Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Heutink over het besluit om Elektrische bestelbussen onder een B-rijbewijs niet langer te gedogen per 1 juli 2024
Vragen van het lid Heutink (PVV) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het besluit om Elektrische bestelbussen onder een B-rijbewijs niet langer te gedogen per 1 juli 2024 (ingezonden 13 december 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) mede namens de Staatssecretaris
            van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 15 januari 2024).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennis genomen van het artikel in de Telegraaf1  en de site fleet-mobility.nl2 waarin verschillende belanghebbenden ontstemd reageren zoals TLN, ABN Amro, DHL,
               BOVAG, de RAI vereniging en de VNA? Zo ja, wat vindt u van deze reacties?
            
Antwoord 1
            
Ja. Ik betreur de ontstane situatie, maar ik zie op dit moment helaas geen mogelijkheden
               voor een wettelijke verankering van de vrijstelling. Om ondernemers duidelijkheid
               te geven en tijd te geven om eventueel chauffeurs op te leiden voor rijbewijs C/C1
               en code 95 en om aan de tachograafplicht te voldoen, verleng ik de gedoogsituatie
               tot 1 juli 2024.
            
Vraag 2
            
Waarom laat u zichzelf in deze bestuurlijke spaghetti klem zetten en waarom is er
               niet gekozen om de wet permanent aan te passen zodat Nederland, net als in Duitsland,
               gebruik kan maken van de permanente vrijstelling zoals deze wordt voorgeschreven uit
               de derde rijbewijsrichtlijn?
            
Antwoord 2
            
Zoals in de Kamerbrief van 6 december 20233 aangegeven, acht ik momenteel een wettelijke verankering van een permanente vrijstelling
               in Nederland onhaalbaar. Deze brief stelt hierover het volgende:
            
Om een blijvend juridisch kader voor deze vrijstelling in Nederlandse wetgeving te
               regelen, moet het kabinet een algemene maatregel van bestuur (AMvB) vaststellen, waarmee
               het Reglement rijbewijzen en het Arbeidstijdenbesluit vervoer worden gewijzigd. Bij
               de uitwerking van de AMvB is helaas gebleken dat het op dit moment niet uitvoerbaar
               en handhaafbaar is om de gedoogconstructie te verankeren in een permanente regeling
               en het daarmee ook duurzaamheid en de verkeersveiligheid niet ten goede kan komen.
               Dat komt onder meer doordat:
            
– Het voor handhavers niet te controleren is of het extra gewicht van een voertuig volledig
                     is toe te schrijven aan het batterijpakket, omdat dit niet altijd in het kentekenregister
                     is opgenomen. Dit maakt dat de regeling gevoelig is voor fraude.
                  
– De genoemde voertuigen door hun verhoogde gewicht volgens de huidige Nederlandse wetgeving
                     vrachtwagens zijn. De gewichten van de voertuigen die bepalen welke regelgeving van
                     toepassing is, zijn Europeesrechtelijk vastgesteld en kunnen daarom niet eenzijdig
                     gewijzigd worden. Vanwege het gewicht van deze voertuigen spelen er ook andere regels
                     en afwegingen waardoor wettelijke verankering moeilijk blijkt en mogelijk tot tegenstrijdigheden
                     kan leiden. De betrokken chauffeurs hebben juist door de vrijstelling van het rijbewijs
                     C geen kennis van de geldende regels voor vrachtwagens of hoe het is om een zwaarder
                     voertuig te besturen. Denk hierbij aan de geldende verkeersregels voor vrachtwagens
                     rondom maximumsnelheden, de plaats op de weg, verkeerstekens voor inhaalverboden,
                     toegankelijkheid tot bepaalde gebieden, decentrale regelgeving specifiek voor vrachtwagens
                     en de APK-regels.
                  
– Vrachtwagenchauffeurs moeten aan rij- en rusttijden voldoen. Ook dit is Europeesrechtelijk
                     geregeld. Er is een vrijstelling van de tachograafplicht mogelijk voor een lichte
                     vrachtwagen binnen een straal van 100 kilometer van de vestigingsplaats. De vestigingsplaats
                     kan ook een opslagpunt, distributiecentrum of nevenvestiging zijn. De tachograaf is
                     nodig voor een goede controle op de rij- en rusttijden om daarmee zorg te dragen voor
                     goede arbeidsomstandigheden en uitgeruste chauffeurs op de weg.
                  
De AMvB moet onder andere voor advies worden voorgelegd aan de RDW en Raad van State.
               De RDW en het OM hebben ten aanzien van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid een
               negatief advies uitgebracht. De strekking van dit advies zal naar verwachting doorwerken
               in het advies van de Raad van State. Daarom acht ik momenteel een wettelijke verankering
               van een vrijstelling in Nederland onhaalbaar.
            
Vraag 3
            
Snapt u dat een elektrische bestelbus nog steeds een bestelbus is en geen vrachtwagen?
               Zo ja, waarom komt u niet op korte termijn naar de Kamer met een wetswijziging om
               een nieuwe voertuigcategorie te introduceren die het besturen van een elektrische
               bestelbus mogelijk maakt met een B-rijbewijs?
            
Antwoord 3
            
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, zijn de betreffende elektrische bedrijfsauto’s
               door hun verhoogde toegestane maximum massa volgens de huidige Europese en Nederlandse
               wetgeving vrachtwagens. De vergelijking met een bestelbus gaat daarom niet op. Immers,
               de toegestane maximum massa van een voertuig bepaalt welke regelgeving van toepassing
               is. Deze regels zijn Europeesrechtelijk vastgesteld en kunnen daarom niet eenzijdig
               in nationale regelgeving gewijzigd worden zonder dat dat eerst in Europese regelgeving
               wordt gewijzigd.
            
De betrokken chauffeurs hebben juist vanwege van het rijbewijs B geen kennis van de
               geldende regels voor vrachtwagens of hoe het is om een zwaarder voertuig te besturen.
               Denk hierbij aan de geldende verkeersregels voor vrachtwagens rondom maximumsnelheden,
               de plaats op de weg, verkeerstekens voor inhaalverboden, toegankelijkheid tot bepaalde
               gebieden, decentrale regelgeving specifiek voor vrachtwagens en de APK-regels.
            
Vraag 4
            
Waarom kan Duitsland wel gebruik maken van de permanente vrijstelling en lukt dat
               in Nederland niet? Heeft u gesproken met zijn collega’s in Duitsland om op korte termijn
               ook een fatsoenlijke oplossing in Nederland te realiseren?
            
Antwoord 4
            
Zoals in de antwoorden op eerdere Kamervragen van D664 aangegeven, is eerder via de Nederlandse ambassade in Berlijn verder uitgezocht hoe
               Duitsland met deze voertuigen omgaat. Duitsland heeft de mogelijkheid voor een vrijstelling
               onder de derde rijbewijsrichtlijn een-op-een geïmplementeerd in Duitse regelgeving.5 Maar ook zij hebben in de praktijk te maken met de problemen met handhaving en uitvoerbaarheid.
               Duitsland heeft daarom hierover in 2022 ook een vraag gesteld aan de Europese Commissie
               hoe zij, ondanks hun implementatie, met het bepalen van het niet mogen toenemen van
               het laadvermogen moeten omgaan. Tot op heden heeft Duitsland (naar ons weten) geen
               antwoord van de Europese Commissie ontvangen hoe zij hier mee moeten omgaan.
            
Indien Nederland de vrijstelling net als Duitsland formeel in regelgeving wil regelen,
               dan moet daarvoor een algemene maatregel van bestuur (AmvB) worden gewijzigd. Deze
               moet onder andere voor advies worden voorgelegd aan RDW en Raad van State. De Dienst
               Wegverkeer (RDW) en het OM hebben ten aanzien van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
               negatief geoordeeld. De strekking van advies zal naar verwachting doorwerken in het
               advies van de Raad van State. Daarom acht ik, zoals reeds in het antwoord op vraag
               2 aangegeven, een wettelijke verankering van een vrijstelling in Nederland op dit
               moment onhaalbaar.
            
De uitvoerings- en handhavingsvraagstukken van de vrijstellingsregeling van de derde
               rijbewijsrichtlijn spelen dus in meerdere lidstaten die een permanente vrijstelling
               willen invoeren of reeds hebben ingevoerd (o.a. Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk,
               Hongarije, Ierland, Polen, Zweden, Verenigd Koninkrijk en Portugal). Op 6 december
               2022 en op 5 december 2023 heeft daarom een overleg plaatsgevonden met de Europese
               Commissie over de handhaafbaarheid van de voorwaarde van het extra gewicht. Daaruit
               blijkt dat er nu geen ruimte is voor een definitieve oplossing. De Europese Commissie
               heeft naar aanleiding van mijn gesprek op 5 december 2023 wel bereidwilligheid getoond
               om samen met Nederland en eventuele andere lidstaten nogmaals onder de derde rijbewijsrichtlijn
               naar dit probleem te gaan kijken. Of dit tot een oplossing leidt, is geenszins zeker.
            
Vraag 5
            
Het lijkt er op dat u zichzelf klem zet doordat er wordt vastgehouden aan allerlei
               principes, zoals het niet willen vrijstellen van voertuigen op basis van LPG of plug-in
               hybrides. Bent u bereid om deze principes los te laten zodat er een oplossing kan
               worden gevonden?
            
Antwoord 5
            
Het vrijstellen van LPG-voertuigen of plug-in hybrides is niet het (grootste) probleem
               waarom een oplossing momenteel niet haalbaar is. Dat zijn de eisen dat het extra gewicht
               als gevolg van de alternatieve aandrijflijn zich niet goed laat bepalen en dat dit
               niet mag leiden tot extra laadvermogen. Daar moet eerst een oplossing voor gevonden
               worden. Daarnaast blijven er nog uitzoekpunten over, aangezien deze voertuigen nog
               steeds voor andere bepalingen (zoals verkeersregels, -tekens, rij- en rusttijden en
               decentrale regelgeving) blijven gelden als vrachtwagens in plaats van bestelauto’s.
               Zoals in de Kamerbrief van 6 december 20236 aangegeven, weegt hierbij ook het belang van verkeersveiligheid mee: met name dat
               van andere verkeersdeelnemers die bij een botsing met een zwaarder bedrijfsvoertuig
               vanwege massa-ongelijkheid een grotere kans op ernstig letsel of overlijden hebben.
            
Vraag 6
            
Hoe consistent vindt u uw eigen beleid als er vanaf 1 januari 2025 allerlei zero-emissiezones
               worden ingevoerd en tegelijkertijd de aanschaf van een elektrisch voertuig nog veel
               onaantrekkelijker wordt gemaakt?
            
Antwoord 6
            
Het kabinet staat achter het beleid voor de versnelde verduurzaming van de mobiliteit.
               Dit beleid is hard nodig om de afgesproken klimaatdoelen te bereiken. Mobiliteit betreft
               op dit moment zo’n 20% van alle CO2-uitstoot in Nederland. Om in 2050 een volledig klimaatneutraal wagenpark te bereiken,
               zijn beleidsmaatregelen hard nodig. Op 1 oktober 2023 bedroeg het aandeel zero-emissievoertuigen
               in het bedrijfswagenpark iets meer dan 2%.
            
Het is niet zo dat per 1 januari 2025 alle bezitters van een bedrijfswagen geen toegang
               hebben tot een zero-emissiezone. Zo behouden relatief schone bedrijfswagens toegang
               tot de zero-emissiezone op basis van de overgangsregelingen:
            
• Overgangsregeling voor bestelwagens: Euro 5 tot 1 januari 2027, Euro 6 tot 1 januari
                     2028 (momenteel is 76% van de bestelwagens Euro 5 of 6)
                  
• Overgangsregeling voor vrachtwagens: Euro 6 tot 1 januari 2030 mits maximaal 5 jaar
                     (bakwagens) of 8 jaar (trekker-oplegger) oud
                  
Ook kunnen ondernemers onder in verschillende gevallen (incidentele) ontheffingen
               aanvragen (zie voor meer informatie: www.opwegnaarzes.nl). Verder komen lang niet alle bedrijfswagens (frequent) in deze zones.
            
Voor een beperkt deel van ondernemers die de overstap naar een zero-emissievoertuig
               maakt, zullen de eisen rond rijbewijs en gewicht een rol gaan spelen. Eigenaren van
               de huidige groep rondrijdende voertuigen kunnen er op dit moment echter ook nog voor
               kiezen om de toegestane maximum massa (TMM) van het voertuig in het kentekenregister
               te verlagen naar 3.500 kg en het voertuig met minder laadvermogen te laten besturen
               door chauffeurs met rijbewijs B.
            
Op basis van de verdeling van de Toegestane Maximale Massa (TMM) van het huidige lichte
               bedrijfswagenpark op fossiele brandstoffen is de verwachting dat ongeveer driekwart
               voor het rijbewijs geen last zal hebben van de gewichtstoename bij elektrificering
               van het voertuig. Ook als het gangbare extra gewicht van een elektrische uitvoering
               wordt meegerekend (ca. 300 kg), blijft de TMM onder of op de 3.500 kg (de grens voor
               het rijden met een rijbewijs B). Voor het andere kwart van de voertuigen kan er bij
               een een-op-een omzetting van het huidige voertuig potentieel de grens van 3.500 kg
               voor rijbewijs B worden overschreden. Dit hangt af van de feitelijke belading in de
               praktijk. Echter, niet iedere voertuigbezitter gebruikt in de praktijk ook daadwerkelijk
               dit volledige laadvermogen. Wel kunnen er gevallen zijn waarin een opdeling van de
               hoeveelheid belading per rit niet goed mogelijk is. Denk hier bijvoorbeeld aan een
               tuinder die een grote zware boom met kluit in één stuk dient te vervoeren.
            
Voor ondernemers die veel zware goederen of een mobiele werkplaats vervoeren kan afname
               van het laadvermogen een probleem zijn. Die groep ondernemers zal hun chauffeurs tijdig
               moeten voorbereiden op het behalen van rijbewijs C1 of C, beiden met code 95 en het
               gebruik van de tachograaf. Een andere mogelijkheid is om over te stappen op kleinere
               en lichtere elektrische bedrijfswagens en het aanpassen van de logistiek om met rijbewijs
               B te kunnen blijven rijden.
            
Vraag 7
            
Bent u het eens met de stelling dat niemand in Nederland deze bestuurlijke chaos nog
               snapt en dat het er op lijkt dat u niet eens echt geprobeerd heeft om de permanente
               vrijstelling wettelijk te verankeren? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Ik heb mij, samen met handhavende en uitvoerende organisaties, tot het uiterste ingespannen
               om een permanente vrijstelling te verankeren en de Kamer daar regelmatig over geïnformeerd.
               Het ministerie heeft het afgelopen jaar intensief gewerkt aan de voorbereiding van
               een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Gaandeweg deze zorgvuldige uitwerking zijn
               de in het antwoord op vraag 2 genoemde uitvoerings- en handhaafbaarheidsproblemen
               naar voren gekomen.
            
Daarnaast heeft zowel op 6 december 2022 en op 5 december 2023 overleg plaatsgevonden
               met de Europese Commissie over de handhaafbaarheid van de voorwaarde in de richtlijn
               over de massa boven 3.500 kg. Daaruit blijkt dat er nu geen ruimte is voor een definitieve
               oplossing. De Europese Commissie heeft naar aanleiding van mijn gesprek op 5 december
               2023 wel bereidwilligheid getoond om samen met Nederland en eventuele andere lidstaten
               nogmaals onder de derde rijbewijsrichtlijn naar dit probleem te gaan kijken. Of dit
               tot een oplossing leidt, is geenszins zeker.
            
Vraag 8
            
Kunt u toezeggen om nog voor het meireces een wetswijziging naar de Kamer te sturen
               waarin de permanente vrijstelling wettelijk mogelijk gemaakt wordt?
            
Antwoord 8
            
Nee, het sturen van een wetswijziging heeft zin wanneer de Europese Commissie aanvullende
               handelingsruimte op de vrijstellingsmogelijkheid onder derde rijbewijsrichtlijn biedt.
               Daarover ben ik momenteel met de Commissie in gesprek. Of dit tot een oplossing leidt,
               is niet zeker. Zodra hierover meer duidelijkheid is, kom ik hier bij de Kamer graag
               op terug.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
