Brief Presidium : Brief van het Presidium over het feitenonderzoek naar aanleiding van anonieme meldingen
36 221 Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven
Nr. 13
BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de Leden
Den Haag, 31 oktober 2023
Op 28 september 2022 hebben het Presidium en de Griffier gezamenlijk besloten tot
het instellen van een extern onafhankelijk feitenonderzoek naar aanleiding van twee
ontvangen anonieme brieven. In de brieven werd melding gedaan van concrete en duidelijke
signalen dat voor ambtenaren werkzaam bij de Tweede Kamer (mogelijk) sprake is (geweest)
van een zeer onveilige werkomgeving. Deze signalen werden bevestigd door de ambtelijke
leiding van de organisatie van de Tweede Kamer. Er was daarom de noodzaak aanwezig
een onafhankelijk extern feitenonderzoek naar de juistheid van de signalen te laten
verrichten. Het Presidium en de Griffier hebben tot het onderzoek opdracht gegeven
vanuit hun verantwoordelijkheid voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden binnen
de Tweede Kamer (artikel 3 Arbeidsomstandighedenwet). Het doel van het feitenonderzoek
was en is om helderheid te verkrijgen over de juistheid van de signalen en over wat
de precieze feiten en omstandigheden in dat verband zijn, ook opdat op basis van die
feiten voor de toekomst zo nodig lessen kunnen worden getrokken en zo nodig nazorg
kan worden verleend aan betrokken (oud-)medewerkers.
Het feitenonderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Hoffmann. De opdracht
daartoe is op 19 oktober 2022 aan Hoffmann verleend (Kamerstuk 36 221, nr. 2). Om de onafhankelijkheid van het onderzoek verder te borgen zijn op 21 december
2022 drie extern gedelegeerd opdrachtgevers benoemd: prof. dr. M. Noordegraaf, prof.
dr. A. Nauta en prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens (Kamerstuk 36 221, nr. 7).1 De extern gedelegeerd opdrachtgevers hebben hun rol geheel autonoom uitgeoefend en
hebben alle contacten met het onderzoeksbureau onderhouden. Het Presidium en de (waarnemend)
Griffier zijn op geen enkele wijze betrokken geweest bij de uitvoering van het onderzoek.
Inmiddels hebben de onderzoekers het feitenonderzoek afgerond. De gedelegeerd opdrachtgevers
hebben het rapport en bijbehorende samenvatting vandaag aan het Presidium en de (waarnemend)
Griffier aangeboden. Het Presidium en de (waarnemend) Griffier zijn de gedelegeerd
opdrachtgevers en Hoffmann erkentelijk voor hun werk.
Zoals toegezegd in de brief van 14 november 2022 (Kamerstuk 36 221, nr. 5) zenden wij u hierbij integraal de samenvatting van het rapport van het feitenonderzoek.
Ook treft u een begeleidende brief aan van de gedelegeerd opdrachtgevers waarin zij
aan de hand van drie fases een toelichting geven over de in het kader van het onderzoek
gemaakte keuzes. Zij gaan daarbij ook in op het belang van anonimiteit van degenen
die de onderzoekers in het kader van hun onderzoek hebben gesproken en wijzen er daarbij
op dat bij het merendeel van de betrokkenen ook nu nog sprake is van gevoelens van
angst. Ook gaan de gedelegeerd opdrachtgevers in op de geboden mogelijkheden van inzage/kennisneming
van relevante stukken aan alle betrokkenen. Het onderzoeksprotocol hebben de gedelegeerd
opdrachtgevers bijgevoegd.
Uit de samenvatting komt naar voren dat van de zeventien in de anonieme brieven omschreven
situaties die duiden op een sociaal onveilige werkomgeving er zestien worden ondersteund
door informatie die de onderzoekers hebben verkregen bij de bij die situaties betrokken
gesprekspartners. Daarbij gaat het om diverse situaties, variërend van het door de
oud-Voorzitter uitsluiten van ambtenaren van besprekingen waar zij horen te zijn,
het door haar negeren van (kritische) ambtenaren, het zich mengen in beslissingen
die vanuit de ambtelijke organisatie genomen zouden moeten worden, het door de oud-Voorzitter
doen van een valse aantijging jegens een ambtenaar, tot het hanteren van door sommigen
als negatief ervaren verbale omgangsvormen.
In sommige gevallen zijn enkele situaties anders verlopen dan in de anonieme brieven
is beschreven. Het vertrek bijvoorbeeld van een aantal functionarissen van de ambtelijke
organisatie heeft in sommige gevallen te maken gehad met eigen keuzes om de organisatie
te verlaten, en niet (alleen), zoals in de anonieme brieven staat genoemd, met gedragingen
van en/of het handelen door de oud-Voorzitter.
Uit de samenvatting komt verder naar voren dat uit de gevoerde gesprekken blijkt dat
een aantal functionarissen op uitdrukkelijk verzoek van de oud-Voorzitter uit hun
functie is geplaatst en dat zij via hun leidinggevende een andere functie hebben gekregen.
Anders dan in de anonieme brieven staat beschreven is niet gebleken dat functionarissen
zijn ontslagen. Ook hebben tien gesprekspartners verklaard dat zij door de oud-Voorzitter
met stemverheffing zijn aangesproken. Deze gesprekspartners hebben op één na verklaard
dat zij nadien emotioneel hieronder hebben geleden, waarbij de oud-Voorzitter zich
volgens de gesprekspartners niet liet aanspreken op haar gedrag. Dit gedrag zou volgens
de gesprekspartners hebben plaatsgevonden binnen alle lagen van de ambtelijke organisatie.
In de samenvatting is dus vermeld dat zestien van de zeventien van de in de anonieme
brieven genoemde situaties die duiden op een sociaal onveilige werkomgeving worden
ondersteund door informatie die de onderzoekers hebben verkregen. In de samenvatting
is verder echter niet toegelicht om welke situaties het dan concreet gaat. Dat is
wel toegelicht in het rapport zelf. Na inzage in het opgeleverde rapport stellen het
Presidium en de Griffier vast dat daarin de bevestigde concrete situaties feitelijk
worden beschreven en door hoeveel betrokken gesprekspartners die worden bevestigd.
Uit oogpunt van de door de Kamer gewenste transparantie zullen het Presidium en de
Griffier bezien of het rapport vertrouwelijk aan leden van de Kamer ter inzage kan
worden gelegd en voorts of, met inachtneming van de juridische vereisten, tot openbaarmaking
van het rapport kan worden overgegaan.
Het Presidium en de (waarnemend) Griffier betreuren ten zeerste dat voor de betrokken
ambtenaren van de Tweede Kamer sprake is geweest van een sociaal onveilige werkomgeving.
Het Presidium en de (waarnemend) Griffier zullen zich nu in eerste instantie richten
op het verlenen van adequate nazorg aan betrokken (oud-)ambtenaren van de Tweede Kamer
die daar behoefte aan hebben.
Uit de samenvatting komt verder naar voren dat vanuit de ambtelijke organisatie op
verschillende momenten en vanuit verschillende geledingen aandacht is gevraagd voor
een sociaal veilige werkomgeving, ook bij de oud-Voorzitter zelf. Ook hebben ambtelijk
leidinggevenden bij het Presidium onder de aandacht gebracht dat er voor hen een onwerkbare
situatie was ontstaan met de oud-Voorzitter. Daarop is een gesprek gevoerd met de
oud-Voorzitter, maar hier is verder geen opvolging aan gegeven. Ook blijkt uit de
samenvatting dat bij vertrouwenspersonen meerdere meldingen zijn gedaan over de cultuur
binnen de Tweede Kamer als geheel en ook specifiek over het gedrag van de oud-Voorzitter.
De betreffende melders wensten hier, volgens enkele gesprekspartners, geen verder
gevolg aan te geven vanwege de angst voor eventuele persoonlijke gevolgen.
Het trekken van lessen uit het feitenonderzoek en het op adequate wijze opvolgen daarvan
vraagt dat het Presidium de bevindingen in nauwe samenwerking met de (waarnemend)
Griffier zorgvuldig bestudeert en bepaalt welke vervolgstappen noodzakelijk zijn met
het oog op het borgen van een veilige werkomgeving voor de toekomst. Daarbij zal ook
nadrukkelijk worden gekeken naar de bevindingen van de onderzoekers over de wijze
waarop destijds met signalen is omgegaan en de rol van het Presidium, de Griffier
en het Managementteam hierin.
Wij zullen u op korte termijn nader informeren over de wijze waarop het Presidium
en de Griffier opvolging geven aan de bevindingen uit het externe feitenonderzoek.
Deze maatregelen zullen waar relevant ook door de aan te stellen programmamanager
sociale veiligheid worden geïntegreerd in de bredere versterking van een veilig werkklimaat.
Wij gaan ervan uit u hiermee thans voldoende te hebben geïnformeerd.
Namens het Presidium,
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp
De waarnemend Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, G.J.A. Hamilton
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.A. Bergkamp, Voorzitter van de Tweede Kamer -
Mede ondertekenaar
G.J.A. Hamilton, Griffier van de Tweede Kamer