Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over de grote zorgen van het internationale artsencollectief (SEGM) over genderrichtlijn WHO
Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de grote zorgen van het internationale artsencollectief (SEGM) over genderrichtlijn WHO (ingezonden 5 januari 2024).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 15 februari 2024). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 829.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Artsencollectief bezorgd over genderrichtlijn Wereldgezondheidsorganisatie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de reeks geuite zorgen van het internationale artsencollectief
Society for Evidence Based Gender Medicine (SEGM) over de werkwijze en de inhoudelijke
koers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)?
Antwoord 2
Ik deel de zorgen niet van de Society for Evidence Based Gender Medicine (SEGM) met
betrekking tot de ontwikkeling van de Richtlijnen voor de gezondheid van trans- en
genderdiverse personen door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
De WHO heeft voor samenstelling van de richtlijnontwikkelingsgroep (guideline development
group – GDG) de gebruikelijke procedure gevolgd, in lijn met het WHO Handboek voor
richtlijnontwikkeling2. Al in juni 2023 heeft WHO een lijst van de eerste 14 geselecteerde GDG-leden gepubliceerd
voor een publieke consultatie van twee weken. Vervolgens heeft WHO in december 2023
de lijst van alle 21 geselecteerde GDG-leden gepubliceerd voor een publieke consultatie
van drie weken.
Om tegemoet te komen aan de zorg dat de laatstgenoemde periode van publieke consultatie
gedeeltelijk met de kerstdagen overlapte en de vele vragen die zijn binnengekomen,
heeft de WHO vervolgens besloten de periode van publieke consultatie met drie extra
weken te verlengen. Het is nog niet duidelijk wanneer ontwikkeling van de richtlijnen
zal zijn afgerond. Ten slotte heeft WHO aangegeven dat deze richtlijnen zich specifiek
richten op volwassenen en niet op kinderen noch tieners.
Voor wat betreft de inhoudelijke koers geldt dat de richtlijnontwikkelingsgroep bestaand
onderzoek zal analyseren en aan de hand daarvan zal adviseren welke behandelingen
de beste gezondheidsuitkomst hebben voor trans- en genderdiverse personen. Hierbij
zal specifiek gekeken worden naar de volgende vijf punten:
– Het verlenen van genderbevestigende zorg, inclusief hormoonbehandeling;
– Opleiding en training van zorgprofessionals voor het verlenen van genderinclusieve
zorg;
– Passende zorg voor trans- en genderdiverse personen die te maken hebben met geweld;
– Gezondheidsbeleid dat genderinclusieve zorg ondersteunt;
– Wettelijke erkenning van genderidentiteit, gebaseerd op zelfbeschikking.
Vraag 3
Deelt u de mening dat bij het ontwikkelen van internationale richtlijnen aan professionals
royaal gelegenheid moet worden geboden om in de voorbereidingsfase een inbreng te
leveren?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Vindt u het zorgvuldig dat de WHO in de week voor de kerstdagen 2023 de plannen bekendmaakte
om vervolgens de openbare consultatie al te sluiten op 8 januari 2024? Was u op de
hoogte van deze procedure en in hoeverre is die met organisaties in Nederland gedeeld?
Zo ja, wanneer, op welke wijze en hoe is hierop vervolgens gereageerd?
Antwoord 4
De gevolgde procedure is conform de WHO-brede standaard die gehanteerd wordt voor
alle richtlijnontwikkelingen. Het uitzetten van openbare consultaties verloopt niet
via lidstaten, maar via het eigen netwerk van WHO. Al in juni 2023 is een eerste lijst
namen van geselecteerde experts gedeeld voor publieke consultatie waarop inbreng mogelijk
was. Vervolgens heeft de WHO in december 2023 de volledige lijst van 21 geselecteerde
GDG-leden gepubliceerd voor publieke consultatie. Naar aanleiding van de vele vragen
omtrent de publieke consultatie voor de volledige lijst met experts, heeft de WHO
vervolgens besloten de periode van publieke consultatie met drie extra weken te verlengen
tot en met 2 februari 2024.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de zorgen van de SEGM over de inhoudelijke koers van de WHO en de
indruk dat reeds vooraf het stimuleren van geslachtsaanpassing als uitgangspunt lijkt
te gelden? Deelt u de mening dat alle relevante wetenschappelijke gegevens bij het
ontwikkelen van (internationale) richtlijnen met betrekking tot «genderinclusieve
zorg» serieus gewogen moeten worden, ook kritische bijdragen inzake medische behandelingen
bij minderjarigen?
Antwoord 5
Ik deel de zorgen van de Society for Evidence Based Gender Medicine (SEGM) niet, zoals
reeds toegelicht in mijn antwoord op vraag 2.
De ontwikkeling van deze richtlijnen met betrekking tot de gezondheid van trans- en
genderdiverse personen is in lijn met het mandaat van de WHO, dat zich richt op het
bereiken van het hoogst mogelijke niveau van gezondheid wereldwijd voor iedereen.
Waar de term transgender verwijst naar mensen wiens genderidentiteit niet overeenkomt
met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen, verwijst de term genderdivers
naar mensen die zich niet identificeren volgens een binair concept van mannelijkheid
en vrouwelijkheid. Derhalve is geslachtsaanpassing niet per definitie het uitgangspunt
voor de ontwikkeling van deze richtlijnen.
Zoals voorgeschreven in het WHO Handboek voor richtlijnontwikkeling betrekt de WHO
alle relevante wetenschappelijke bewijslast in de analyses die ten grondslag liggen
aan de ontwikkeling van deze Richtlijnen voor de gezondheid van trans- en gender diverse
personen. Na de initiële ontwikkeling zullen de richtlijnen aan een peer review worden
onderworpen, waarbij partijen uit verschillende invalshoeken worden uitgenodigd. Ik
vind het uiteraard van groot belang dat dit gebeurt, omdat het essentieel is voor
de ontwikkeling van hoog kwalitatieve richtlijnen.
Zoals aangegeven in mijn beantwoording van vraag 2 hebben deze richtlijnen geen betrekking
op de zorg voor minderjarigen. De WHO heeft dit ook bevestigd in de berichtgeving
over deze richtlijnontwikkeling.3
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe de onafhankelijkheid van de panels van de WHO gewaarborgd wordt?
Vindt u het wenselijk dat het wegen van wetenschappelijke gegevens gebeurt door personen
die zich actief uitspreken voor geslachtsaanpassing of die zelfs voor belangenorganisaties
actief zijn?
Antwoord 6
De WHO selecteert een diverse groep van technische experts, beoogd gebruikers van
de richtlijn, personen die te maken krijgen met de aanbevelingen van de richtlijn,
wetenschappelijke experts en andere technische experts waar nodig.
Zij worden geselecteerd op basis van hun kennis, kunde en ervaring en de WHO houdt
bij de samenstelling van de groep rekening met de geografische spreiding en genderbalans.
Deze mensen doen hun werk op persoonlijke titel. Zij worden door de WHO gescreend
en gewogen in de mate waarin zij een nuttige, professionele bijdrage kunnen leveren
aan de discussie. Vervolgens worden de namen van geselecteerde personen met hun CV’s
gepubliceerd, zodat eventuele zorgen omtrent hun kandidatuur door het brede publiek
en geïnteresseerde organisaties kunnen worden gemeld. Naar aanleiding van eventuele
meldingen, heroverweegt de WHO de selectie en presenteert de uiteindelijke lijst.
Dit proces is standaard voor alle richtlijnontwikkelingen en wordt beschreven in het
WHO Handboek voor richtlijnontwikkeling.
De meeste wetenschappers hebben een professioneel onderbouwde publieke mening over
het terrein waar ze aan werken. Zij worden ook geselecteerd op hun vermogen hun persoonlijke
mening te scheiden van de wetenschappelijke gegevens die ze bestuderen. Diversiteit
binnen de geselecteerde richtlijnontwikkelingsgroep verkleint de kans op een tunnelvisie
en draagt zorg voor het scherp ondervragen van elkaars analyses. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 5 zal het werk van de richtlijnontwikkelingsgroep nog worden
onderworpen aan een peer review. Ook organisaties of invalshoeken die niet vertegenwoordigd
zijn in de richtlijnontwikkelingsgroep, zullen hiervoor worden uitgenodigd. Ik vertrouw
erop dat dit gestandaardiseerde proces leidt tot een correcte weging van het bestaande
wetenschappelijk bewijs.
Vraag 7
Kunt u bevestigen en borgen dat de richtlijnen van de WHO geen beperking kunnen betekenen
van de ruimte voor (medische) professionals in Nederland om verantwoorde afwegingen
te maken, zéker wanneer het minderjarigen en jongvolwassenen met genderdysforie betreft?
Antwoord 7
Ik benadruk nogmaals dat deze richtlijnen geen betrekking hebben op de zorg voor minderjarigen.
De richtlijnen van de WHO kunnen vrij gebruikt worden door medische professionals
om hun protocollen voor behandelingen te ontwikkelen. Zij zijn daartoe vrij naast
de richtlijnen van de WHO ook andere bronnen te gebruiken.
In Nederland wordt zorg geboden op basis van de Kwaliteitsstandaard Transgenderzorg
Somatisch4 en de Kwaliteitsstandaard Psychische Transgenderzorg5. Geen enkele richtlijn of protocol beperkt medische professionals om een verantwoorde
afweging te maken voor de individuele patiënt die zij behandelen. Welke afweging wordt
gemaakt is uiteindelijk een zaak tussen de patiënt en de behandelaar.
Het is van belang hierbij te weten dat op dit moment binnen Nederland de evaluatie
van de Kwaliteitsstandaard Transgenderzorg Somatisch loopt. Zoals ik uw Kamer al eerder
heb gemeld, heeft mijn voorganger ZonMw de opdracht gegeven tot evaluatie van de Kwaliteitsstandaard
Transgenderzorg Somatisch. Deze evaluatie wordt momenteel uitgevoerd door het Kennisinstituut
van de Federatie Medisch Specialisten (Kennisinstituut), en zal binnenkort worden
opgeleverd. Bij de evaluatie zal gekeken worden naar actualiteit en implementatie
van de bestaande kwaliteitsstandaard. In de evaluatie worden op verzoek van mijn ministerie
onder andere de volgende thema’s meegenomen:6 1) ontwikkelingen en mogelijkheden met betrekking tot «depathologisering» van genderincongruentie;7 2) rol van de huisarts bij hormoonbehandeling;8 3) nazorg na geslachtsbevestigende behandelingen of ingrepen; en9 4) de ontwikkeling en groei van netwerken voor transgenderzorg.
Vraag 8
Bent u bereid om namens Nederland, als lid van de WHO, bij de WHO aan te dringen op
ruimere mogelijkheden voor de volwaardige inbreng van professionals en organisaties,
onder andere door een serieuze verlenging van de consultatietermijn?
Antwoord 8
Naar aanleiding van uw vragen heeft mijn ministerie contact gehad met de betrokkenen
bij de WHO om een en ander te duiden. Inmiddels heeft de WHO de publieke consultatietermijn
reeds verlengd tot en met 2 februari 2024.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.