Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de antwoorden op vragen tijdens het plenaire debat over de maatschappelijke impact van het postcovidsyndroom
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over zijn antwoorden op vragen tijdens het plenaire debat over de maatschappelijke impact van het postcovidsyndroom (ingezonden 6 oktober 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 27 november
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 318.
Vraag 1 en 2
Op de door het lid Van Haga (Groep Van Haga) tijdens het plenaire debat over de maatschappelijke
impact van het postcovidsydroom van 4 oktober 2023 gestelde vraag, namelijk of u kunt
bevestigen dat er geen specifiek onderzoek wordt gedaan naar het mogelijke verband
tussen specifiek en alleen coronavaccinatie en de oversterfte, antwoordde u dat «daarnaar
gekeken wordt», maar dat u niet precies weet welk door ZonMw gehonoreerd onderzoek
dit dan betreft, kunt u dit nagaan en exact specificeren welk door ZonMw gehonoreerd
onderzoek uit traject 3, enkel en alleen gericht is op een causaal verband tussen
coronavaccinatie en de oversterfte, zonder dat daar andere factoren of contexten bij
betrokken worden?
Welke organisaties en personen zijn allemaal betrokken bij het onderzoek waarnaar
in vraag 1 wordt gevraagd, vanuit welke bevoegdheden en expertise en op welke manier
waren/zijn zij ook betrokken bij het coronabeleid en de eerdere vaccinatiestrategie
en campagnes?
Antwoord 1 en 2
Zoals ik ook in mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Houwelingen
(FVD) van 21 maart jl.1 heb aangegeven, heb ik uw Kamer op 22 juni jl.2 geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek van het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) en het RIVM naar oversterfte in 2020 en 2021. In dit onderzoek is
onder meer het risico op overlijden aan andere doodsoorzaken dan COVID-19 kort na
vaccinatie onderzocht. Geconcludeerd wordt dat er geen aanwijzingen zijn voor het
bestaan van een verhoogd risico op overlijden aan andere doodsoorzaken dan COVID-19
na COVID-19-vaccinatie. Verder loopt op dit moment traject 3 van het oversterfteonderzoek,
waarin onderzoek wordt gedaan naar de relatie tussen vaccinatie en oversterfte. Inmiddels
zijn er negen onderzoeksvoorstellen gehonoreerd. Dit zijn onafhankelijke onderzoeken
waar ik geen invloed op heb. Voor meer informatie verwijs ik naar de website van ZonMw3.
Vraag 3
Weet u hoeveel van de mensen die in de eerste coronagolf, toen er dus nog geen vaccin
beschikbaar was, besmet raakten met het SARS-CoV-2-virus en die nu kampen met postcovidklachten,
na het beschikbaar komen van de coronavaccins gevaccineerd zijn en hoe vaak, en hoeveel
van deze mensen nooit gevaccineerd zijn met een coronavaccin? Weet u ook of de postcovidklachten
van deze mensen begonnen voor de eerste vaccinatieronde en hoe deze klachten zich
hebben ontwikkeld naarmate deze mensen meer coronavaccinaties ontvingen? Is er een
nulmeting gedaan en is die herhaald bij dezelfde mensen vlak voor de start van de
eerste vaccinatieronde en zo nee, hoe weten wij dan of de postcovidklachten van de
mensen die besmet raakten voordat er een vaccin beschikbaar was, niet (deels) zijn
toe te schrijven aan de coronavaccinatie(s) die zij hebben ontvangen?
Antwoord 3
Nee, er is geen registratie van mensen die post-COVID-klachten hebben.
Vraag 4 en 5
Welk(e) onderzoek(en) worden er specifiek en alleen gedaan naar het mogelijke verband
tussen bijwerkingen van coronavaccinatie/vaccinatieschade en postcovidklachten, zonder
dat daar andere factoren/contexten bij betrokken worden? Kunt u specificeren om welk(e)
onderzoeken(en) het dan gaat?
Welke organisaties en welke personen zijn er allemaal betrokken bij het onderzoek
waarnaar in vraag 4 wordt gevraagd, vanuit welke bevoegdheden en expertise en op welke
manier waren/zijn zij ook betrokken bij het coronabeleid en de eerdere vaccinatiestrategie
en campagnes?
Antwoord 4 en 5
Zie mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga)
van 5 juli jl.4
Vraag 6
Hoe kunnen deze onderzoeken op een adequate manier worden uitgevoerd, als nog altijd
veel cruciale informatie, zoals bijvoorbeeld de covid-bias bij de doodsoorzakenregistratie
van het CBS en de volledige en gespecificeerde CT-waardendata, niet beschikbaar is?
Antwoord 6
Voor bias moet altijd gewaakt worden bij het doen van onderzoek, zoals dit ook gebruikelijk
is binnen de wetenschap. Het staat onderzoekers vrij binnen de kaders van huidige
wetgeving zelf data op te vragen bij de verschillende instanties en deze in hun onderzoek
mee te nemen. Voor wat betreft het beschikbaar maken van Ct-waarden verwijs ik naar
mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga van 9 september 20225.
Vraag 7 t/ 10
Heeft u kennisgenomen van het recent gepubliceerde onderzoek «The impact of BNT162b2
mRNA vaccine on adaptive and innate immune responses»?6
Hoe reflecteert u op de bevindingen van de onderzoekers, dat het BNT162b2 mRNA coronavaccin
zorgt voor langdurige ontregeling van het innate immuunsysteem van gevaccineerde personen?
Onderkent u inmiddels dat coronavaccinatie wel degelijk mogelijk invloed heeft op
de immuunrespons?
Indien u onderschrijft dat coronavaccinatie inderdaad mogelijk invloed heeft op het
immuunsysteem van gevaccineerde personen en/of dit (langdurig) ontregelt, onderkent
u dan ook dat dit mogelijk gevolgen heeft voor de gezondheid van deze mensen en mogelijk
kan leiden tot het ontwikkelen van (chronische) klachten, die nu worden toegeschreven
aan de volgens de WHO-opgestelde definitie van postcovid als gevolg van een doorgemaakte
SARS-COV-2-infectie?
Onderkent u ook dat de impact die coronavaccinatie mogelijk heeft op het immuunsysteem
van gevaccineerde personen, mogelijk kan leiden tot ernstige aandoeningen zoals hartaanvallen,
hersenbloedingen, het ontwikkelen van kanker, etc? Zo nee, waarom is dat volgens u
uitgesloten?
Antwoord 7 t/m 10
Zie mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga van 26 juli 20227, 21 november 20228 en 8 september jl.9
Vraag 11 en 12
Kunt u uitleggen waarom het, zoals u in het plenaire debat over de maatschappelijke
impact van het postcovidsyndroom aangaf, zo ingewikkeld is om de contracten van de
Nederlandse Staat met vaccinproducenten vertrouwelijk aan Kamerleden ter inzage te
geven? In welke zin bent u dan «afhankelijk van veel verschillende partijen» en welke
afspraken en/of clausules met deze partijen beletten de Nederlandse overheid om tegemoet
te komen aan het wettelijk recht op informatie van Kamerleden en waarom zijn dergelijke
afspraken en/of clausules gemaakt?
Waarom is de Kamer op voorhand niet geïnformeerd over de aansprakelijkheidsafspraken
met vaccinproducenten en de door u aangehaalde «verschillende partijen» en waarom
zijn deze overeenkomsten nooit (in ieder geval vertrouwelijk) ter inzage geweest voor
het parlement?
Antwoord 11 en 12
Zoals de toenmalige Minister van VWS in zijn brief aan uw Kamer van 20 november 202010 heeft aangegeven, zijn gedurende het aankooptraject strenge afspraken gemaakt over
geheimhouding. Dit om te voorkomen dat onze onderhandelingspositie ten overstaande
van de verschillende producenten op negatieve wijze zou worden beïnvloed en de contracten
bedrijfsvertrouwelijke en beursgevoelige informatie van de producent bevatten die
niet openbaar mag worden. Uw Kamer is en wordt zo veel mogelijk (al dan niet vertrouwelijk)
geïnformeerd over de afspraken en keuzes die zijn gemaakt, voor zover dit binnen de
vertrouwelijkheidsvereisten mogelijk was en is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.