Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paulusma over het artikel ‘Gendersensitieve aanpak nog onvoldoende aanwezig in bestaand beleid, gemeenten en Rijksoverheid aan zet’
Vragen van het lid Paulusma (D66) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Gendersensitieve aanpak nog onvoldoende aanwezig in bestaand beleid, gemeenten en rijksoverheid aan zet» (ingezonden 23 januari 2024).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 11 maart 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Gendersensitieve aanpak nog onvoldoende aanwezig in
bestaand beleid, gemeenten en rijksoverheid aan zet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is de voortgang van de toepassing van de kwaliteitseis «gender» c.q. de gendertoets
bij alle ministeries, zoals verzocht in de motie van de leden Özütok c.s over het
inzichtelijk maken hoe de kwaliteitseis «gender» in het integraal afwegingskader (IAK)
wordt toegepast en hoe dit leidt tot inzicht in gendereffecten?2
Antwoord 2
Bij brief van 29 oktober 2020 (Kamerstuk 30 420, nr. 352) heeft toenmalig Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geantwoord op de motie
van de leden Özütok c.s. Kort samengevat komt het erop neer dat er niet expliciet
is gerapporteerd over de gendertoets in de gepubliceerde stukken die naar uw Kamer
waren gestuurd in de periode van januari 2019 tot januari 2020. Het is mogelijk dat
een departement de toets wel heeft uitgevoerd, maar de gemaakte overwegingen niet
heeft opgenomen in de Kamerstukken; het vermelden van de gendertoets was en is namelijk
niet verplicht.
Sinds het voorjaar van 2023 is het IAK vervangen door het beleidskompas. Daarin is
de kwaliteitseis «Effecten op gendergelijkheid» als een van de verplichte kwaliteitseisen
opgenomen (bij het onderdeel effecten van beleid). Deze «gendertoets» zorgt ervoor
dat er bij beleidsvoorbereiding wordt nagedacht over de mogelijke effecten op gendergelijkheid.
Genderverschillen in de uitwerking van beleid kunnen zo in vroeg stadium inzichtelijk
worden gemaakt en worden meegenomen in de verdere beleidsvorming. Op deze manier wordt
voorkomen dat nieuw beleid bijdraagt aan het vergroten van genderongelijkheid. Het
beleidskompas verplicht niet tot het opnemen van de gendertoets in de memorie van
toelichting of beleidsnota. Het is dus niet mogelijk om vast te stellen hoe vaak de
toets wel of niet is uitgevoerd.
De verantwoordelijkheid voor het correct doorlopen van het beleidskompas en de daarbij
behorende toetsen ligt bij de verschillende ministeries zelf. Als coördinerend Minister
van Emancipatie stimuleer ik uiteraard wel dat mijn ambtsgenoten bij hun beleid een
gendertoets laten uitvoeren. Zie meer uitgebreid het antwoord op vraag 7. Het staat
uw Kamer vrij om bij de behandeling van wetsvoorstellen of beleidsstukken te vragen
of er gekeken is naar de effecten op gendergelijkheid en om naar de resultaten hiervan
te vragen.
Vraag 3
Bent u als Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in gesprek met andere ministeries
over hoe een verbeterde toepassing van de kwaliteitseis «gender» c.q. de gendertoets
in de praktijk gebracht kan worden, bijvoorbeeld in de vorm van pilots bij een aantal
ministeries?
Antwoord 3
Zoals aangegeven ligt de verantwoordelijkheid voor het correct doorlopen van het beleidskompas
en de daarbij behorende toetsen bij de verschillende ministeries zelf. Als coördinerend
Minister van Emancipatie kan ik daarbij steun verlenen en op bepaalde terreinen een
aanjagende of agenderende rol vervullen.
In de Emancipatienota3 en voortgangsrapportage4 ga ik in detail in op de terreinen van emancipatie en wijze waarop ik samenwerk met
andere departementen.
Vraag 4
Is de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bereid om een eventuele dergelijke
pilot te faciliteren?
Antwoord 4
De Minister voor Medisch Zorg heeft aangegeven een gendersensitieve aanpak te faciliteren.
Op 25 mei 2023 heeft ZonMw een verzoek van VWS ontvangen om een voorstel te doen om
de beweging die is ingezet met de Taakopdracht Gender en Gezondheid voort te zetten
en te bestendigen. Dit is nodig om de verankering van sekse en gender in gezondheidsonderzoek
en -programmering breed te laten beklijven. Verandering kost immers tijd. De Minister
van VWS heeft de Taakopdracht Gender en Gezondheid verlengd tot halverwege 2026 en
hiervoor financiële middelen beschikbaar gesteld.
De Minister voor Medische Zorg onderstreept het belang van het doel van de Taakopdracht:
het stimuleren van duurzame aandacht voor en integratie van sekse en gender in onderzoek
en onderzoeksprogrammering in gezondheid en zorg, teneinde goede gezondheid en passende
zorg voor iedereen te realiseren, ongeacht sekse en gender. In de vervolgopdracht
blijven kennisontwikkeling via andere ZonMw programma's, verankering van sekse en
gender in processen en procedures, en vergroten van methodologische kennis belangrijk.
In de komende drie jaar zal daarbij meer nadruk komen te liggen op een bredere blik
naar buiten en het zichtbaar maken van het proces en de opbrengsten van de Taakopdracht.
Vraag 5
Hoe vaak is sinds het verschijnen van de brief over de kwaliteitseis «gender» en de
gendertoets uit 2020 expliciet gerapporteerd over de toepassing van deze gendertoets?5
Antwoord 5
Deze informatie is niet voorhanden. Doordat het niet verplicht is om in Kamerstukken
te rapporteren over de uitkomsten van de gendertoets, zal nieuw onderzoek ook geen
antwoord geven op de vraag of de effecten op gendergelijkheid daadwerkelijk bij de
afwegingen zijn betrokken.
Vraag 6
Op welke beleidsterreinen is sinds dat moment een gendersensitieve aanpak geïntroduceerd?
Antwoord 6
Zie antwoord vraag 2 en vraag 5.
Vraag 7
Welke stappen zijn er verder genomen om de gendertoets beter toe te passen bij beleidsvorming?
Antwoord 7
Op dit moment laat ik onderzoek doen naar belemmerende en behulpzame factoren voor
het betrekken van gendereffecten in de gehele beleidscyclus. Het beleidskompas is
daarbij een van de instrumenten waarmee rekening gehouden kan worden. Het onderzoek
wordt in de tweede helft van 2024 opgeleverd. Met de aanbevelingen van dat onderzoek
kan o.a. worden bezien welke stappen genomen kunnen worden om te stimuleren dat de
gendertoets wordt uitgevoerd.
Verder vraag ik als coördinerend Minister van Emancipatie bij de verdere implementatie
van het beleidskompas expliciet aandacht voor het uitvoeren van de gendertoets. Er
wordt gekeken naar manieren om de bekendheid van de gendertoets te vergroten, bijvoorbeeld
door de informatievoorziening te verbeteren of door een training te ontwikkelen voor
beleidsmedewerkers van de rijksoverheid. Ten slotte kan ik als coördinerend Minister
van Emancipatie ook steun verlenen bij vragen over gendergelijkheid op verschillende
terreinen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.