Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Paternotte over het bericht 'Mbo’er Sem (20) zoekt al drie jaar een studentenwoning in Amsterdam: ‘Ik wil hier mijn eigen leven beginnen’'
Vragen van de leden Beckerman (SP) en Paternotte (D66) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Mbo’er Sem (20) zoekt al drie jaar een studentenwoning in Amsterdam: «Ik wil hier mijn eigen leven beginnen»» (ingezonden 25 januari 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 30 januari 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «Mbo’er Sem (20) zoekt al drie jaar een studentenwoning
in Amsterdam: «Ik wil hier mijn eigen leven beginnen»»?1
Antwoord 1
Studeren betekent voor veel studenten ook de mogelijkheid om op kamers te gaan wonen.
Ik vind het belangrijk dat mbo-studenten toegang hebben tot het aanbod van studentenwoningen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat mbo-studenten worden geweigerd bij
studentenwoningen omdat zij aan een mbo-instelling studeren? Zo ja, hoe gaat u ervoor
zorgen dat ook mbo-studenten toegang krijgen tot studentenhuisvesting?
Antwoord 2
Ik heb inderdaad de wens om mbo-studenten volledig deel te laten nemen aan het studentenleven
waarbij toegang tot huisvesting een vanzelfsprekendheid moet zijn. Zowel woningcorporaties
als private verhuurders onderschrijven deze kansengelijkheid voor studenten van verschillende
onderwijstypen. Op ons verzoek is de MBO Raad aangesloten bij de uitvoering van het
Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting (LAS) en het Landelijk Platform Studenthuisvesting
(LPS) om de positie van mbo-studenten te versterken. Via het LAS en LPS doen we een
oproep richting huisvesters dat wij verwachten dat zij mbo-studenten toelaten tot
huisvesting en geen belemmeringen opwerpen. Bovendien worden mbo-studenten meegenomen
in de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting (LMS).
Vraag 3
Bent u het eens dat het weren van mbo-studenten betiteld zou moeten worden als woondiscriminatie?
Zo ja, hoe gaat u dat aanpakken?
Antwoord 3
Opleidingsniveau is geen beschermde grond op basis van de gelijke behandelingswetgeving.
Uit het artikel blijkt dan ook niet dat een verhuurder zich schuldig maakt aan het
maken van ongeoorloofd onderscheid bij de selectie van een huurder. Indien een woningzoekende
denkt dat toch sprake is van woondiscriminatie kan hij zich melden bij het meldpunt
van de gemeente.
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal ik op korte termijn
advies vragen aan het College voor de Rechten van de Mens over de wenselijkheid van
een verbod op onderscheid naar opleidingsniveau in de Algemene wet gelijke behandeling
(Awgb).
Vraag 4
Heeft u inmiddels gesprekken gevoerd met Blue-Gray? Zo nee, bent u bereid om deze
gesprekken alsnog te voeren? Zo ja, wat is er uit deze gesprekken gekomen?
Antwoord 4
Wij hebben hospiteercommissie Blue-Gray uw vragen voorgelegd. De hospiteercommissie
heeft aangegeven dat zij hier niet over gaat, dit is een keuze die destijds door de
eigenaren van het pand is gemaakt. Met de desbetreffende eigenaar is eveneens contact
opgenomen. Hij heeft ons verzekerd dat mbo-studenten welkom zijn. De nabijgelegen
fysiotherapie opleiding is een mbo-opleiding en er wonen dan ook verschillende mbo-studenten.
Vraag 5
Bent u bereid om in gesprek te gaan met verhuurders van studentenhuisvesting en ervoor
te zorgen dat alle mbo-studenten een plek krijgen in de studentenhuisvesting?
Antwoord 5
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en ik vinden het belangrijk dat mbo-studenten
toegang hebben tot het aanbod van corporatiewoningen voor studenten. Daarom hebben
we Kences, de brancheorganisatie voor sociale studentenhuisvesters, gevraagd om na
te gaan bij welke corporaties mbo-studenten welkom zijn. Hieruit blijkt dat bij elf
van de dertien corporaties die bij Kences zijn aangesloten, mbo bol-studenten de mogelijkheid
hebben om zich in te schrijven voor huisvesting. Deze elf aanbieders vertegenwoordigen
97% van het aantal wooneenheden in de sociale studentenhuisvesting. De corporaties
die geen mbo bol-studenten toelaten zijn historisch gelieerd aan specifieke hbo- en
wo-instellingen. We zullen hen met klem verzoeken ook mbo-studenten toe te laten.
Bij vijf van deze aanbieders zijn ook bbl-studenten welkom. De andere aanbieders hanteren
het volgen van een voltijdsstudie als toelatingseis, waardoor bbl-studenten niet worden
toegelaten. Via het Landelijk Platform Studentenhuisvesting, waar we regelmatig contact
mee hebben, roepen we op om deze afspraken te handhaven in de praktijk.
Vraag 6
Kunt u inzicht geven in het aantal organisaties dat mbo-studenten de toegang tot studentenhuisvesting
weigert vanwege opleidingsniveau?
Antwoord 6
Zie beantwoording op vraag 5.
Vraag 7
Hoe gaat u ervoor zorgen dat gemeenten niet elke verhuurder of studentenhuisvester
individueel aan moeten spreken wanneer zij mbo-studenten weren, maar dat mbo-studenten
worden als behandeld volwaardige studenten?
Antwoord 7
Zie beantwoording vraag 5.
Vraag 8
Bent u bereid het aantal studentenwoningen te vergroten, zodat er in de toekomst aan
de groeiende vraag naar studentenwoningen kan worden voldaan? Zo ja, bent u bereid
om daarbij nauw samen te werken met sociale verhuurders?
Antwoord 8
In september 2022 bood ik, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
uw Kamer het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting (LAS) 2022- 20302 aan. Met het LAS heb ik samen met het Ministerie van OCW, gemeenten, hogeronderwijsinstellingen,
studentenhuisvesters (sociaal en commercieel), Nuffic en studenten de handen ineengeslagen
om zorg te dragen voor voldoende studentenhuisvesting die aansluit bij de behoefte
van studenten. Het doel is om te komen tot een uitbreiding van 60.000 betaalbare studentenwoningen
in de periode 2022–2030.
Vraag 9
Staat u nog altijd achter de uitspraak «Ik vind het belangrijk dat mbo-studenten toegang
hebben tot het aanbod van corporatiewoningen voor studenten.»?3
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Staat van de volkshuisvesting
d.d. 31 januari 2024?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.