Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 29 januari 2024
2024D02172 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen
en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken
d.d. 19 januari 2024 inzake Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari
2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2817), d.d. 21 december 2023 inzake Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 12 december
2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2795) en d.d. 15 januari 2024 inzake Nederlandse inzending toetsingscyclus voor de rechtsstaat
2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2797).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Bromet
De adjunct-griffier van de commissie,
Hoedemaker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 en de Nederlandse inzending toetsingscyclus
voor de rechtsstaat 2024. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden maken zich zorgen over het voornemen om het Meerjarig Financieel Kader
tussentijds op te hogen en zijn van mening dat de regering geen extra Nederlands belastinggeld
hiervoor beschikbaar moet stellen.
De aan het woord zijnde leden hebben kennisgenomen van de inbreng van het kabinet
op het gebied van het bestrijden van corruptie in de Nederlandse inzending toetsingscyclus
voor de rechtsstaat 2024. Het kabinet doet in de beantwoording alsof een van de speerpunten
van beleid het voorkomen van belangenverstrengeling en het bestrijden van de baantjescarrousel
van Nederlandse bewindspersonen is. Hoe staat dat in verhouding tot de Ministers en
Staatssecretarissen die voortijdig zijn vertrokken richting groenere oorden en daarmee
weinig tot geen respect voor het ambt en de democratische rechtsstaat hebben getoond?
Wat moeten de aan het woord zijnde leden binnen dit kader verstaan onder «revolving
door» beleid en de twee jaar «cooling-off» periode?
De voornoemde leden hebben kennisgenomen van één van de prioriteiten van het Belgisch
voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Zo is binnen het voorzitterschap
«de sociale gezondheidsagenda» één van de prioriteiten van beleid. Binnen dit kader
willen de leden van de PVV-fractie de motie van het lid Agema over het waarborgen
van het opt-in beginsel in de European Health Data Space (Kamerstuk 35 824, nr. 37) in herinnering brengen. Deze leden willen graag een reactie op de geuite zorgen
van privacy waakhond «Privacy First», die gewaarschuwd heeft dat Nederlandse patiënten
de controle verliezen over hun medische gegevens en dat dit EU-voorstel de facto het
einde zou betekenen van het medische beroepsgeheim en dat met dit EU-voorstel de weg
wordt vrijgemaakt voor het op grote schaal verhandelen van medische gegevens zonder
dat Nederlandse patiënten dat bij voorbaat kunnen weigeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de
agenda. Zij hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden hebben kennisgenomen van de appreciatie van het kabinet over de landenspecifieke
rechtsstaatrapportage, waaronder de rapportage van Kroatië. Zij hebben opgemerkt dat
premier Rutte en Commissievoorzitter Von der Leyen samen met de Kroatische premier
Plenkovic op 22 januari Bosnië en Herzegovina hebben bezocht. Kan de Minister een
appreciatie geven van de bevordering van de rechtsstaat in Bosnië en Herzegovina door
de Kroatische premier? Levert de Kroatische premier een positieve bijdrage aan de
bevordering van de Bosnische rechtsstaat? Zo nee, heeft premier Rutte dit aangekaart
bij zijn Kroatische ambtsgenoot?
De aan het woord zijnde leden hebben tevens met zorgen kennisgenomen van de voorstellen
van de Italiaanse premier Meloni voor een herziening van het Italiaanse kiesstelsel.
De voorstellen zouden ervoor zorgen dat de winnaar van de verkiezingen automatisch
een meerderheid van de zetels in het Italiaanse parlement zouden krijgen. Een dergelijke
wijziging van het kiesstelsel werkt volgens deze leden ondermijnend voor zowel democratie
als rechtsstaat in Italië. Kan de Minister een appreciatie sturen van de huidige status
van de voorstellen en of de Minister de zorgen van deze leden deelt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024. Daarover hebben zij nog enkele vragen en
opmerkingen.
Deze leden zien uit naar de inzet en resultaten die het Belgisch voorzitterschap zal
brengen. Wel vragen zij de Minister per hoofdprioriteit aan te geven wat de inzet
van het Nederlandse kabinet hierbij zal zijn. Een ander onderwerp dat deze leden graag
onder de aandacht zouden willen brengen is het belang van voedselzekerheid. Niet als
excuus om noodzakelijke verduurzaming van de landbouw tegen te gaan, maar juist om
een strategische dialoog op Europees niveau te voeren over het belang van de bijdrage
die iedere lidstaat zou moeten leveren aan voedselzekerheid.
Ook vernemen de aan het woord zijnde leden graag welke lopende Europese wet- en regelgeving
voor het Belgisch voorzitterschap prioriteit heeft. Zij horen ook graag een reflectie
van de regering op het Hongaarse voorzitterschap dat volgt na het Belgisch voorzitterschap.
Deelt de Minister de zorgen van de leden van de VVD-fractie hierover en kan de Minister
een inschatting maken welke prioriteiten het Hongaars voorzitterschap potentieel zal
agenderen? Ziet de regering mogelijkheden om het Hongaarse voorzitterschap te voorkomen,
dan wel uit te stellen? Zo ja, op welke wijze kan dit, zo nee waarom niet?
De voornoemde leden constateren dat België de artikel 7-procedure zal voortzetten
en desinformatie bij de Europese verkiezingen zal bestrijden. Kan de Minister aangeven
wat de Nederlandse inzet is ten aanzien van deze procedure tegen Hongarije in de Europese
Raad? Deze leden vinden het onacceptabel dat één lidstaat vooruitgang van, en veiligheid
in, de Unie gijzelt. Hoe ziet de mister dit, en hoe groot acht de Minister de kans
dat het Hongaars stemrecht ontnomen kan worden? De leden van de VVD-fractie zijn zich
bewust van de zwaarte van dit instrument, maar achten dit proportioneel gelet de Hongaarse
opstelling tegen de steun aan Oekraïne, maar ook tegen aftakeling van de Hongaarse
rechtstaat en democratie. Hoe kijkt de Minister naar de kansen van de artikel 7-procedure
tegen Hongarije, gelet op de positie van de nieuwe regering in Polen en specifiek
tegenover de positie van Slowakije in de raad?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024. Zij hebben hierover nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het te presenteren Defence of Democracy-pakket. Zij begrijpen dat het kabinet daar binnen de gebruikelijke termijn een appreciatie
over zal geven. Kan de Minister alvast beknopt uiteenzetten wat zij van dit pakket
vindt? Wordt het beoogde doel van het beschermen van de Europese democratie met dit
pakket bereikt volgens de Minister? Zo niet, wat is er dan nog meer nodig om de Europese
democratie beter te beschermen? En kan de Minister een tijdpad schetsen van hoe en
wanneer dit pakket behandeld zal worden? Naar deze leden begrijpen zal het Europees
Parlement in mei aan het verkiezingsreces beginnen. Verwacht de Europese Commissie
voor die tijd dit pakket al behandeld te hebben? Of is de verwachting dat dit door
een volgende Europese Commissie wordt doorgezet?
De aan het woord zijnde leden lezen dat er tijdens de lunch een informele uitwisseling
zal plaatsvinden over de Europese verkiezingen, met het oog op het verhogen van de
verkiezingsopkomst. Deze leden lezen dat Nederland de noodzaak van een hoge opkomst
onderschrijft, maar zien geen eigen voorstellen van Nederland om die opkomst te verhogen.
Is de Minister voornemens om in dit gesprek eigen voorstellen op tafel te leggen?
Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Is de Minister voornemens om in Nederland acties
te ondernemen om de opkomst te verhogen? Kan de Minister toelichten hoe de overzeese
gebieden van het Koninkrijk daar ook bij betrokken zullen worden? In het verleden
is er geld beschikbaar gesteld door de Minister van Buitenlandse Zaken om door middel
van town hall sessies de EU dichter bij de burger te brengen. Zijn die sessies geëvalueerd? Hebben
die impact gehad? Zou de Minister opnieuw overwegen om zo’n soort initiatief op te
zetten richting de Europese verkiezingen?
Verder vragen de voornoemde leden of er tijdens deze lunch ook gesproken zal worden
over het beschermen van de Europese verkiezingen. Deze leden vrezen dat er landen
buiten Europa zijn, die wensen de Europese verkiezingen te beïnvloeden. Rusland, dat
in het verleden al vaker getracht heeft verkiezingen te beïnvloeden, zou er bijvoorbeeld
bijzonder veel baat bij hebben als pro-Russische partijen winnen in de aankomende
Europese verkiezingen. De grootschalige invasie van Rusland in Oekraïne brengt een
reeks veelzijdige uitdagingen met zich mee in aanloop naar de Europese verkiezingen.
Daartoe behoren wijdverbreide Russische desinformatiecampagnes gericht op het eroderen
van de publieke consensus voor onder andere het brede Europese beleid ter ondersteuning
van Oekraïne. Verschillende rapporten hebben er al op gewezen dat Russische desinformatie
qua strategie na verspreiding vanuit Rusland verder wordt versterkt door lokale politici
en traditionele media in aanloop naar nationale verkiezingen of bijvoorbeeld referenda
aangaande Europa.
De leden van de D66-fractie maken zich gegronde zorgen dat Rusland zal proberen deze
Europese verkiezingen te beïnvloeden, en dat Europese burgers niet voldoende in staat
zijn om echte campagne boodschappen van neppe te onderscheiden. Het exponentiële gebruik
van kunstmatige intelligentie (AI) baart de leden daarbij extra zorgen. Een goed voorbeeld
hiervan is het neppe door AI gegenereerde telefoontje, dat democratische kiezers zogenaamd
van Joe Biden ontvingen. In het neppe telefoongesprek werden kiezers aangemoedigd
niet te gaan stemmen. Deze leden maken zich zorgen dat kiezers in heel Europa zich
niet genoeg bewust zijn van de gevaren van AI en niet voldoende in staat zijn om dit
soort neppe berichten te herkennen. De aan het woord zijnde leden zouden graag zien
dat er een campagne gestart wordt waarmee kiezers kunnen leren valse boodschappen
te herkennen en bewust worden gemaakt van de gevaren van (het verspreiden van) valse
campagne boodschappen. Het zou goed zijn om dit in Europees verband te bespreken,
omdat deze dreiging alle Europese lidstaten aangaat. Tegelijk is enige snelheid geboden
bij het organiseren van zo’n campagne, zodat die op 6 juni al zijn vruchten af kan
werpen. Zou de Minister overwegen om, in samenspraak met de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, zo’n campagne op te zetten voor de Europese verkiezingen,
en deze ook in op Europees niveau te bespreken? Zo nee, waarom niet?
Tot slot merken de aan het woord zijnde leden op dat de nationale parlementen nu definitief
geen toegang meer hebben tot delegates portal. Deze leden merken op dat zij belemmerd
worden in het uitvoeren van hun taak van het controleren van de regering door dit
gebrek aan informatie. Kan de Minister puntsgewijs uiteenzetten wat zij al gedaan
heeft om de toegang tot delegates portal voor nationale parlementen te behouden? Welke
verdere acties overweegt de Minister om de toegang tot delegates portal weer te herstellen?
Wat de voornoemde leden betreft neemt de Minister dit zeer zwaar op met het Raadssecretariaat.
De Europese democratie is gebouwd op een unieke mix van directe en indirecte democratische
controle. Wetgeving wordt gemaakt door de Europese Commissie, die tot op zekere hoogte
door het EP gecontroleerd kan worden en het EP, wat een direct mandaat van de kiezer
heeft gekregen. Daarbij is de Raad ook wetgever, die zijn mandaat indirect van de
kiezer krijgt. In dat indirecte mandaat ligt besloten dat het nationale parlement
voldoende informatie heeft om de controlerende taak voldoende uit te voeren. Dat is
op dit moment niet het geval en dat is het Raadssecretariaat zwaar aan te rekenen.
Het is deze leden ook nog steeds niet geheel duidelijk waarom die toegang is ontzegd,
aangezien het eventuele lekken van stukken voornamelijk in Brussel gebeurt en zelden
in de hoofdsteden. Kan de Minister hierop reflecteren en zich committeren aan het
restitueren van de toegang tot delegates portal voor nationale parlementen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 en de Nederlandse inzending toetsingscyclus
voor de rechtsstaat 2024. Zij hebben hierover de volgende opmerkingen en vragen.
Wat is de inzet van de Minister op de Raad Algemene Zaken om het gemeenschappelijk
niveau van transparantie en democratische verantwoordingsplicht te verhogen in de
hele EU, met betrekking tot lobbycampagnes door derde landen? Op welke wijze heeft
de Nederlandse inzet invloed op de positie van Nederland binnen de EU (het krachtenveld)
en op andere EU-landen? Deze leden hechten een grote waarde aan een gelijk speelveld
in alle windrichtingen van Europa.
Daarnaast zijn de leden van de BBB-fractie verheugd met de aandacht en ondersteuning
voor de vrijheid en pluriformiteit van de media binnen de EU. Kan de Minister een
beeld schetsen van de situatie binnen de EU en waar Nederland staat met betrekking
tot vrijheid – en met name pluriformiteit van het mediabestel? En hoe reflecteert
de Minister op het gegeven dat meer dan 90 procent van alle Nederlandse dagbladen
in handen is van twee Vlaamse concerns (DPG Media en Mediahuis)?1 Is de Minister het ermee eens dat de afhankelijkheid tussen politiek en media in
Nederland een zorgwekkend karakter heeft gekregen, bijvoorbeeld de politieke invloed
op de Kaag-documentaire van de VPRO?2
Het pakket ter verdediging van de democratie bevat een richtlijn die moet bijdragen
aan een beter begrip, bewustzijn van de omvang, de intenties en de actoren die bij
dergelijke activiteiten betrokken zijn. Welke instrumenten voorziet de Minister voor
Nederland die het meeste rendement hebben om eerdergenoemde punten te verbeteren?
En moet Nederland deze afspraken per se op Europees niveau maken?
Een van de grootste aanvallen op de democratie is inmenging door een andere statelijke
actor in het verkiezingsproces van een EU-land. Welke landen in de wereld ziet de
Minister in staat om zich te mengen in de beïnvloeding van de komende verkiezing van
het Europees Parlement en verkiezingen van afzonderlijke EU-lidstaten? Maar ook, de
mogelijke beïnvloeding van verkiezingen in EU-lidstaten door andere EU-lidstaten?
Vindt de Minister de voorgestelde richtlijn van de EU afdoende? Zo nee, waarom niet
en gaat zij dat bespreekbaar maken op het oriëntatiedebat? Voornoemde leden hechten
er in ieder geval grote waarde aan dat de Minister in het oriëntatiedebat hier aandacht
voor vraagt.
Lidstaten moeten een openbaar (nationaal) transparantieregister opzetten, stelt de
richtlijn. Daarnaast moeten nationale toezichthoudende autoriteiten toezicht houden
op de nieuwe regels en deze handhaven. Waar ziet de Minister deze verantwoordelijkheid
in Nederland belegd worden in voorkomend geval? Welke rol heeft de EU hierin? Kan
de Minister ook aangeven in welke mate deze administratieve last extra geld kost en
of de personele formatie van de EU als ook Nederland gaat toenemen? De leden van de
BBB-fractie willen de Minister verzoeken met betrekking tot de administratieve lasten
het adviescollege toetsing regeldruk (ATR) te benaderen om de regeldruk voor instanties
die zijn belast met de uitvoering en handhaving te onderzoeken.
De richtlijn bevat een verplichting om administratieve boetes vast te stellen voor
niet-naleving en creëert een kader voor de uitwisseling van informatie tussen toezichthoudende
autoriteiten en de Europese Commissie. Kan de Minister informatie geven over hoe die
uitwisseling georganiseerd gaat worden, openbaar gemaakt wordt, dus benaderbaar voor
burger en belanghebbende instanties, in voorkomend geval? En hoe hoog boetes kunnen
worden?
De aan het woord zijnde leden kunnen zich in de gestelde doelen van het Belgische
voorzitterschap van de Raad vinden, voornamelijk «burgers en grenzen beschermen» en
«Europa als wereldspeler promoten». In die context is het echter schrijnend te noemen
dat België nauwelijks een bijdrage doet aan die doelstellingen. Door slechts 1,13%
van haar BBP (en 1,24 procent in 2024) aan defensie te besteden draagt België zeer
beperkt bij aan de collectieve veiligheid van Europa en NAVO specifiek. Het is de
op één na kleinste bijdrage aan de tweeprocentsnorm-afspraken die we met elkaar gemaakt
hebben. Is de Minister bereid ons zuidelijke buurland aan te spreken op deze discrepantie
tussen retoriek en praktijk en daarbij het belang van investeringen in onze veiligheid
te benadrukken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de
Raad Algemene Zaken d.d. 29 januari 2024 en hebben de volgende vragen.
Deze leden vragen hoe waarschijnlijk de Minister een akkoord acht over de herziening
van het MFK bij de volgende Europese Raad. De aan het woord zijnde leden vragen welke
pogingen er allemaal zijn geweest om zoveel mogelijk de extra uitgaven, inclusief
steun voor Oekraïne, te dekken uit bestaande middelen?
Voornoemde leden zijn verbaasd over het parallel uitwerken van toetredingen en hervormingen
van de EU voor draagkracht voor absorptiecapaciteit van nieuwe lidstaten en zijn van
mening dat de hervormingen voor absorptiecapaciteit eerder klaar moeten zijn. Wat
vindt de Minister van het voorbereidende werk voor EU-hervormingen en toetredingsprocessen
parallel, of de een voor de ander, of het gelijktijdig laten verlopen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda en hebben
daarover enkele vragen.
Vooruitlopend op het BNC fiche over het Defence of Democracy-pakket (DoDP) horen de
leden van de Volt-fractie graag hoe de eis met betrekking tot het opzetten van een
openbaar (nationaal) transparantieregister uit het pakket wordt geïnterpreteerd door
de Minister. Wat is de Minister concreet van plan in te brengen in Raadsverband? Ook
willen de aan het woord zijnde leden weten hoe het onderzoek van de Universiteit Leiden3 – over transparantie omtrent belangenvertegenwoordiging – zich verhoudt tot dit pakket
en het kabinetsstandpunt daartoe. Verwacht de Minister bovendien dat het huidige pakket
aan maatregelen ter bevordering van transparantie in overheidsbesluitvorming en belangenvertegenwoordiging
– bijvoorbeeld in de vorm van openbare agenda’s en het bestaande transparantieregister
– voldoende zullen zijn in het licht van deze richtlijn? En verwacht de Minister dat
de Europese Commissie de bestaande maatregelen als voldoende zal beschouwen in het
licht van deze nieuwe richtlijn? Voornoemde leden hebben hier namelijk sterk hun bedenkingen
bij en pleiten voor de opzet van een volwaardig lobbyregister. Deze leden hopen op
een duidelijke toelichting van de Minister op bovenstaande vragen.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de prioriteiten onder het Belgische
EU-voorzitterschap. In dat kader hebben zij enkele vragen over het bestrijden van
desinformatie en buitenlandse inmenging in verkiezingen. Eerder is veelvuldig zorgen
geuit over mogelijke vijandige, buitenlandse inmenging in de Europese Parlementsverkiezingen
– met name vanuit Rusland – en nationale verkiezingen. Deze leden vernemen graag wat
de inzet van de Minister op dit punt zal zijn in de aanstaande Raad Algemene Zaken.
Deze leden horen ook graag welke maatregelen het kabinet eventueel extra onderneemt
in nationaal verband in aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen. Zij horen
graag in hoeverre de Minister kan aangeven of er sprake is van verhoogde dreiging
of dat zij verwacht een snelle toename in het dreigingsniveau te zullen zien.
Tot slot horen de aan het woord zijnde leden graag van de Minister welke boodschap
het kabinet zal overbrengen richting Italië in het kader van de veiligheid en bescherming
van journalisten, ook tegen de achtergrond van het Nederlandse voorzitterschap van
de Media Freedom Coalition.
II Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
E. Hoedemaker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.