Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over ‘de wachtlijst voor een WIA-indicatie’
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de wachtlijst voor een WIA-indicatie (ingezonden 14 november 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 11 december
2023).
Vraag 1
Klopt het dat mensen nog steeds ongeveer zes maanden moeten wachten op het toekennen
van een eventuele Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-)indicatie?
Antwoord 1
Het klopt dat mensen soms lang moeten wachten op een WIA-claimbeoordeling. Dit geeft
onzekerheid over het mogelijke recht op een uitkering en daarmee hun inkomenszekerheid.
Het oplossen van de mismatch en daarmee het terugdringen van de wachttijden heeft
dan ook mijn hoogste prioriteit.
In de brief van 6 oktober jl.1 heb ik de Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken rondom de mismatch.
Ik heb toen aangegeven dat de wachttijd voor een WIA-claimbeoordeling gemiddeld 21
weken is (peildatum juli 2023). Het gaat om een gemiddelde, dus niet iedereen hoeft
zo lang te wachten op een beoordeling. Sommige mensen moeten juist langer wachten.
Daarom werkt UWV op dit moment toe naar een uniforme landelijke wachttijd. Hiermee
moeten grote uitschieters in de wachttijden worden voorkomen.
Vraag 2
Klopt het dat het voorschot dat mensen moeten aanvragen tijdens deze periode rond
de 1.000 euro per maand ligt?
Antwoord 2
Nee, de hoogte van een voorschot verschilt per persoon en ligt daarmee niet noodzakelijkerwijs
rond de 1.000 euro per maand. Een voorschot wordt verstrekt vooruitlopend op een eventuele
WIA-uitkering. De hoogte van het voorschot wordt op dezelfde manier bepaald als de
mogelijke WIA-uitkering en wordt daarmee gebaseerd op het dagloon van de aanvrager.
Met het voorschot wordt op deze manier zoveel mogelijk aangesloten bij de situatie
waarin er wel tijdig een beslissing had plaatsgevonden.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het praktisch onmogelijk is om van 1.000 euro per maand
rond te komen? Zo ja, waarom is het bedrag van het voorschot dan zo laag?
Antwoord 3
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven verschilt de hoogte van een voorschot
per persoon. Het kan voorkomen dat bij het toekennen van het WIA-voorschot blijkt
dat het gezinsinkomen onder het sociaal-minimum uitkomt. In dat geval kan er bij toekenning
van een WIA-uitkering ook recht bestaan op een aanvulling op grond van de Toeslagenwet
(TW). UWV kent in die gevallen aanvullend ook een TW-voorschot toe. Een aanvulling
vanuit de TW (en het voorschot hierop) kan daarentegen nooit hoger zijn dan de gemiddelde
inkomsten die de aanvrager had voordat de arbeidsongeschiktheid intrad. Het kan dus
voorkomen dat het gezinsinkomen ondanks een WIA-voorschot met aanvullend TW-voorschot
onder het sociaal-minimum komt.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat de overheid mensen minimaal een uitkering op het sociaal-minimum
moet geven, ook als voorschot? Zo ja, bent u van plan het bedrag van het voorschot
te verhogen?
Antwoord 4
Ja, ik ben het met u eens dat mensen ten minste recht een gezinsinkomen op het sociaal-minimum
moeten hebben. Zoals ik in het antwoord op vraag 3 heb uitgelegd kan het totale voorschot
onder het sociaal-minimum uitkomen. In dat geval kan worden teruggevallen op de bijstand.
Vraag 5
Op welke manier faciliteert het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)
dat mensen, die lang moeten wachten op een WIA-indicatie, worden aangespoord het voorschot
aan te vragen? Wordt hier door het UWV actief op gewezen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Elke cliënt krijgt op vastgestelde momenten de volgende servicecalls:
– Servicecall 1 rond de WIA-aanvraag, circa 10 tot 12 weken voor einde wachttijd: hierin
wordt de cliënt geïnformeerd over wat er vanaf het moment van de aanvraag tot de beslissing
gaat gebeuren. Ze kunnen zich desgewenst ook inschrijven voor een Webinar en voorlichtingsbijeenkomst.
– Servicecall 2 met het aanbod van het voorschot, 2 weken voor einde wachttijd: hierin
wordt aangegeven dat UWV niet tijdig kan beslissen over het WIA-recht en wordt de
mogelijkheid van een voorschot op de uitkering besproken. Hierbij wordt ook aangegeven
wat de mogelijkheden zijn als er wel of niet voor een voorschot wordt gekozen en er
na de claimbeoordeling uiteindelijk wel of geen uitkeringsrecht ontstaat. Er wordt
in het gesprek ook verwezen naar de brief, waarin ook de mogelijkheid van verrekening
van onverschuldigd voorschot met de WW wordt genoemd. De cliënt krijgt ook de ruimte
om later op deze keuze terug te komen.
– Servicecall 3 (voor (ex)werknemers van publiek verzekerde werkgevers) met het aanbod
voor re-integratiedienstverlening, 8 weken na einde wachttijd. In deze call wordt
aangegeven dat de cliënt in afwachting van een beoordeling een beroep kan doen op
re-integratieondersteuning vanuit het Werkbedrijf. Er wordt een gesprek met een adviseur
aangeboden om mogelijkheden en wensen te bekijken.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat niemand voor zijn lol een WIA-indicatie aanvraagt en daar
dus niet voor gestraft zou moeten, ook als de indicatie uiteindelijk niet wordt toegewezen?
Antwoord 6
Ja, daar ben ik het mee eens. Zoals ik in de antwoorden hiervoor heb uitgelegd is
hier ook geen sprake van.
Vraag 7
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.