Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over omstreden activiteiten van FMO in Nicaragua
Vragen van Jasper van Dijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over omstreden activiteiten van FMO in Nicaragua (ingezonden 8 november 2023).
Antwoord van Minister Van Leeuwen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 14 december 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Nederland was de grootste bilaterale financier
van de private sector in 2022»?1
Antwoord 1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
Klopt het dat de leningen en deelnemingen van de FMO in Nicaragua gedurende het afgelopen
jaar zijn toegenomen en nu een recordbedrag van US$ 120.5 miljoen vertegenwoordigen?
Antwoord 2
Nee, ik heb van FMO vernomen dat het totaalbedrag van FMO aan leningen en deelnemingen
in Nicaragua het afgelopen jaar is afgenomen van EUR 171 miljoen naar EUR 161 miljoen.
Vraag 3
Hoe verhoudt zich de Nederlandse bijdrage aan private sectorontwikkeling tot de bijdragen
van andere bilaterale donoren (Duitsland, VS, Noorwegen) en tot die vanuit multilaterale
financiële instellingen (Banco Centroamericano de Integración Económica (BCIE), Inter
American Development Bank (IADB), International Finance Corporation (IFC))?
Antwoord 3
Volgens de websites van de ontwikkelingsbanken van de genoemde landen zijn hun bijdragen2 aan private sector ontwikkeling in Nicaragua EUR 166 miljoen3 vanuit Duitsland, EUR 118,4 miljoen4 vanuit de VS en EUR 51 miljoen5 vanuit Noorwegen. Volgens de websites van de genoemde multilaterale financiële instellingen
zijn deze bijdragen EUR 77,3 miljoen6 vanuit de International Finance Corporation (IFC) en EUR 66 miljoen7 vanuit de Central American Bank for Economic Integration (CABEI/BCIE). De bijdrage vanuit de Inter-American Development Bank Group (IADB) is EUR 447,7 miljoen.8
Vraag 4
Op welke wijze wordt er nu vanuit de Nederlandse overheid toezicht gehouden op de
FMO-portefeuille in Nicaragua (conform art 8.1.1. van de samenwerkingsovereenkomst)
en deelt u de mening dat dit toezicht verscherpt dient te worden?
Antwoord 4
FMO opereert op afstand van de Staat, maar binnen de kaders en randvoorwaarden die
de Staat en FMO hebben afgesproken, bijvoorbeeld in de Overeenkomst tussen de Staat
en FMO en de criterianota. Als beleidsverantwoordelijk departement ziet het Ministerie
van Buitenlandse Zaken erop toe dat FMO zich houdt aan deze kaders en randvoorwaarden.
Zo legt de criterianota vast dat FMO strenge en internationaal geaccepteerde standaarden,
richtlijnen en principes hanteert, zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights op het gebied van mensenrechten. FMO heeft mij laten weten dat ze de mensenrechtenrisico’s
beoordeelt voorafgaand aan iedere investering. Als vast onderdeel van de contractuele
afspraken tussen FMO en een hoge-risico klant wordt een Milieu- en Sociaalactieplan
opgesteld, waarin eventuele mensenrechtenrisico’s van het project worden benoemd en
waarin afspraken worden vastgelegd over hoe deze risico’s gemitigeerd dienen te worden.
Zoals vastgelegd in de criterianota wordt het Ministerie van Buitenlandse Zaken door
FMO geïnformeerd bij incidenten of misstanden.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en FMO zijn de afgelopen jaren ook in een dialoog
over de situatie in Nicaragua in relatie tot FMO’s portefeuille. Zo wordt regelmatig
gesproken over de politieke context, mensenrechtensituatie en de activiteiten van
FMO. Daarnaast heeft FMO recent een aanvullend onderzoek gedaan naar mogelijke relaties
tussen haar investeringen en de Nicaraguaanse overheid. Ik heb van FMO vernomen dat
uit dit onderzoek geen signalen kwamen over mogelijke relaties tussen haar klanten
en de Nicaraguaanse overheid. FMO heeft in dit onderzoek niet alleen met betrokkenen
bij investeringen gesproken, maar ook met onafhankelijke derden om zo volledig mogelijk
en zorgvuldig geïnformeerd te worden. Tevens heb ik van FMO vernomen dat ze de laatste
jaren vooral heeft geïnvesteerd in bestaande klanten om risico’s te minimaliseren.
Tegelijkertijd blijft er ruimte voor verdere verbetering, zoals ook gesteld in de
meest recente FMO-evaluatie en de beleidsreactie hierop.9 Het kabinet blijft in gesprek met FMO over deze verbeteringen, biedt waar mogelijk
ondersteuning en spreekt FMO aan wanneer het van mening is dat FMO onvoldoende voortgang
boekt. Dit is ook meegenomen in de dialoog over de nieuwe strategie van FMO, waarbij
FMO haar IMVO-beleid verder heeft aangescherpt, bijvoorbeeld door het meenemen van
contextuele risico’s in haar investeringsanalyse.
Vraag 5
Hoe verhouden de omvangrijke FMO-leningen en -deelnemingen zich tot het gegeven dat
Nicaragua in november 2022 eenzijdig de diplomatieke betrekkingen met Nederland verbroken
heeft?
Antwoord 5
De eenzijdige verbreking van diplomatieke relaties op 30 september 2022 betekende
dat het diplomatieke contact tussen de Nicaraguaanse en Nederlandse regeringen werd
verbroken. Dit heeft geen directe invloed gehad op de leningen en deelnemingen van
FMO.
Het kabinet steunt het beleid van FMO om te blijven investeren in Nicaragua, omdat
juist in complexe omgevingen duurzame bedrijvigheid gericht op ontwikkelingsimpact
zonder partijen als FMO nauwelijks tot stand komt. Wel brengt opereren in een fragiele
contact extra IMVO en financiële verantwoordelijkheid met zich mee. Intensief contact
tussen FMO en ambassades, alsook intensief monitoren van ontwikkelingen, zijn hierbij
van groot belang. FMO brengt de risico’s in fragiele contexten zo vroeg, zo veel en
zo fundamenteel mogelijk in kaart en, als een investering verantwoord wordt geacht,
neemt het alle redelijke maatregelen om restrisico’s te mitigeren. Daarnaast blijft
FMO haar IMVO-beleid constant aanscherpen op basis van geleerde lessen.
Vraag 6
Is u bekend dat 7 bestuursleden van de werkgeversorganisatie COSEP – waaronder de
voorzitter en vicevoorzitter – de afgelopen jaren langdurig gevangen hebben gezeten
en dat meerdere van hen ontdaan zijn van hun nationaliteit en hun bezittingen?
Antwoord 6
Ja, het is mij bekend dat de mensenrechtenschendingen in Nicaragua ook vertegenwoordigers
van de private sector betreffen, zoals de genoemde bestuursleden van COSEP.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat Nicaraguaanse ondernemers weinig tot geen politieke speelruimte
hebben om zich publiekelijk uit te spreken over de wenselijkheid van de omvangrijke
FMO-steun aan de particuliere sector in hun land?
Antwoord 7
Helaas worden ondernemers in Nicaragua beperkt om zich publiekelijk uit te spreken
over politieke zaken in het algemeen. Wel heb ik van FMO vernomen dat ze in haar recente
onderzoek (zie beantwoording vraag 4) gesproken heeft met haar klanten en diverse
andere partijen, waaronder andere investeerders, over de lokale situatie. Ook heeft
FMO gesprekken gevoerd met Nicaraguanen woonachtig buiten Nicaragua, omdat zij zich
mogelijk vrijer kunnen uitspreken over de situatie in het land.
In het algemeen raadpleegt FMO lokale organisaties alvorens investeringen worden gedaan,
zodat signalen van de lokale bevolking worden meegewogen. Om de contextuele risico’s
in kaart te brengen spreekt FMO indien nodig ook met ondernemers. Ook publiceert FMO,
afhankelijk van het risicoprofiel van de klant, dertig of zestig dagen voor contractering
de voorgenomen investering op haar website en wordt de reactie van partijen hierop
meegewogen in de investeringsbeslissing. Tevens heeft FMO in 2022 een regionaal kantoor
geopend in Costa Rica, gericht op Latijns-America en de Caraïben, om nog meer in te
zetten op samenwerking met organisaties ter plaatse om zo het begrip van de lokale
context te vergroten. Daarbij staan de ambassade en FMO met regelmaat in contact over
de lokale situatie in Nicaragua.
Vraag 8
Wordt met zo’n prominente financiële bijdrage aan het bedrijfsleven in Nicaragua en
het ontbreken van een concrete mensenrechtenparagraaf in de overeenkomsten van FMO
met de betreffende particuliere ondernemers geen fout politiek signaal afgegeven aan
de Nicaraguaanse autoriteiten?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 5 steunt het kabinet de activiteiten
van FMO in Nicaragua, omdat FMO juist in complexe omstandigheden een belangrijke rol
speelt bij de ontwikkeling van de private sector. Het kabinet vindt het belangrijk
om het bedrijfsleven en de lokale bevolking te blijven steunen.
Ik heb van FMO vernomen dat mensenrechten integraal zijn geborgd in iedere fase voorafgaand
aan een investering. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 beoordeelt FMO de
mensenrechtenrisico’s voor iedere investering. Als vast onderdeel van de contractuele
afspraken tussen FMO en een hoge-risico klant wordt een Milieu- en Sociaalactieplan
opgesteld, waarin de mensenrechtenrisico’s van het project worden benoemd en waarin
afspraken worden vastgelegd over hoe deze risico’s gemonitord en gemitigeerd dienen
te worden.
Vraag 9
Bent u bereid om bij FMO aan te dringen op uiterste terughoudendheid bij het aangaan
van nieuwe leningen of deelnemingen in Nicaragua?
Antwoord 9
Het ministerie is doorlopend in dialoog met FMO over de situatie in complexe landen,
waaronder Nicaragua. Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven speelt FMO juist
in uitdagende omstandigheden een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de private
sector en daarom steunt het ministerie FMO’s aanwezigheid in Nicaragua. Daarbij blijft
het van essentieel belang dat FMO risico’s goed en tijdig in kaart brengt bij voorgenomen
financieringen en bestaande risico’s monitort bij lopende financieringen. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 4 heb ik tevens van FMO vernomen dat ze uit terughoudendheid
de laatste jaren vooral heeft geïnvesteerd in bestaande klanten om risico’s te minimaliseren.
Vraag 10
Deelt u de opvatting dat het besluit in 1998 van de Nederlandse regering – Kok-II –
om FMO beleidsmatig op afstand te zetten, bijgeschreven kan worden in de inmiddels
lange lijst van mislukte neoliberale beleidsmaatregelen?
Antwoord 10
Ik deel de opvatting niet dat het beleidsmatig op afstand zetten van FMO geen goed
besluit is geweest, want de herstructurering in 1991 verbeterde de (financiële) beheersbaarheid
voor de staat en maakte groei van de portefeuille van FMO mogelijk en creëert daarmee
een grotere ontwikkelingsimpact. Ook is het niet aannemelijk dat er minder risico’s
zouden zijn wanneer FMO als een onderdeel van de staat zou opereren, of dat deze risico’s
in dat geval beter zouden kunnen worden gemonitord. Het is nadrukkelijk ook in het
belang van FMO zelf om risico’s zo goed mogelijk in kaart te brengen. Daarnaast gelden
strenge en specifieke vereisten vanuit het toezicht van DNB op FMO.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.