Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Pouw-Verweij en Beertema over het verspreiden van antisemitische flyers op de Universiteit van Leiden
Vragen van de leden Pouw-Verweij (BBB) en Beertema (PVV) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het verspreiden van antisemitische flyers op de Universiteit van Leiden (ingezonden 17 november 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 18 december
2023).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de verspreiding van onderstaande flyer op de Universiteit
Leiden?1
Antwoord 1
Ja. Navraag bij de universiteit leert dat deze flyer – voor zover het de universiteit
bekend is – niet in haar gebouwen is verspreid maar daarbuiten.
Vraag 2, 3, 4, 5 en 6
Deelt u de mening dat strijd tegen «zionisme» in deze context niet te onderscheiden
is van een algehele strijd tegen de Israëlische staat?
Bent u van mening dat een tekst als «say it loud, say it clear, we don't want no Zionists
here» een duidelijk antisemitisch karakter heeft, omdat deze uitspraak het bestaansrecht
van de staat Israël ontkent?
Deelt u de constatering dat de brandende Israëlische tank op de flyer het werk is
van Hamas of aan Hamas gelieerde groepen na hun aanval op 7 oktober 2023?
Bent u van mening dat daarmee een terreurdaad op deze flyer wordt verheerlijkt aangezien
de afbeelding tevens juichende mensen bevat en gepaard gaat met teksten op de flyer
als «there is only one solution, Intifada revolution»?
Deelt u de mening dat er keihard moet worden opgetreden tegen het verspreiden van
haat in Nederlandse universiteitsgebouwen?
Antwoord 2, 3, 4, 5 en 6
Laat ik duidelijk zijn dat voor de verheerlijking van geweld geen plaats is in het
onderwijs, noch in onze samenleving. Het pamflet bevat enkele verwerpelijke teksten
en leuzen, die geweld lijken te verheerlijken. Dit soort teksten zijn in hoge mate
polariserend en dragen niet bij aan verbinding en aan het publieke debat en de vrije
wetenschapsbeoefening in een veilige leer- en werkomgeving.
De gebeurtenissen die zich de afgelopen maanden in Israël en de Palestijnse gebieden
hebben voorgedaan, vervullen ons met zorg en verdriet en raken ook velen in Nederland.
Gevoelens van afschuw, woede, onbegrip en onmacht overheersen. Juist daarom is het
van groot belang dat de discussie over dit conflict op een respectvolle en waardige
manier wordt gevoerd. Discussies mogen schuren, maar er wordt een wettelijke grens
overschreden als er wordt gediscrimineerd, opgeroepen tot geweld, of aangezet tot
haat of discriminatie. Het is daarbij niet aan mij om te beoordelen of bepaalde uitspraken
binnen de grenzen van de wet vallen. Het is in individuele gevallen aan het openbaar
ministerie om te beoordelen of er sprake is van discriminatie, c.q. strafbaarheid
op grond van de artikelen in het Wetboek van Strafrecht.
Universiteitsbesturen zijn aan zet om een veilige leer- en werkomgeving te borgen
waarin respect bestaat voor verschillende meningen en inzichten, maar waarin eveneens
de aandacht is voor de grenzen aan de vrijheid van meningsuiting. Bij demonstraties
in gebouwen of op terreinen van onderwijsinstellingen is het van belang dat deze plaatsvinden
binnen de grenzen van de wet en met inachtneming van de huisregels en gedragscodes
van de instelling. Het is de verantwoordelijkheid van de universiteiten om dergelijke
casuïstiek proportioneel af te handelen, waar nodig de daartoe bevoegde partijen hierbij
in te schakelen en bij strafbare feiten aangifte te doen bij de politie.
Vraag 7
Deelt u de constatering dat het College van Bestuur (CvB) van de Universiteit Leiden
het verspreiden van deze flyers weliswaar afwijst, maar dat onduidelijk is welke verdere
maatregelen worden genomen om dit in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 7
Ik deel die constatering niet. De voorzitter van het College van Bestuur heeft aangegeven
dat het uitdelen van pamfletten waarin geweld wordt verheerlijkt op de universiteit
niet is toegestaan en er concrete maatregelen genomen zijn tegen het verspreiden ervan.
Zo heeft de beveiliging van de universiteit de opdracht gekregen om scherp op te letten
dat dit niet gebeurt en mocht iemand het toch proberen, diegene dan direct te sommeren
om daarmee te stoppen. Daarbij heeft het College van Bestuur aangegeven dat de universiteit,
als gevolg van de toegenomen spanningen, de beveiliging op de locaties heeft verscherpt.
Ook heeft de universiteit een taskforce ingesteld die kennisdeling over het conflict
gaat stimuleren en coördineren, en docenten een helpende hand zal reiken wanneer zij
het conflict in hun colleges bespreken, waarvoor ook een webpagina is ingericht2.
De Universiteit Leiden heeft tevens laten weten de gang van zaken te evalueren en
ik ga er vanuit dat de universiteit opvolging zal geven aan de bevindingen die hieruit
naar voren zullen komen.
Ik heb grote waardering voor de docenten en bestuurders die het moeilijke gesprek
op hun instelling mogelijk maken en ik wil hen ook oproepen om dat te blijven doen.
Op deze wijze bieden we studenten een ventiel om hun gevoelens en emoties te kunnen
uiten en om hen uit te nodigen om open te staan voor anderen, ook als je het inhoudelijk
niet met elkaar eens bent.
Vraag 8 en 9
Bent u bereid het CvB op te roepen om concretere maatregelen te nemen tegen het verspreiden
van flyers die oproepen tot geweld?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 en 9
Nee, ik ben niet voornemens om dat te doen. Het bestuur van de Universiteit Leiden
heeft reeds aangegeven dat de verspreiding van dergelijke pamfletten in de gebouwen
niet is toegestaan en dat, wanneer dit wel gebeurt, zal worden ingegrepen en de verspreiders
zal worden opgedragen hiermee te stoppen.
Vraag 10, 11 en 12
Bent u bereid om passende maatregelen te nemen tegen deze uitingen van haat als het
CvB er niet in slaagt dit in de verdere toekomst te voorkomen?
Zo ja, hoe wilt u dat aanpakken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10, 11 en 12
Zoals aangegeven bij de beantwoording op vraag 7, heeft het College van Bestuur van
Universiteit Leiden verschillende maatregelen getroffen. Tevens heeft het College
van Bestuur bij monde van de voorzitter in een interview op de website van de Universiteit
Leiden3 uitgebreid gereflecteerd over de impact van het conflict in Israël en de Palestijnse
gebieden op de academische gemeenschap, hoe zij hierover met elkaar in gesprek zijn
en welke voorwaarden hierbij gehanteerd worden.
Daarom zie ik op dit moment geen aanleiding om als Minister aanvullende maatregelen
te nemen.
Vraag 13
In hoeverre heeft u, buiten deze specifieke casus om, zicht op politieke acties op
universiteiten die oproepen tot geweld zoals ook op 15 november 2023 in Utrecht gebeurde,
waar in de universiteitsbibliotheek de leus «from the river to the sea, Palestine
will be free» gescandeerd werd?
Antwoord 13
De maatschappelijke spanningen die in Nederland zijn ontstaan naar aanleiding van
het conflict in Israël en de Palestijnse gebieden vertalen zich in sommige gevallen
tot incidenten op het gebied van veiligheid. Instellingen zijn hier alert op. Zij
nemen zichtbare en onzichtbare beveiligingsmaatregelen om de campus veilig te houden,
en als dat nodig is zullen zij daarover overleg plegen met de burgemeester, politie
en justitie. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid ben ik als Minister voortdurend
in gesprek met het onderwijsveld over deze maatschappelijke spanning en hoe het onderwijs
hiermee omgaat.
Vraag 14
In hoeverre wordt er gemonitord op de aanwezigheid van antisemitisch gedachtengoed
en het aanmoedigen van antisemitische denkbeelden op universiteiten en hogescholen?
Antwoord 14
Het staat voorop dat studenten zich veilig moeten voelen binnen het (vervolg)onderwijs
en dat er voor studenten een laagdrempelige manier is om melding te kunnen maken van
onveilige situaties en incidenten. Universiteiten en hogescholen spannen zich in voor
een open en veilige leer- en werkomgeving en het tegengaan van discriminatie. De samenstelling
van de studentengemeenschap en het personeel verschilt echter enorm per stad, instelling
en per opleiding. Hierdoor zijn er tussen instellingen ook grote verschillen in de
dynamiek van het gesprek. Studenten die zich gediscrimineerd of niet veilig voelen
kunnen aankloppen bij de docent, functionarissen ten behoeve van studentenwelzijn,
vertrouwenspersoon of de beveiliging. Bij iedere universiteit is een intern alarmnummer
beschikbaar. De afgelopen periode hebben diverse instellingen statements geplaatst
op hun intranetpagina’s om deze voorzieningen nog eens helder onder de aandacht te
brengen, om duidelijk te maken dat het onderwijs een plek is voor debat, dialoog en
verbinding en om dergelijke bijeenkomsten aan te kondigen.
Ik voer daarnaast actief het gesprek met onder meer Joodse en islamitische studenten,
docenten en wetenschappers over de impact van het conflict en welke vraag ten aanzien
van veiligheid bij hun speelt. Het is zorgelijk dat het Centrum Informatie en Documentatie
Israël (CIDI) en de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) een grote
toename van zorgen zien onder de Joodse gemeenschap in Nederland over hun veiligheid
en zij ontvangen signalen van onder meer studenten die zich op hun instellingen onveilig
voelen vanwege hun Joodse achtergrond. Ook Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO)
en Moslimstudenten Associatie Nederland (MSA) geven mij aan dat het gevoel van onveiligheid
bij de islamitische gemeenschap waaronder studenten is toegenomen.
Instellingen kijken per situatie naar een passende oplossing en ondersteuning. Uiteraard
wordt van de instellingen verwacht dat zij optreden tegen grensoverschrijdend gedrag
(discriminatie, haat zaaien e.d.). Zij nemen zichtbare en onzichtbare beveiligingsmaatregelen
om de campus veilig te houden, en als dat nodig is zullen zij daarover overleg plegen
met de burgemeester, politie en justitie.
Vraag 15
Bent u bereid dit toezicht verder aan te scherpen, en preventief in te grijpen waar
nodig?
Antwoord 15
De veilige leer- en werkomgeving is de voortdurende zorg van de instellingen zelf.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief «Integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs
en wetenschap»4 is er geen plaats in het hoger onderwijs voor (seksueel) grensoverschrijdend gedrag,
machtsmisbruik, discriminatie, racisme en intimidatie. In deze brief heb ik een programma
aangekondigd voor de komende vier jaar waarbij wordt ingezet op drie belangrijke veranderprocessen:
de organisatiestructuur, de cultuur op de werkvloer en het systeem van klachtenafhandeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.