asielkinderen die hierdoor een verhoogd risico hebben op hechtingsproblematiek,
depressie en ontwikkelingsachterstand;
verzoekt de regering om bij het realiseren van de doorstroomlocaties zo veel mogelijk
rekening te houden met de taakstelling van gemeenten wat betreft statushouders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 82 (36 410-VI).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mijn derde motie luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek van NRC blijkt dat de aanpak van overlastgevende asielzoekers,
waaronder de pbl-pilot, mogelijk discriminatoire en onrechtstatelijke elementen bevat;
verzoekt de regering om voor de uitbreiding van de pbl-locaties alle discriminatoire
en onrechtstatelijke procedures in kaart te brengen en te garanderen dat deze geen
onderdeel meer zijn van de aanpak van overlastgevende asielzoekers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 83 (36 410-VI).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan de vragen die ik nog had. Volgens mij had ik al in twee commissiedebatten gevraagd
hoe het nu zat met die vergoedingen voor Westerwolde, voor jeugdzorgrekeningen die
worden doorgestuurd voor kinderen die daar nog steeds geregistreerd zijn maar er niet
meer wonen.
Een andere vraag die ik had, gaat over de rechterlijke uitspraak over het maximumaantal
van 2.000 in Ter Apel: hoe staat het daarmee?
Ten slotte. Hoe staat het met de uitvoering van de motie die vraagt om voor elke opvanglocatie
een speciaal aangewezen contactpersoon kind aan te stellen? Volgens mij is die motie
al een jaar geleden aangenomen. Ik hoor graag wat de stand van zaken is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dat zijn vragen die denk ik niet in de eerste termijn aan de orde zijn gekomen.
Of wel?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik haal ze letterlijk uit het verslag.
De voorzitter:
Oké, fantastisch.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Behalve de eerste, maar die is in twee eerdere commissiedebatten al gesteld.
De voorzitter:
Dan gaan we ervan uit dat de staf van de Minister die vraag kan meepakken. Een vraag
van de heer Brekelmans.
De heer Brekelmans (VVD):
Ik heb een vraag over de pbl's. Daar ben ik voorstander van en mevrouw Piri zelf volgens
mij ook. In oktober heb ik een motie ingediend die vraagt om de pbl-capaciteit zo
snel mogelijk fors uit te breiden. Daar heeft PvdA-GroenLinks toen voor gestemd; eigenlijk
heeft vrijwel de hele Kamer toen voorgestemd. Het selecteren van mensen gebeurt op
basis van nationaliteit. Dat weten we, dat is een grond om te zeggen dat mensen uit
een veilig land komen of dat ze uit een land komen waar ze geen gevaar lopen. Ziet
mevrouw Piri dat als discriminatoir? Stel dat je dat niet wil, hoe moet je mensen
dan selecteren, als het niet op basis van nationaliteit kan?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het begin van de interruptie van de heer Brekelmans klopt. Iedereen die weleens is
langsgegaan in bijvoorbeeld Westerwolde, heeft gezien dat de overlast die door een
hardnekkige groep asielzoekers wordt gepleegd hartstikke serieus is. Gelukkig is er
in de Kamer brede steun voor een serieuze aanpak daarvan. We hebben nooit gezegd dat
de basis voor pbl kans op asiel of nationaliteit is. Sterker nog, dat lijkt me totaal
geen rechtvaardige grond voor procesbeschikbaarheidslocaties, waar mensen eigenlijk
verplicht zijn om binnen te blijven. Dat baarde me juist zorgen toen ik het NRC-artikel
las. Je probeert juist precies die groep van hardnekkige overlastplegers aan te pakken
en dat betekent niet dat je elke Marokkaan of Algerijn die hier asiel aanvraagt, in
een pbl moet stoppen. Dat heeft mijn fractie ook nooit gezegd, vandaar ook deze motie.
De voorzitter:
Oké. Dan zijn we bij mevrouw Podt namens D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik ga beginnen met het indienen van een motie die het voor ondernemers
makkelijker moet maken om asielzoekers aan het werk te helpen. De motie luidt als
volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rechter een streep heeft gezet door de 24 wekeneis, waardoor
asielzoekers tijdens hun procedure zonder beperking mogen werken;
overwegende dat ondernemers, de maatschappij én de asielzoekers zelf gebaat zijn bij
deelname van asielzoekers aan de arbeidsmarkt;
overwegende dat werkgevers rond azc's vaak een grote betrokkenheid tonen bij de opvang,
maar soms weinig kennis hebben van, of koudwatervrees hebben voor, de administratieve
hobbels rond het in dienst nemen van asielzoekers;
verzoekt het kabinet om informatie over de mogelijkheden om asielzoekers in dienst
te nemen actief met gemeenten te delen, zodat zij dit kunnen gebruiken bij een laagdrempelige
voorlichting aan werkgevers in gemeenten met (toekomstige) asielopvang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 84 (36 410-VI).
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal vragen. Dit weekend zagen we de verbijsterende
berichtgeving in de NRC over de werkwijze van de Minister van Justitie en Veiligheid.
In de aanpak van overlastgevende asielzoekers lijkt zij de randen van de wet op te
zoeken en daar ook overheen te stappen. Dat is zeker voor een Minister van nota bene
Justitie niet uit te leggen. Dat vraagt om opheldering. Om te beginnen wil ik binnen
twee weken een brief van de Minister met daarin de documenten over de pilot die in
het stuk genoemd worden, het mandaat en de taakomschrijving van de coördinator overlast,
de ambtelijke adviezen en beslisnota's over de aanbesteding van 3 miljoen, gedetailleerde
informatie over de overige 12 miljoen en de onderliggende aanbestedingen en de communicatie
hierover tussen het ministerie, de coördinator overlast, politie, OM, COA en IND.
Ik heb ook nog een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Klopt het dat de coördinator
overlast een beveiligingsbedrijf van een oude bekende voor 3 miljoen euro inhuurde
zonder wettelijke aanbesteding? Zo ja, vindt de Staatssecretaris dat in deze zaak
integer is gehandeld? Er zou inmiddels een aanbesteding lopen. Klopt dat? Liggen er
verschillende offertes? Wat betekent dat voor de reeds uitgegeven 3 miljoen? Heeft
de Minister of de coördinator overlast gevraagd om overplaatsing van een politiecommissaris?
Is de Staatssecretaris bekend met de zorgen van het OM over de politieke inmenging?
Hoe reageert hij daarop? Wat vindt hij ervan dat de coördinator in naam van de Minister
het OM en de politie onder druk heeft gezet? En klopt het dat iemand uit de procedure
is gezet nadat hij een brood ging kopen in het dorp omdat hij honger had, aangezien
hij maar twee keer per dag te eten kreeg?
De voorzitter:
Een punt van orde van de heer Markuszower.
De heer Markuszower (PVV):
Volgens mij hadden we de vorige keer om vier voor elf 's nachts afgesproken dat we
in deze termijn niet een hele nieuwe inbreng zouden leveren, maar slechts het vervolg
zouden doen van het WGO. Ik heb het idee dat mevrouw Podt aan het oefenen is voor
haar mondelinge vragen van morgen. Mijn advies zou dus zijn: doe dat dan morgen bij
de mondelinge vragen, maak er schriftelijke vragen van of vraag een debat aan; doe
dit niet in dit debat, want dat is tegen de afspraak.
De voorzitter:
Ik kijk voor een reactie naar mevrouw Podt en dan zal ik iets zeggen.
Mevrouw Podt (D66):
Volgens mij klopt dat niet. We hebben het tijdens het WGO twee weken geleden wel degelijk
heel uitgebreid gehad over overlast, onder meer na heel veel vragen van ons. Toen
is het ook over de aanbesteding gegaan; ik heb de tekst hier zelfs bij me liggen.
Juist daarom vond ik het vrij bizar dat we hiermee geconfronteerd werden, omdat het
toen eigenlijk een soort «hoogoververhaal» was. Ik hoor daar nu allerlei dingen over.
Ik ga dus eigenlijk in op vragen die ik destijds heb gesteld en waar ik toen ook antwoord
op heb gekregen. Volgens mij is dat dus helemaal niet gek. Bovendien ging een deel
van mijn vragen gewoon over een informatieverzoek. Dat is volgens mij vrij gebruikelijk.
De voorzitter:
Ik zit even te kijken, want u doet een vrij omvangrijk informatieverzoek, met daaronder
meerdere vragen. Volgens mij begon u ermee dat het per brief zou mogen. Zo begreep
ik u.
Mevrouw Podt (D66):
Dat informatieverzoek kan zeker ... Sterker nog, die informatie wíl ik heel graag
per brief, want daar zitten dingen bij zoals over zo'n pilot, die gewoon schriftelijk
gedeeld kunnen en moeten worden. Daarnaast heb ik inderdaad gewoon nog een aantal
vragen gesteld.
De voorzitter:
Ik zit even te kijken, want een aantal vragen van u gaan specifiek over de rol van
de Minister van Justitie en Veiligheid. Dan kan ik dus niet heel veel anders zeggen
dan: we horen wat u zegt en dat moeten we in zekere zin doorgeleiden naar het kabinet.
Daar kan deze Staatssecretaris hier nu natuurlijk geen antwoord op geven. Maar ik
kijk even naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Volgens mij heeft ieder Kamerlid het recht om te verzoeken om informatie. Ik denk
dat het verzoek aan de verkeerde persoon wordt gedaan, maar ik ben lid van het kabinet.
Ik zal de vragen van mevrouw Podt dus doorgeleiden en dan dienen daar antwoorden op
te komen. Ik vind het procesmatig wat ingewikkeld om in te gaan op de vragen van mevrouw
Podt over andere punten, omdat eerder vandaag door een andere partij op dit punt mondelinge
vragen zijn aangekondigd. Dat is meer etiquette die bij de Kamer thuishoort dan bij
het kabinet, maar er is een andere partij die daarover mondelinge vragen heeft aangekondigd.
Ik weet natuurlijk wel dat mondelinge vragen kunnen worden toegekend of niet kunnen
worden toegekend, maar zeker omdat DENK hier niet is ... Maar goed, dat is niet aan
mij; dat is aan mevrouw Podt. En uiteraard aan u, voorzitter, want u gaat over alles.
De voorzitter:
Niet over alles, maar wel over veel.
Mevrouw Podt (D66):
Ik zie dat de voorzitter ondertussen het Reglement van Orde bekijkt. Ik ben benieuwd
of hij eruit komt. Zoals de Staatssecretaris al zegt, kunnen mondelinge vragen worden
toegekend of niet toegekend. Het lijkt mij ook heel verstandig om hier sowieso ook
een debat over te hebben, want zo belangrijk vind ik dit wel. Dat neemt niet weg dat
het gewoon goed is om op een zeer korte termijn ook antwoorden te hebben op die vragen.
Het is heel fijn dat hij dat informatieverzoek wil doorgeleiden. Ik denk toch dat
het helemaal niet gek zou zijn om gewoon antwoorden te verwachten op vragen die ik
stel. In een vragenuur kunnen zaken natuurlijk ook maar beperkt aan de orde worden
gesteld. Ik denk dus niet dat ze dan op zijn.
Staatssecretaris Van der Burg:
Het is aan u, voorzitter, en aan de commissie. Hier ben ik uw gast.
De voorzitter:
Zeker. Ik ben altijd iemand die probeert in goede harmonie een oplossing te vinden.
Ik kijk even naar meneer Brekelmans, want er ligt inderdaad ook gewoon een punt van
orde van meneer Markuszower.
De heer Brekelmans (VVD):
Toen we twee weken geleden het vervolg van dit debat twee weken gingen uitstellen,
hebben we gezegd: laten we het hele debat niet weer opnieuw gaan doen, want in twee
weken gebeuren op asielgebied altijd weer dingen die aanleiding zijn tot vragen. Het
artikel van gisteren in de NRC, waar vragen over worden gesteld, is echt gewoon een
nieuw feit, met nieuwe vragen daarover. In plaats van dat we dit én nu én misschien
morgen in het vragenuur én bij een volgend debat gaan bespreken, zou ik daar dus toch
wel enige strakte in willen betrachten. Laten we dus misschien even de mondelinge
vragen van morgen afwachten en anders aan het kabinet vragen om de door mevrouw Podt
gestelde vragen schriftelijk te beantwoorden als er geen debat komt. Laten we niet
nu in drie stappen dit debat gaan voeren.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, u weet ook dat er, als het gaat om mondelinge vragen, altijd een lijstje
van misschien wel 30 vragen is waaruit er dan drie worden uitgekozen. Ik vermoed,
de historie op asiel beziend in deze Kamer, dat ook het verzoek voor een apart debat
hierover waarschijnlijk niet wordt toegekend, dus ik zou het heel raar vinden als
we, nu we een wetgevingsoverleg hebben, over iets wat voorpaginanieuws is hier nu
geen vraag zouden kunnen stellen aan de Staatssecretaris. Dus een andere afweging
dan de heer Brekelmans.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Veldkamp.
De heer Veldkamp (NSC):
Ik steun het verzoek van mevrouw Podt om informatie. Het Reglement van Orde ken ik
als nieuweling nog niet uit mijn hoofd, maar ik steun het verzoek om informatie. Wij
zijn als NSC-fractie voor een hele stevige aanpak van overlastgevende asielzoekers,
maar dan wel graag binnen de kaders van de rechtsstaat. En de berichtgeving in een
medium roept bij ons dermate vragen op dat wij daar graag informatie over zouden willen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Informatie moet ik sowieso geven; dat is geen punt van discussie. Dus de brief die
mevrouw Podt heeft gevraagd, kan het kabinet niet eens weigeren.
De voorzitter:
Nee, dat kan inderdaad sowieso niet.
Staatssecretaris Van der Burg:
En die wil het kabinet ook niet weigeren, voor de helderheid.
De voorzitter:
We zouden het zo kunnen doen. Want om hier nu een nieuw debat over te openen... Kijk,
de afspraak die we twee weken geleden hebben gemaakt was natuurlijk een beetje een
procesafspraak tussen ons, maar strikt genomen mag een Kamerlid dit onderwerp natuurlijk
aan de orde stellen in dit voortgezette WGO. Dat kan ik moeilijk verbieden. Of het
in de geest is van de procesafspraak die we hadden, kun je je afvragen. Maar kunnen
we het niet zo doen? Het zijn best wel veel vragen en het antwoord daarop schud je
niet zomaar even uit je mouw, kan ik me voorstellen. Wat is een vraag waarvan u zegt:
die wil ik per se nu beantwoord zien? Kijk, als u zegt «allemaal», dan moet ik gewoon
even schorsen en met de griffier overleggen over wat we gaan doen. Ik leg de bal nog
één keer bij mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Nou, voorzitter, ik ga toch even beginnen met dit te zeggen. Ik wil verre van mij
werpen dat ik nu iets totaal nieuws aan het doen ben, hè. Ik heb het nog even gemarkeerd
uit de vorige keer. Dat ging over de evaluatie van de inzet van straatcoaches en alles
wat daarmee te doen had: «De uitkomsten daarvan zullen wij betrekken bij – het spijt
me dat ik het moet zeggen – de Europese aanbestedingstrajecten die we in zullen moeten
gaan, omdat wij inmiddels zo veel mobiele teams inzetten via dezelfde organisatie
dat we Europees moeten gaan aanbesteden.» Nou, dit zinnetje, in het licht van het
NRC-artikel, geeft mij weer allerlei vragen. Toegegeven, dat kunnen we ook bij een
ander ding doen, maar het is niet zo dat ik hier een compleet nieuw debat start. Laten
we dan in ieder geval beginnen met de vraag: klopt het dat de coördinator overlast
een beveiligingsbedrijf van een oude bekende inhuurde voor 3 miljoen euro zonder wettelijke
aanbesteding en, zo ja, vindt de Staatssecretaris dat daarbij integer is gehandeld?
Dat lijkt me de vraag die nu behandeld kan worden, en dan gaan we de andere vragen
de volgende keer meenemen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans wil nog iets zeggen?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Ik wil even de twee collega's bijvallen. Kijk, ik heb mij ook beperkt. We hebben
het over asielzoekers gehad. We hebben volgens mij de hoogste weekinstroom sinds jaren
de afgelopen week gehad. Daar kan ik allemaal vervolgvragen over stellen. We hebben
het ook benoemd, blabla. Prima, maar niet helemaal eerlijk. We zouden het wat korter
doen en op die manier niet de hele boel uit zijn voegen laten lopen. Dus steun voor
de informatie. Prima, ben ik het mee eens. Maar geen debat, want dan ga ik ook los.
De voorzitter:
Nee, maar mijn opmerking «een nieuw debat» bedoelde ik niet in de zin «een nieuw onderwerp
dat niet besproken was aansnijden». Overigens, in theorie zou mevrouw Podt ook zelfs
dat mogen doen. Het ging er meer om dat wij een soort procesafspraak hadden, dat we
het kort zouden houden met elkaar, we de moties zouden doen. Nou, nu zegt mevrouw
Podt dat er een relevante ontwikkeling is die ook terugslaat op het eerdere deel van
de bespreking. Ik kijk nu even naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, hoor.
De voorzitter:
Kijk, dan komt daar dus gewoon een antwoord op, en spreken we af dat op de rest een
schriftelijk antwoord komt. En de Staatssecretaris geleidt het deel waar hij niet
over gaat, gewoon door naar de collega in het kabinet die daar wel over gaat. Mooi.
Zullen we nu dan gewoon verdergaan? Ik schors dan zo even om te kijken hoeveel tijd
de Staatssecretaris nodig heeft. Ik wil dan wel vragen, want ik kan me voorstellen
dat de antwoorden van de Staatssecretaris ook allerlei reacties gaan oproepen, of
we met elkaar kunnen proberen dat bondig te houden. Ik zie geen geknik, maar ik neem
aan dat iedereen mij heeft gehoord. Prima.
Ik kijk nu even. We waren gebleven bij de heer Veldkamp van NSC.
De heer Veldkamp (NSC):
Dank, voorzitter. Allereerst een motie over mensensmokkel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er zowel binnen als buiten Europa georganiseerde criminele netwerken
bestaan die zich vanuit financieel gewin of materieel voordeel bezighouden met de
smokkel van migranten naar Europa en Nederland;
overwegende dat met dergelijke handelingen personen inclusief alleenreizende minderjarige
vreemdelingen aan ernstige gevaren worden blootgesteld;
overwegende dat dergelijke activiteiten effectief moeten kunnen worden opgespoord,
vervolgd en bestraft;
verzoekt het kabinet zich ervoor in te zetten om de rechtsmacht voor mensensmokkel
zodanig in te richten en uit te breiden dat criminele mensensmokkelaars binnen en
buiten Europa effectiever kunnen worden opgespoord, vervolgd en bestraft, en zich
daarvoor op Europees niveau en bij Europese partners in te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Veldkamp, Brekelmans en Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 85 (36 410-VI).
De heer Veldkamp (NSC):
Ik wil vervolgens nog een opmerking maken en een vraag stellen. Ik hoop dat ik daarmee
binnen de orde blijf.
De voorzitter:
Momentje. Kunt u de motie even aan de bode geven? Dat is nodig voor de administratie.
De heer Veldkamp (NSC):
Ja. Ook dat ben ik nog niet gewend.
De voorzitter:
Dat maakt niet uit.
De heer Veldkamp (NSC):
Ik las in de Stentor het bericht dat het COA in Holten een voorraad huisraad heeft
weggegooid en dat het zelfs geen poging lijkt te hebben gedaan om spullen naar de
kringloop te brengen. Als NSC-fractie vinden we dat problematisch en verbazingwekkend.
Ik stel het hier aan de orde. Ik laat het even aan het Reglement van Orde hoe de Staatssecretaris
hierop in wil gaan. Dat kan per brief of anderszins. Ik wil in ieder geval mijn oprechte
verbazing over dat bericht uitspreken.
De voorzitter:
Die verbazing wordt gehoord. Misschien kan de Staatssecretaris hier wel even iets
over zeggen. Dat was ’m, meneer Veldkamp?
De heer Veldkamp (NSC):
Ja.
De voorzitter:
Perfect. Dan tot slot de heer Van Dijk namens de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik bedank de Staatssecretaris voor de beantwoording in eerste
termijn. Ik gebruik mijn tweede termijn voor het indienen van twee moties die, hoop
ik, voor zich spreken.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de te betrachten mate
van transparantie en openheid over de gesprekken die gevoerd worden aan de landelijke
regietafel en provinciale regietafels, die moeten leiden tot de verdeling van de asielopgave
over Nederland;
constaterende dat na inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken
asielopvangvoorzieningen een belangrijke rol is weggelegd voor de regietafels bij
de uitvoering van deze wet;
overwegende dat effectieve democratische controle en transparantie bij de invulling
van de asielopgave het uitgangspunt dienen te zijn;
verzoekt de regering op korte termijn in overleg te treden met de deelnemende partijen
aan de regietafels om te bezien hoe de gespreksverslagen van de bovengenoemde regietafels
voortaan openbaar kunnen worden gemaakt, in lijn met genoemd uitgangspunt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 86 (36 410-VI).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dan de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland de op een na hoogste bevolkingsdichtheid van de Europese
Unie heeft;
constaterende dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 de suggestie
doet in EU-verband meer aandacht te vragen voor de uitzonderlijke demografische situatie
van Nederland bij de verdeling van asielzoekers binnen de EU;
verzoekt de regering op Europees niveau frequent de hoge bevolkingsdichtheid van Nederland
aan te kaarten bij overleggen over de verdeling van asielzoekers, en zich in te zetten
voor het meewegen van de bevolkingsdichtheid in concrete voorstellen op dit punt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 87 (36 410-VI).
De voorzitter:
Oké, dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer.
De Staatssecretaris heeft aangegeven dat hij een kwartier nodig heeft om de moties
te appreciëren en de beantwoording van de vragen voor te bereiden. Daarna zetten we
deze vergadering voort.
De vergadering wordt van 16.44 uur tot 17.01 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is nog steeds het wetgevingsoverleg Voorzetting begrotingsonderdeel Asiel
en migratie. We gaan luisteren naar de Staatssecretaris, die de moties gaat appreciëren.
Waar het «oordeel Kamer» is, zou mijn voorstel zijn: wees blij en vraag geen verdere
toelichting. Waar niet, gaan we even luisteren wat de reden is. En er waren wat losse
vragen die de Staatssecretaris nog gaat beantwoorden. Ik geef graag het woord aan
de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Ik was meteen van slag bij de motie op stuk nr. 73 van de heer Markuszower.
Ik twijfel nog een beetje over hoe ik die moet appreciëren, want aan de ene kant is
nieuw beleid echt aan het nieuwe kabinet en dus aan de onderhandelaars, dus dan zou
ik haar moeten ontraden. Tegelijkertijd heb ik een aantal keren aangegeven dat we
nadrukkelijk moeten kijken hoe wij het alleen reizen kunnen tegengaan in het kader
van het feit dat het hier om een heel kwetsbare groep gaat. Ik zie ook dat het een
wens is van een meerderheid van de Kamer om hiernaar te kijken. Als ik de motie zo
mag interpreteren dat wij gaan kijken wat er kan binnen bestaande Europese wet- en
regelgeving, binnen bestaand Europees recht, dan wil ik haar oordeel Kamer geven.
De heer Markuszower (PVV):
Ik kan de Staatssecretaris moeilijk adviseren te kijken naar niet bestaande regels
en wetgeving, dus ik ben bang dat we het met elkaar eens zijn.
De voorzitter:
U bent het eens.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, ik vind het ook droef, maar het is niet anders, dus dan krijgt zij oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 73 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 74 moet ik niet appreciëren. Die is niet aan het kabinet om te
appreciëren. Dat is een spreekt-uitmotie van de Kamer.
De voorzitter:
Dat klopt. Dan gaan we verder naar de motie op stuk nr. 75.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 75 zou betekenen dat ik de wet niet uitvoer, dus die ontraad
ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 75 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
De volgende motie verzoekt het kabinet de spreidingswet zo snel mogelijk in te trekken.
U zult begrijpen, gezien de totstandkoming van deze wet en het feit dat het kabinet
betoogd heeft dat wij deze wet nodig hebben, dat ik deze moet ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 76 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voor de motie-Eerdmans op stuk nr. 77 geldt hetzelfde. Die loopt ook nog eens een
keertje vooruit op de uitvoering van de wet. Sanctioneren is namelijk ook helemaal
niet het doel van de wet. Het doel is spreiding. Dat kan op basis van vrijwilligheid
ook binnen de wet.
De voorzitter:
Dus ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 77 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 78 is wederom van de heer Eerdmans. Het spijt me, maar het is
volgens mij onverstandig om op deze manier in te grijpen in contracten tussen het
COA en derden, in dit geval een gemeente. Als het gaat om de component vastgoed en
bedragen, dan is het al helemaal niet aan mij, want dat vastgoed is geen eigendom
van het Rijk. Vandaar ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 78 is ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan lag er ook nog een vraag van de heer Eerdmans over het standpunt van de regering
over de afspraken met Rwanda. Ik had inderdaad gezegd dat er sprake is van een coma.
Nou kun je uit een coma komen, net zo goed als je stukken uit de ijskast kunt halen
wanneer het je uitkomt, maar in dit geval is gezegd dat tot nu toe duidelijk is dat
een land als het Verenigd Koninkrijk niet is gebonden aan afspraken die we hebben
gemaakt binnen de Europese Unie, maar wel aan internationale afspraken. Het lukt tot
nu toe dus ook niet. Zie ook de uitspraken van het gerechtshof. Verder zal ik u op
de hoogte houden, omdat men nu in Engeland aan het kijken is of men het zo kan inrichten
dat het wel past binnen Europees recht. Zodra daar een uitkomst over is, zal ik die
met de Kamer delen.
Dat was een vraag. Dan wil ik nu weer overgaan naar de moties. De motie-Brekelmans/Veldkamp
op stuk nr. 79 krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 79 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De motie-Brekelmans op stuk nr. 80 krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 80 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De heer Brekelmans had ook nog een aantal vragen. De aangenomen motie verzoekt om
minder vaak het voordeel van de twijfel toe te passen. Hier staat «zo snel mogelijk»,
maar ik wil zorgen dat u binnen een maand het antwoord daarop heeft.
Dan was er ook nog een vraag van de heer Brekelmans over uitgekeerde dwangsommen,
namelijk om die ook te zien als vermogen en dus om eventueel geld te vragen aan de
asielzoeker. Dat is op zich staande praktijk, dus dat doen we al.
De heer Brekelmans vroeg ook nog welke bedragen daarmee gemoeid zijn. Die is wat ingewikkelder.
Ik kan u namelijk wel de bedragen geven die wij innen als het gaat om mensen met vermogen,
maar hoe dat vermogen tot stand gekomen is, hoeft niet automatisch gekoppeld te zijn
aan het feit dat men een dwangsom heeft gekregen; men kan ook met een flink bedrag
aan geld in de portemonnee zijn binnengekomen. Het totaalbedrag heb ik de vorige keer
al genoemd. Dat is dus meer het totaalbedrag dat aan dwangsommen wordt uitgekeerd,
maar je kunt dus niet een directe correlatie leggen met de vermogenscomponent.
Voorzitter. Dan wil ik overgaan naar de motie op stuk nr. 81 van mevrouw Piri. Oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 81 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik wil datzelfde doen bij de motie op stuk nr. 82, door ook die oordeel Kamer te geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 82 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zeg er echter bij dat ik uiteraard straks terugkom op de vragen van mevrouw Podt,
maar de motie op stuk nr. 83 gaat uit van een veronderstelling die ik niet deel. Daarom
ontraad ik de motie op stuk nr. 83.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 83 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik kom er straks nog op terug, los van het feit dat we, zoals al eerder gezegd, binnen
twee weken moeten en willen ingaan op het door de heer Veldkamp gesteunde informatieverzoek
van mevrouw Podt.
Dan gaan we naar de motie van mevrouw Podt op stuk nr. 84. De motie wordt bij mij
ingediend en niet bij Sociale Zaken. Dat betekent dat ik veronderstel dat hier sprake
is van werkzaamheden voor het COA. Dat kan het COA er niet bij hebben. Vandaar dat
ik deze motie ontraad. Het COA moet dat niet op zich nemen.
De voorzitter:
Ik vermoed dat mevrouw Podt gaat zeggen dat dat niet de intentie was van de motie.
Mevrouw Podt (D66):
Dat was zeker niet de intentie van de motie. Volgens mij gebeurt het wel vaker dat
departementen met elkaar samenwerken; ik mag dat tenminste hopen! Ik denk dat we juist
in deze motie hier het belang aangeven en de context waarin dit soort dingen vaak
plaatsvinden. Dat zijn ondernemers die zich namelijk in de buurt van een azc bevinden
en asielzoekers die zich in een azc bevinden. Daardoor is het voor het COA maar ook
voor omwonenden een heel goed idee dat mensen gewoon bezig zijn. Vandaar dacht ik
dat de Staatssecretaris dat misschien eens op kon pakken. Dat zal ongetwijfeld soms
ook in samenwerking gaan met zijn goede vrienden van SZW. Maar het lijkt mij heel
goed om dat op die manier te doen. Volgens mij heeft het COA heel vaak contact met
de buurt op het moment dat er een azc opengaat of als een azc loopt. Volgens mij levert
dit dus geen extra werk op voor het COA. Het is alleen een soort informatie die volgens
mij gewoon beschikbaar is en die met die ondernemers gedeeld kan worden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, maar dat is niet wat in de motie staat. Want op het moment dat het COA contact
heeft, op het moment dat er bewonersbijeenkomsten worden georganiseerd, op het moment
dat er ondernemers komen inspreken of wanneer er contact is met ondernemers – kortom:
als gebeurt wat mevrouw Podt net in haar toelichting zegt – kan het COA dit soort
dingen natuurlijk doen. Maar dat is niet wat hier staat. Hier staat dat het kabinet
informatie over de mogelijkheid om asielzoekers in dienst te nemen, actief met gemeentes
gaat delen, zodat ze gebruik kunnen maken van voorzieningen. Dan heb je het breed
over de gemeentes in Nederland. Ik ben er niet tegen, maar dan ligt het echt niet
op mijn weg om daarover te preadviseren, maar is het aan de Staatssecretaris van Sociale
Zaken.
De voorzitter:
We stemmen hier donderdag pas over, dus we zouden nog een appreciatie aan uw collega
in het kabinet kunnen vragen.
Mevrouw Podt (D66):
Dat kan sowieso, maar ik ga ’m even iets concreter maken. Ik was een paar weken geleden
op de boten in Arnhem. Daar zijn een heleboel asielzoekers die graag willen werken.
De gemeente Arnhem zegt eigenlijk ook: wij willen heel graag dat die mensen gaan werken,
want dat is goed voor het onderlinge contact, dat is goed voor ... Arnhem doet een
enorme berg aan de opvang. Volgens mij wil de Staatssecretaris Arnhem ook graag te
vriend houden op dit punt, want dat doen ze volgens mij fantastisch. Arnhem vraagt:
wij vinden dit ingewikkeld; we weten gewoon niet zo goed hoe dit moet, help! Dat is
de enige vraag. Volgens mij kan de Staatssecretaris daar iets in betekenen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Twee dingen. Eén: uiteraard is mijn relatie met Arnhem goed. Twee: asielzoekers mogen
overigens niet werken. Dat mogen alleen asielzoekers die een bepaalde periode in Nederland
zijn; dan mag het wel. Er zit dus een nuancering in, zeg ik voor de mensen die luisteren.
Mevrouw Podt weet dat allemaal, maar niet iedereen heeft het kennisniveau van mevrouw
Podt, zeker niet alle mensen die kijken via het internet. Er is dus een bepaalde groep
die mag werken. Als het COA daarin mensen kan helpen en dus ook gemeentes kan helpen,
zal het COA dat niet laten. Hier staat een soort algemene regel, dus vandaar. Laat
ik het zo zeggen, want ik wil niet alleen Arnhem te vriend houden maar ook mevrouw
Podt: ik interpreteer ’m nu zoals mevrouw Podt dat zojuist in haar toelichting heeft
gezegd. Dan geef ik deze motie oordeel Kamer. Discussie is om mensen tot elkaar te
brengen, toch?
Ik ben al bezig met mevrouw Podt en ga zo over naar de heer Veldkamp. Maar dat wil
niet zeggen, mevrouw Piri – ik had uw motie al gehad, zeg ik via de voorzitter – dat
ik de vragen van mevrouw Piri ben vergeten. En ik moet ook nog terugkomen op een vraag
van de heer Eerdmans over het PVV-kabinet.
De voorzitter:
Oké, maar de motie op stuk nr. 84 heeft dus oordeel Kamer gekregen met inachtneming
van het gewisselde tussen mevrouw Podt en de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, alleen in sommige gevallen liggen de moties voor op de vragen. Maar ik kom dus
nog terug op de vragen.
Nu gaan we naar de heren Veldkamp, Brekelmans en Van Dijk. Hun motie op stuk nr. 85
krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 85 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
De heer Van Dijk, die ik toch buitengewoon te vriend moet houden, gezien het feit
dat ik hem al een paar keer de verkeerde naam heb gegeven, krijgt ook bij de motie
op stuk nr. 86 oordeel Kamer.
De voorzitter:
Kijk. De motie op stuk nr. 86 krijgt oordeel Kamer. Dan de laatste motie, die op stuk
nr. 87.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik wil daar voor de zekerheid iets over vragen. In mijn motie op stuk nr. 87 staat
het woord «frequent» met blauw. Maar dat is wel het blauw van de heer Van Dijk?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is mijn blauw, inderdaad. En ik hoop ook uw blauw nu.
Staatssecretaris Van der Burg:
Kijk, het is zo dat als we nieuwe wetgevingsvoorstellen aan de orde hebben, we dit
zeker moeten doen. Dus in die zin vertaald krijgt ook deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan gaan we naar een aantal vragen, opmerkingen, wensen en suggesties. Om te beginnen
die van de heer Veldkamp met betrekking tot het weggooien van het huisraad door het
COA. Ik heb natuurlijk datzelfde artikel gelezen, toegestuurd gekregen en op social
media langs zien komen. Ik heb ook meteen actie ondernomen richting de raad van bestuur
toen ik het artikel las, want ik dacht: vrienden, dit is wel een beetje raar. Het
COA heeft in ieder geval aangegeven dat zij er in de toekomst zorgvuldiger mee zullen
omgaan en meer zaken richting – ik ben het woord even kwijt – de kringloopwinkel zullen
sturen. Ik kom er vaak, maar zeg altijd: keerkringwinkel. Ook heeft het COA aangegeven
hierover nadrukkelijker te communiceren, want het betrof hier voor een deel apparatuur
die stuk of zwaar verouderd was. Maar in ieder geval heeft COA aangegeven er zorgvuldiger
mee om te zullen gaan, ook in het kader van wat ik maar eventjes «omgevingssensitiviteit»
noem.
Dan had mevrouw Piri nog een vraag over het verhaal over de jeugdzorg. Daar hebben
wij vanuit het kabinet op 2 februari een brief over gestuurd naar de burgemeester
van Westerwolde. Kort samengevat staat daarin dat VWS een deel gaat betalen via een
specifieke uitkering die dan heet «niet beoogde jeugdzorgkosten vanwege verblijf in
gemeente», omdat het hier dus gaat om een specifieke situatie waarin mensen eigenlijk
ten onrechte op Westerwolde worden geboekt. Tja, dat schiet niet op. Het andere deel
van de kosten als het gaat over 22 en 23, wordt niet onder die specifieke kosten van
VWS gezet, maar pakken wij als Justitie. Verder zijn we nu aan het kijken hoe we hier
voor de langere termijn een degelijkere oplossing voor kunnen krijgen.
Ik had al gezegd tegen mevrouw Podt dat ik die brief zal doorgeleiden naar de Minister,
zodat zij daar ook antwoorden op gaat krijgen
Dan lag er nog een vraag van mevrouw Piri over die 2.000 max. Daar moet volgende week
dinsdag aan worden voldaan, want dan is het de 20ste. Het COA is daar dus ook mee
bezig, omdat zij inderdaad uiterlijk volgende week dinsdag op die max. 2.000 moet
zitten. «Max. 2.000» betekent dat ze materieel gezien naar de 1.600, 1.700 moeten,
omdat je anders door die grens van 2.000 heen tikt na 2.001. Het maakt dan niet uit
of je er 2.300 hebt zitten of 2.001; in beide gevallen verbeurt men die € 1.500. Maar
nog veel belangrijker dan die € 1.500 is het dat men dan niet voldoet aan de bestuursovereenkomst
en aan de uitspraak van de rechter. En het is niet zo dat ik de uitspraak van de rechter
niet belangrijk vind, maar ik vind de bestuursovereenkomst eigenlijk nóg belangrijker,
omdat je die met elkaar afspreekt.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de motie over de contactpersonen? Daarover
heb ik u een brief gestuurd, maar dat is heel lang geleden, namelijk op 13 februari
2023. Toen ik dat antwoord las, dacht ik: dat is toch morgen? Vandaar 2023. COA probeert
daar wel aan te voldoen, maar voldoet daar niet in alle gevallen aan. Dat heeft te
maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Ze hebben gewoon onvoldoende mensen, ook in
relatie tot hoeveel kinderen er zijn. Die motie is in die zin staand beleid geworden
dat het COA ervoor moet zorgen dat iedereen wordt gekoppeld.
Dan heb ik nog de PVV-kabinetsvraag.
De voorzitter:
Nog één vraag van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Allereerst hartelijk dank. Ook fijn voor Westerwolde. Daar wisten ze dat kennelijk
al, als ze een brief hebben gehad in februari. Heel fijn dat dit langlopende dossier
is opgelost. Ook fijn om te horen dat een motie die is aangenomen in de Kamer, gewoon
staand beleid is, maar niet in alle gevallen...
Staatssecretaris Van der Burg:
Geworden.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Geworden, ja, na aanname van de motie. Dat is ook heel fijn.
Ik heb nog één vraag. We wisten allemaal wat de deadline was van het vonnis. Fijn
dat de Staatssecretaris dat nog een keer uitlegt, maar de vraag is natuurlijk of we
daar dinsdag aan gaan voldoen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Het COA heeft mij verzekerd van wel, maar zegt wel dat het moeilijk is. We zien deze
week al dat de verwachting is dat men eerder omhoog dan omlaag dreigt te gaan. Het
COA heeft gezegd deze week een aantal maatregelen te nemen, in de zin van uitplaatsingen,
om onder die 2.000 te komen. Ik weet even het tijdstip niet, maar vanmiddag is er
escalatieoverleg dat op mijn verzoek is geïnstalleerd; dat is geweest, het komt nog
of het is bezig. Daardoor zie ik morgen ook een plan van aanpak waarvan ik denk: daarmee
halen we het ook. Ik weet niet of dat was, is of gaat komen, maar het is in ieder
geval vanmiddag.
Meneer Eerdmans, u mag ervan uitgaan dat ik er altijd 100% voor ga, welke functie
ik wanneer ook heb, dus u hoeft zich geen zorgen te maken over mijn bereidheid om
me in te zetten. Als het gaat om een rol in een nieuw kabinet, even los van de aanduiding
die u daaraan gaf, dit is niet de plaats noch de functie om daar in deze Kamer een
mening over te delen met wie dan ook. Dat is in andere rollen en hoedanigheden, maar
niet hier.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans kan het niet laten, meneer de Staatssecretaris.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik zie het aan de mimiek van de Staatssecretaris: die blijft altijd vrolijk, wat er
ook gebeurt. Daar zie je eigenlijk niks aan. Wat betreft functie elders geloof ik
absoluut dat u zich altijd volledig inzet, met uw hele hebben en houden, daar twijfel
ik helemaal niet aan. Maar ik wilde dit wel weten, omdat u al mijn moties ontraadt
over de dwangwet, die u zelf heeft geïnitieerd, verdedigd en door de Kamers gesleept.
Dan vraag ik mij af hoe u in een nieuw kabinet zit dat die dwangwet totaal niet ziet
zitten. Alle vier de partijen hebben daar moeite mee. Dus de vraag is: ziet u zichzelf
dan alsnog in een kabinet zitten, als onder andere die dwangwet van tafel wordt geveegd?
Staatssecretaris Van der Burg:
Op zich heeft de heer Eerdmans mijn gezicht goed gelezen. Ik ben van de Bassie en
Adriaan-doctrine: wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen. Dat maakt het leven gewoon
ook wat makkelijker. Maar los daarvan, meneer Eerdmans, als ik een mening heb over
een vorm van een nieuw kabinet, dan heb ik die niet in mijn rol van Staatssecretaris
namens dit kabinet. Dit kabinet zit op dit moment en handelt in die zin. Een nieuw
kabinet bespreek ik op andere plekken en daar is de heer Eerdmans niet bij uitgenodigd.
De heer Eerdmans (JA21):
Nog niet!
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik bedoelde de fractie. Tenzij u van plan was om over te stappen naar de VVD, want
die heeft u volgens mij nog niet gehad, zult u daar nooit bij zijn.
De voorzitter:
U gaat verder, Staatssecretaris, voordat we in een vreemd gesprek terechtkomen.
Staatssecretaris Van der Burg:
Dan naar de vraag van D66. Ik ben het heel nadrukkelijk niet eens met de aannames
die in de vraag van mevrouw Podt zaten. Dat gezegd hebbende zijn we de inkoop met
betrekking tot de coördinator en het team gestart zonder aanbesteding. Dat kan in
het kader van dwingende spoed. Als het gaat om het mobiele team zijn we nu ook met
de aanbesteding gestart. Ik weet nog niet in hoeverre dat leidt tot meerdere offertes.
Dat soort zaken zijn namelijk niet aan de Staatssecretaris; die worden allemaal ambtelijk
afgehandeld.
Los daarvan was de kernvraag van mevrouw Podt: vindt u dat er integer gehandeld is?
Daarop is het antwoord heel nadrukkelijk en duidelijk: ja.
De voorzitter:
Eén vraag hierover, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
De Staatssecretaris begon zijn verhaal met te zeggen dat hij niet de aannames deelt
in de vraag van mevrouw Podt. Dan ben ik toch wel benieuwd welke aannames hij niet
deelt.
Staatssecretaris Van der Burg:
In de vraag van mevrouw Podt zat onder andere een verwijzing naar het artikel van
de NRC. In de NRC worden een aantal combinaties gelegd die ik niet tot de mijne maak,
maar daarover gaat u een brief ontvangen conform de vraag van mevrouw Podt.
De voorzitter:
Oké. En die brief krijgen we over twee weken? Zullen we dat afspreken?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, voorzitter. Het ging bijvoorbeeld om woorden als «bevriend contactpersoon» en
dat soort zaken meer. Dat deel ik niet.
De voorzitter:
Over twee weken. Dat noteren we als een toezegging.
Dan zijn we aan het einde gekomen van het begrotingsonderdeel Asiel en migratie. Wij
gaan donderdag stemmen over de begroting en over de moties. Dus let op, de moties
bij dit begrotingsonderdeel komen pas donderdag in stemming.
We hebben genoteerd als toezegging aan mevrouw Podt dat er binnen twee weken een reactie
volgt op haar informatieverzoek, zoals we het hebben omschreven. Het was namelijk
wat veel, mevrouw Podt, om alle vragen in de toezegging uit te schrijven. We gaan
ervan uit dat het duidelijk is. We hebben nu dus – het is goed dat u even luistert
– als toezegging genoteerd: binnen twee weken een reactie op uw informatieverzoek.
Mevrouw Podt (D66):
Dan even heel precies, voorzitter. Ik heb een aantal dingen genoemd. Daar wordt ook
naar verwezen, toch?
De voorzitter:
Zeker, zeker. Dat komt goed. Dat is ook onderdeel van de beraadbeslaging.
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. Ik neem aan dat er ook van deze vergadering een verslag wordt gemaakt
dat dan wordt doorgeleid. Ik bedoel, ik geef het nu mondeling al door, maar het verslag
bevat alle informatie.
De voorzitter:
Zeker, zeker. As we speak wordt er driftig een verslag gemaakt, dus daar kunnen we
op vertrouwen. Dank daarvoor. Ik dank de Staatssecretaris en zijn ondersteuning, ik
dank de collega's, de geïnteresseerden en natuurlijk onze ondersteuning. Dank ook
voor het ronddelen van de moties en het snelle kopiëren; hartstikke fijn. Ik sluit
de vergadering en wens iedereen een prettige avond.
Sluiting 17.23 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.M. Brood, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.