Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Akerboom over het niet opvolgen van de aanbevelingen van de OvV om stalbranden terug te dringen
Vragen van het lid Akerboom (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het niet opvolgen van de aanbevelingen van de OvV om stalbranden terug te dringen (ingezonden 18 oktober 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 6 november
2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de reactie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) over
de opvolging van de aanbevelingen uit het rapport «Stalbranden», waaruit blijkt dat
de aanpak van stalbranden stagneert?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe vindt u zelf dat de aanpak van stalbranden vordert sinds het alarmerende rapport
van de OvV uit 2021?2
Antwoord 2
Het rapport van de OvV uit 2021 was de aanleiding om de aanpak van stalbranden fundamenteel
anders te gaan doen. De aanpak werd voorheen door de sector vormgegeven met een faciliterende
rol van de overheid. Op basis van het rapport is besloten om de overheid een leidende
rol te geven in de aanpak van stalbranden3.
Ik deel de urgentie van de OvV om snel stappen te zetten om stalbranden en daarmee
het aantal dodelijke dierlijke slachtoffers te verminderen. Iedere stalbrand is verschrikkelijk
en is er één te veel. Het doel is en blijft om zoals eerder aan de Kamer is gemeld
vanaf 2026 een halvering van het aantal stalbranden te realiseren (ten opzichte van
2020).
Om dat doel te kunnen bereiken heb ik prioriteit gegeven aan maatregelen die preventief
werken en is de afgelopen periode gewerkt aan regelgeving waarmee een jaarlijkse visuele
keuring met educatief karakter én een drie- of vijfjaarlijkse keuring van de elektra
en zonnestroominstallatie (indien aanwezig) voor alle veehouderijen verplicht wordt.
Om te komen tot goed uitvoerbare en effectieve regelgeving is een zorgvuldig proces
nodig. Dit kost tijd. Een concept van de regelgeving voor de verplichte keuringen
is recent geconsulteerd en dit wordt momenteel getoetst op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid.
Ik streef er naar om de nieuwe regelgeving, die bovengenoemde keuringen verplicht
gaat stellen, eind 2023 bij de Tweede Kamer voor te hangen met als doel deze in 2024
in werking te laten treden.
Daarnaast voert Wageningen University & Research (WUR) onderzoek uit naar of en zo
ja, hoe de door de OvV geadviseerde verplichte brandcompartimentering van de technische
ruimte voor alle bestaande stallen vorm kan krijgen, en naar manieren om de overlevingskans
van dieren bij brand te vergroten. Bij nieuwe regelgeving moeten effecten goed in
beeld gebracht worden en de proportionaliteit ervan worden onderbouwd. Dat had de
OvV niet dusdanig gedaan bij alle aanbevelingen en daarom is het nader onderzoek door
de WUR nodig om de aanbevelingen goed om te kunnen zetten in concrete, goed onderbouwde
maatregelen.
Ik ben nog in afwachting van dit rapport. Dat verwacht ik ergens komende weken. Op
basis van dat onderzoek zal ik andere aanbevelingen van de OvV verder uitwerken in
concrete maatregelen en streef ik er naar de Kamer daarover voor het kerstreces te
informeren. Ik heb dus de nodige stappen gezet om uitvoering te geven aan de aanbevelingen
van de OvV.
Vraag 3
Kunt u herinneren dat uw ambtsvoorganger naar aanleiding van dat rapport schreef de
«volle verantwoordelijkheid» te nemen voor het terugdringen van het aantal stalbranden
en het aantal dodelijke dierlijke slachtoffers?4
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Onderschrijft u de stelling van de OvV dat de aanbevelingen om stalbranden aan te
pakken grotendeels niet zijn opgevolgd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Als de OvV met deze stelling bedoelt dat alle aanbevelingen al volledig uitgevoerd
zijn en alle geadviseerde regelgeving al van kracht is, dan klopt de stelling. De
aanbevelingen zijn echter, afhankelijk van de aanbeveling, in verschillende stadia
van uitvoering. In die zin onderschrijf ik deze stelling van de OvV niet. Alle aanbevelingen
zijn namelijk opgepakt, waarbij elke aanbeveling een eigen aanpak kent.
Vraag 5
Onderschrijft u de stelling van de OvV dat nog steeds niet duidelijk is of met de
huidige inspanningen het aantal stalbranden en het aantal dodelijke dierlijke slachtoffers
gaat afnemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik onderschrijf deze stelling van de OvV niet. De OvV geeft zelf aan in het rapport
«Stalbranden» uit 2021, dat de meeste dierlijke slachtoffers vallen bij branden die
zijn veroorzaakt door defecte apparaten en kortsluiting, voor zover de oorzaak bekend
is5. Daarnaast blijkt uit het onderzoeksrapport «Stalbrandpreventie» uit 2018 van het
Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) dat driekwart van de stalbranden die door
een technische oorzaak zijn ontstaan voorkomen kunnen worden door elektrakeuringen6. Ik ga er van uit dat de aangekondigde verplichte keuringen een belangrijke rol spelen
in het voorkomen van stalbranden en daarmee vermindering van het aantal stalbranden.
Daarom geef ik prioriteit aan het regelen van deze preventieve maatregelen.
Vraag 6
Vindt u dat u de volle verantwoordelijkheid heeft genomen voor het terugdringen van
stalbranden?
Antwoord 6
Ja, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is op basis van het OvV-rapport besloten
om de overheid een leidende rol te geven in de aanpak van stalbranden. Waarbij ik
de regie neem in de aangekondigde aangescherpte aanpak van stalbranden. Daarnaast
geef ik uitvoering aan de aanbevelingen van de OvV die aan de rijksoverheid gericht
zijn. Een deel van de aanbevelingen van de OvV zijn gericht aan andere partijen, namelijk
LTO Nederland, het Verbond van Verzekeraars en het Veiligheidsberaad. De opvolging
van deze aanbevelingen behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van voorgenoemde
partijen. Ik heb deze partijen wel gevraagd of ze kunnen aangeven wat nog nodig is
om een extra stap te zetten met betrekking tot deze aanbevelingen. Als zij aangeven
iets nodig te hebben om de aanbevelingen die aan hen gericht zijn goed uit te kunnen
voeren, zal ik kijken of ik daar in kan ondersteunen.
Vraag 7
Waarom heeft u nog geen opvolging gegeven aan de aanbeveling van de OvV om compartimentering
van de technische ruimte van bestaande stallen te verplichten? Wanneer gaat u dit
wel doen?
Antwoord 7
Ik moet beleid en regelgeving goed onderbouwen. Dit houdt onder andere in dat ik eerst
de effectiviteit van de compartimentering van de technische ruimte van bestaande stallen
en de impact op de sector van deze maatregel in kaart moet brengen. De OvV heeft dat
in haar onderzoek niet in die mate die nodig is voor de regelgeving gedaan. Bepaalde
aanbevelingen van de OvV vroegen echt nog om nader onderzoek door de WUR om ze goed
om te kunnen zetten in concrete, goed onderbouwde maatregelen. Zoals vermeld in mijn
antwoord op vraag 2 ben ik nog in afwachting van de resultaten van dit onderzoek.
Deze verwacht ik ergens de komende weken. Op basis van dat onderzoek zal ik andere
aanbevelingen van de OvV verder uitwerken in concrete maatregelen en streef ik er
naar de Kamer daarover voor het kerstreces te informeren.
Vraag 8
Waarom heeft u nog geen opvolging gegeven aan de aanbeveling van de OvV om te komen
met een maximumnorm voor het aantal dieren per brandcompartiment? Wanneer gaat u dit
wel doen?
Antwoord 8
Deze maatregel hangt deels samen met de minimale oppervlaktenormen voor dieren, en
is zoals eerder aangekondigd onderdeel van andere lopende trajecten zoals het convenant
dierwaardige veehouderij en de Nederlandse inzet voor de herziening van de nieuwe
Europese regelgeving7.
Vraag 9
Waarom heeft u nog geen opvolging gegeven aan de aanbeveling van de OvV om te voorkomen
dat wettelijke eisen op andere beleidsterreinen tot gevolg hebben dat de brandveiligheid
voor dieren vermindert? Wanneer gaat u dit wel doen?
Antwoord 9
Ik heb opvolging gegeven aan deze aanbeveling. Ik heb de WUR namelijk de opdracht
gegeven om in hun onderzoek ook in kaart te brengen welke bestaande wet- en regelgeving
impact kan hebben op de brandveiligheid van stallen. Zoals vermeld in mijn antwoord
op vraag 2 streef ik ernaar de Kamer voor het kerstreces over de uitkomsten van dit
onderzoek te informeren.
Vraag 10
Waarom heeft u nog geen opvolging gegeven aan de aanbeveling van de OvV om in kaart
te brengen welke technologische innovaties en bedrijfsmatige ontwikkelingen de stalbrandveiligheid
kunnen verslechteren en te zorgen voor passende beheersmaatregelen? Wanneer gaat u
dit wel doen?
Antwoord 10
Ik heb op verschillende manieren opvolging aan deze aanbeveling gegeven. Ik heb de
WUR gevraagd in hun onderzoek ook in kaart te brengen welke technologische innovaties
en ontwikkelingen invloed kunnen hebben op de stalbrandveiligheid. Aan deze hand van
deze resultaten wil ik maatregelen verkennen, rekening houdend met andere opgaven
waar de veehouderij ook voor staat. Ik ben daarnaast in overleg met LTO en het Verbond
voor Verzekeraars, aan wie de aanbeveling tevens is gericht, om te kijken welke eisen
innovaties en ontwikkelingen stimuleren die brandveiligheid kunnen verslechteren.
Verder heb ik, zoals eerder gemeld aan de Kamer, het verbeteren van dierenwelzijn
en brandveiligheid als harde voorwaarden gesteld om in aanmerking te komen voor de
innovatiemodule van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
(Sbv), conform de motie van het lid Futselaar8. Daarnaast heb ik de WUR gevraagd in de voorbereiding van een nieuwe openstelling
van de Sbv-investeringsmodule bij de inventarisatie van mogelijk subsidiabele technieken
ook te kijken naar eventuele mitigerende maatregelen bij toepassing van bepaalde nageschakelde
technieken9. Bij deze inventarisatie is ook het aspect brandveiligheid meegenomen. Verder heeft
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op verzoek van de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat10 de aanvraagprocedure en beoordeling van emissiearme stalsystemen aangepast, zodat
er standaard aandacht is voor veiligheid, waaronder brandveiligheid, bij techniekontwikkeling
en de beoordeling ervan.
Vraag 11
Hoe reageert u op de zorgen van de OvV over of het educatieve onderdeel van de voorgenomen
jaarlijkse elektrakeuring wel voldoende gaat bijdragen aan veiligheidsmanagement?
Antwoord 11
Zoals eerder aangekondigd ga ik een jaarlijkse brandveiligheidskeuring voor alle veehouderijen
verplichten. De keuring heeft naast het wegnemen van de belangrijkste brandveiligheidsrisico’s
ook als doel de bewustwording met betrekking tot brandveiligheidsrisico’s op desbetreffende
veehouderijlocatie te bevorderen11. Hierbij staat een verbetering van het brandveiligheidsmanagement op de veehouderijen
centraal. Tijdens de brandveiligheidskeuring dient de keurder de bevindingen van de
keuring op de betreffende veehouderijlocatie met de veehouder bespreken. Er is in
het ontwerp voor deze vorm gekozen om recht te doen aan de diversiteit van stallen
en mogelijke brandrisico’s op de veehouderijlocaties, om maatwerk te kunnen leveren,
en om op deze manier de bewustwording en gedragsverandering zo veel mogelijk te bevorderen.
Deze keuze is gebaseerd op een aanbeveling van de OvV welke ziet op het aansluiten
van de eisen bij de schaal van de onderneming, de mate van technologisering en de
risico’s die zich kunnen voordoen. De jaarlijkse brandveiligheidskeuring geef ik samen
met betrokken partijen vorm. Ik heb als onderdeel hiervan RVO gevraagd een gedragsonderzoek
onder veehouders uit te voeren. Dit onderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in
hoe de keuring zo vormgegeven kan worden dat het zowel bewustwording als gedragsverandering
stimuleert en daarmee leidt tot verbetering van het brandveiligheidsmanagement. Daarnaast
heb ik LTO gevraagd blijvend aandacht te besteden aan de voorlichting van veehouders
over stalbrandveiligheid.
Vraag 12
Hoe reageert u op de zorgen van de OvV over dat de aanbeveling voor het maximumaantal
dieren per compartiment niet wordt opgevolgd?
Antwoord 12
Zie mijn antwoord op vraag 8 hoe deze aanbeveling wordt opgevolgd.
Vraag 13
Wanneer worden de resultaten van het onderzoek van Wageningen University & Research
verwacht? Bent u voornemens de maatregelen uit dit onderzoek zo snel mogelijk toe
te passen, zoals wordt geadviseerd door de OvV?
Antwoord 13
Zoals vermeld in mijn antwoord op vraag 2 verwacht ik de resultaten van het WUR-onderzoek
ergens de komende weken te ontvangen. Op basis van dat onderzoek zal ik aanbevelingen
van de OvV verder uitwerken in concrete maatregelen en streef ik er naar de Kamer
daarover voor het kerstreces te informeren. Ik ben voornemens om deze maatregelen
zo snel mogelijk toe te passen.
Vraag 14
Op welke manieren gaat u de aanpak van stalbranden versnellen nu blijkt dat het aantal
dodelijke dierlijke slachtoffers niet afneemt?
Antwoord 14
Ik deel de urgentie van de OvV om snel stappen te zetten om stalbranden en daarmee
het aantal dodelijke dierlijke slachtoffers te verminderen. Iedere stalbrand is verschrikkelijk
en is er één te veel. Het is helaas zo dat er geen maatregelen te nemen zijn die het
aantal stalbranden op korte termijn sterk doen afnemen. De belangrijkste preventieve
maatregel die daar effect op gaat hebben zijn de keuringen. Ik zet me er dan ook voor
in deze zo snel mogelijk in werking te laten treden.
Vraag 15
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.