Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het nieuws dat Friesland kampt met vervoersarmoede door verschraald openbaar vervoer
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat Friesland kampt met vervoersarmoede door verschraald openbaar vervoer (ingezonden 9 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 18 december
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 521.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Geen bus? Dan ook geen gelijke kansen»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Wat doet u om vervoersarmoede als gevolg van uitgekleed openbaar vervoer te bestrijden?
Antwoord 2
Vervoersarmoede wordt vaak niet alleen veroorzaakt door minder openbaar vervoer, maar
door een samenspel van diverse factoren zoals persoonlijke factoren. Denk onder andere
aan inkomen, wel/niet kunnen fietsen of autorijden, het hebben van een baan en gezondheid.
Ook factoren uit het ruimtelijke systeem en het vervoersysteem zijn hier deels een
oorzaak van.
Deze veelzijdige problematiek vraagt om gezamenlijke oplossingen door vele partijen.
Om deze partijen bij elkaar te brengen heb ik twee keer een conferentie «Bereikbaarheid
voor iedereen» georganiseerd. Deze vonden plaats op 6 maart en 13 november jl. Hier
hebben de deelnemers vanuit overheden, vervoerders, maatschappelijke organisaties
én ervaringsdeskundigen kennis met elkaar gedeeld en verdiept en elkaar geïnspireerd
met goede voorbeelden.
Dit congres heb ik mede georganiseerd in het licht van de Mobiliteitsvisie 2050, waarin
een belangrijk accent wordt gelegd op het basisrecht op de bereikbaarheid van vitaal-economische
functies.
Een van de oplossingen om vervoersarmoede te verminderen kan mogelijk gevonden worden
in innovatief publiek vervoer. Publiek vervoer betekent één systeem voor zowel de
WMO als reguliere reiziger waarbij de provincie en alle Zeeuwse gemeenten samenwerken.
Bij publiek vervoer is er een basis van snelle OV-lijnen, zoals NS, Bus Rapid Transit
(BRT) en Hoogwaardig OV (HOV) die volgens een dienstregeling rijden. De overige gebieden
worden bediend met vraaggestuurd vervoer bestaande uit busjes, deelmobiliteit en carpoolinitiatieven.
Dit zorgt voor een fijnmazig vervoersysteem dat tot dicht bij huis komt.
Zeeland gaat als eerste met dit nieuwe publieke vervoersysteem van start. Dit is met
uw Kamer gedeeld in de MIRT-brief van 13 november jl.2
Verder maken we maken gebruik van het instrument Regiodeals om met diverse regio’s
vervoersongelijkheid aan te pakken. Dit gebeurt door middel van bijvoorbeeld kennisuitwisseling,
fietsstimulering, pilots met deelmobiliteit, smart mobility-oplossingen en hubs.
Daarnaast heeft uw Kamer met de moties Slootweg/Kuiken3, Bikker4, Grinwis5 en Krul6 ervoor gezorgd dat het regionaal openbaar vervoer structureel ondersteuning krijgt
om het ov te versterken. Over de uitwerking van deze moties bent u 17 november jl.
geïnformeerd.7
Vraag 3
Vindt u ook, net als negen op de tien Nederlanders, dat buslijnen die minder intensief
worden gebruikt niet geschrapt mogen worden?8
Antwoord 3
Ik ben van mening dat de overheid verantwoordelijk is om voor een passend vervoersaanbod
te zorgen binnen de daarvoor beschikbare financiële middelen. Met de decentrale concessieverleners
ben ik daarom op zoek naar passende vervoersopties middels innovatief publiek vervoer
die ervoor zorgen dat de bereikbaarheid voor iedereen gewaarborgd kan worden, ook
in gebieden waar de vervoersvraag laag is en een klassieke buslijn niet de meest efficiënte
optie is.
Vraag 4
Deelt u de mening dat er een landelijk aanvalsplan voor het OV moet komen om het verlies
van 1500 bushaltes te compenseren en het voortbestaan van bedreigde buslijnen te verzekeren?9
Antwoord 4
Uw kamer heeft het afgelopen jaar de moties Slootweg/Kuiken10, Bikker11, Grinwis12 en Krul13 aangenomen ter ondersteuning van het regionaal openbaar vervoer. Daardoor komt er
vanaf 2024 structureel € 300 mln. extra beschikbaar voor het regionaal ov. In mijn
brief van 17 november heb ik aangegeven hoe ik samen met de sector werk aan de uitwerking
daarvan. Dankzij deze impuls wordt de ov-sector in staat gesteld om het aanbod van
het busvervoer de komende jaren te versterken. Daarbij dienen de decentrale concessieverleners
ook rekening te houden met de gewijzigde vervoersvraag en de daarbij passende mobiliteitsopties.
In het BO NOVB van 29 november jl. heb ik met de sector afgesproken om in het BO NOVB
van februari 2024 te bespreken welke ambitie, inzet en monitoring wenselijk is nu
er structureel extra middelen voor het regionaal ov beschikbaar zijn.
Vraag 5
Zo ja, welke voorstellen kunt u hiervoor doen?
Antwoord 5
In mijn brief van 17 november heb ik aangegeven hoe ik samen met de sector werk aan
uitwerking van de door u aangenomen moties Slootweg/Kuiken, Bikker, Grinwis en Krul.
Vraag 6
Hoe kijkt u naar het idee om wettelijke bereikbaarheidsnormen in te stellen, waarmee
een maximale afstand tot de eerstvolgende OV-halte voor alle bewoners van Nederland
wordt gegarandeerd?
Antwoord 6
In het kader van de Mobiliteitsvisie werk ik aan de totstandkoming van bereikbaarheidsdoelen.
Hierover ontvangt uw Kamer nog voor de begrotingsbehandeling van IenW een brief.
In de uitwerking van de bereikbaarheidsdoelen wordt onderzocht of het stellen van
afstandsnormen een manier is om bereikbaarheidsdoelen vorm te geven. Ook wordt er
gekeken of doelen (eventueel in de vorm van normen) op nationaal niveau voor alle
regio’s/alle bewoners van Nederland moeten worden vastgesteld of dat per regio/gebied
wordt gehecht aan andersoortige bereikbaarheidsdoelen.
Uw Kamer heeft een motie aangenomen waarin u de regering verzoekt bindende maximumnormen
op te stellen voor de afstand van woonlocaties tot ov-haltes en deze normen op te
leggen aan vervoersbedrijven.14 Deze motie loopt vooruit op de uitwerking van bereikbaarheidsdoelen. De uitvoering
van de motie betrek ik graag bij de uitwerking van de bereikbaarheidsdoelen.
Vraag 7
Kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de uitwerking van de toekomstige
(bus)dienstregeling voor de provincie Friesland?
Antwoord 7
De ov-sector is momenteel bezig met het aanpassen van de vervoersplannen op de veranderde
situatie ten gevolge van de moties Slootweg/Kuiken15, Bikker16, Grinwis17 en Krul18. Daarnaast zal vanaf eind 2024 het busvervoer overgaan naar een ander vervoersbedrijf.
De provincie Fryslân werkt nu uit wat dit betekent voor hun vervoersplan en dienstregeling.
Zij zullen hun nieuwe vervoersplan en dienstregeling daarna bekend maken.
Vraag 8
Bent u bereid om bewoners en reizigers meer te betrekken bij besluiten over hun openbaar
vervoer, bijvoorbeeld door hen instemmingsrecht te geven bij veranderingen in de dienstregeling?
Antwoord 8
De Wet Personenvervoer 2000 schrijft in artikel 31 de wijze voor hoe reizigersorganisaties
worden betrokken bij de totstandkoming van veranderingen in de dienstregeling, tarieven
en overige zaken in de concessie. Hiermee wordt de inspraak van bewoners en reizigers
geborgd. In het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (LOCOV) overleggen
zes consumentenorganisaties zoals Vereniging Rover, Fietsersbond, ouderenbonden, enz.
elke twee maanden met NS, ProRail en het Ministerie van IenW. Het LOCOV heeft wettelijk
adviesrecht.
Daarnaast is de inrichting van het regionaal openbaar vervoer een verantwoordelijkheid
van de provincies en vervoersregio’s en is het aan hen om inspraak boven op de eisen
uit de Wet Personenvervoer 2000 vorm te geven. In de regionale vervoersconcessies
is de betrokkenheid van de consumentenorganisaties geregeld via de ROCOV’s, de Reizigers
Overleggen Consumentenbelangen Openbaar Vervoer. Hierin adviseren de consumentenorganisaties
over het openbaar vervoer in de betreffende provincie of vervoersregio.
Vraag 9
Is de 300 miljoen euro die de Tweede Kamer recent reserveerde voldoende om de voortdurende
tariefstijgingen in het regionale openbaar vervoer te stoppen? Zo nee, hoeveel is
er dan wel nodig?
Antwoord 9
De middelen die uw Kamer heeft aangeboden middels de moties Slootweg/Kuiken19, Bikker20, Grinwis21 en Krul22 bieden een goede ondersteuning aan de ov-sector voor de komende jaren. De tariefstijging
van 11,7% die was voorgenomen voor 2024 is daarmee niet meer nodig. De tarieven worden
vanaf 2025 weer op de gebruikelijke manier geïndexeerd. Toekomstige tariefstijgingen
worden met deze € 300 mln. niet gecompenseerd.
Vraag 10
Welke extra mogelijkheden ziet u om meer reizigers naar het OV te trekken door de
prijzen van OV-tickets te verlagen of (deels) gratis te maken?
Antwoord 10
Met de middelen van de motie Bikker is het mogelijk om de tarieven van het regionaal
ov in 2024 niet te laten toenemen. Daarnaast zijn er ook verschillende gemeenten en
provincies die het ov voor specifieke doelgroepen (minima, kinderen, ouderen) gratis
of goedkoper maken. Ik heb u daarover recent geïnformeerd.23 In hoeverre er ook landelijke initiatieven voor gratis of goedkoop ov wenselijk zijn,
is gezien de budgettaire consequenties aan het volgende kabinet.
Vraag 11
Wat kunt u doen tegen marktpartijen in het regionale openbaar vervoer die niet waarmaken
wat ze beloven?
Antwoord 11
De provincies en vervoerregio’s hebben concessierelaties met vervoerders op basis
waarvan trein- en busvervoer geleverd worden. Het aanbod aan vervoersdiensten en de
tarieven worden vastgelegd in de concessies. Het is aan deze concessieverleners om
te handhaven als vervoerders beloften niet nakomen. Concessieverleners kunnen boetebepalingen
opnemen in hun concessies, en vervoerders beboeten als ze de concessievereisten niet
naleven. Ik volg – vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke voor het openbaar
vervoer – de ontwikkelingen in het regionale vervoer.
Vraag 12
Welke mogelijkheden hebben provincies om eigen vervoersbedrijven op te richten?
Antwoord 12
Momenteel is het voor provincies wettelijk niet mogelijk om concessies onderhands
te gunnen aan eigen vervoersbedrijven. Ik informeer uw Kamer binnenkort geïnformeerd
over het toepasselijke (Europeesrechtelijke) wettelijke kader en de wijzigingen die
nodig zouden zijn indien de Kamer dit mogelijk wenst te maken.
Vraag 13
Hoe beschermt u het regionale openbaar vervoer tegen overnames door private partijen,
nu regeringen in Duitsland en Italië hebben besloten om Nederlandse dochters van hun
staatsbedrijven af te stoten?
Antwoord 13
De vraag verwijst naar de verkoop van Arriva door Deutsche Bahn. Zoals ook aangegeven
in de beantwoording op de vragen van de leden Dijk en Beckerman (beiden SP) en lid
De Hoop (PvdA) verstuurd op 15 november jl.24, verwacht ik dat de overname van Arriva geen gevolgen zal hebben voor de openbaarvervoerdiensten
die Arriva momenteel uitvoert in Nederland. Dit vanwege de hiervoor beschreven concessierelatie
tussen concessieverlenende overheden en vervoerders. De inhoud van de concessies en
de afspraken over het te bieden vervoer wijzigen met de overname niet. Daarom zie
ik geen aanleiding om maatregelen te nemen. Met het oog op het belang van een stabiel
en betrouwbaar openbaar vervoer blijf ik de overname van Arriva nauwgezet volgen.
De vraag verwijst ook naar de eventuele (gedeeltelijke) privatisering van de Italiaanse
spoorwegen (Ferrovie dello Stato / FS), waar de media over berichtten. Officiële berichtgeving
over het afstoten van Qbuzz is bij mij niet bekend. Als andere vervoerders door staatsbedrijven
worden verkocht, zal ik mij daarover nader laten informeren en in gesprek treden met
de betrokken concessieverlenende overheden om te bepalen of dit aanleiding geeft tot
zorgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.