Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over 73 biggen die zijn verdronken in hun eigen mest nadat een verouderde roostervloer het begaf
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over 73 biggen die zijn verdronken in hun eigen mest nadat een verouderde roostervloer het begaf (ingezonden 30 augustus 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 27 oktober
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3619.
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat afgelopen week bij twee varkenshouderijen dieren door de roostervloeren
zijn gezakt, waarbij 73 biggen in hun eigen mest zijn verdronken?1
Antwoord 1
Ja, ik heb het bericht gelezen.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat twee weken terug vijf koeien in een gierput zijn beland, waarbij
ook het vermoeden bestaat dat deze door een rooster zijn gezakt? Zo ja, kunt u bevestigen
of dit inderdaad de ware toedracht van de val in de gierput was?2
Antwoord 2
Ja. De brandweer (Veiligheidsregio Utrecht) heeft bevestigd dat de koeien door het
bezwijken van de betonnen vloer in de gierput zijn terecht gekomen.
Vraag 3
Bent u ermee bekend dat afgelopen zondag nog vijf kalfjes door de brandweer uit een
mestput zijn gehaald?3
Antwoord 3
Ja, ik heb het bericht gelezen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat verdrinken in de eigen mest een gruwelijke dood is voor de getroffen
dieren?
Antwoord 4
Ja, die mening deel ik.
Vraag 5
Bent u bekend met de uitspraak in het Algemeen Dagblad van de varkenshouder van het
bedrijf waar de 73 biggen omkwamen dat «Dat stalen deel is verouderd», over de stalen
constructie die het kunststof rooster draagt? Zo ja, hoe beoordeelt u dat?
Antwoord 5
Ja, ik heb het bericht gelezen. Het laten verouderen van een stalvloer waardoor deze
niet meer voldoet aan het minimumniveau voor constructieve veiligheid uit Bouwbesluit
2012 is niet toegestaan. Kennelijk was deze varkenshouder hiervan op de hoogte en
hij had zorg moeten dragen voor het uitvoeren van vervolgacties, zoals bijvoorbeeld
het uitvoeren van de benodigde reparaties en herplaatsing van de dieren.
Vraag 6
Wordt er nader onderzoek ingesteld naar beide varkenshouders en de koeienhouder om
te beoordelen of deze vóór het bezwijken van de roosters al kennis hadden kunnen hebben
van de mogelijk door ouderdom versleten en daardoor levensgevaarlijke constructies
en het hebben nagelaten hier iets aan te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Voor zover bekend heeft de brandweer (Veiligheidsregio) bij deze incidenten geen melding
gedaan bij het gemeentelijke bouwtoezicht of bij de NWWA. Het is daarmee geheel aan
de staleigenaar gelaten om vervolgacties te nemen, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren
van de benodigde reparaties en herplaatsing van de dieren. Dit geldt ook voor onderzoek
naar de oorzaak, waarbij aannemelijk is dat ook een rol bij de verzekeraar van de
staleigenaar ligt. Het is uiteindelijk ook primair de verantwoordelijkheid van de
staleigenaar om vervolgacties te nemen en niet die van het gemeentelijk bouwtoezicht
of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Uit oogpunt van dierenwelzijn
vind ik het echter toch wenselijk dat het gemeentelijke bouwtoezicht en de NVWA na
een stalincident geïnformeerd worden, zodat zij een afweging kunnen maken om de betreffende
stal te controleren. Ik ga daarom samen met mijn collega van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) in overleg met Brandweer Nederland, de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) en de NVWA om te zorgen dat bij dit soort incidenten systematisch
melding wordt gedaan door de brandweer aan het gemeentelijke bouwtoezicht en in geval
van risico’s voor het welzijn van nog aanwezige dieren bij de NVWA.
Vraag 7
Staan er nu op genoemde bedrijven nog dieren op mogelijk ondeugdelijke vloeren? Zo
ja, hoeveel en waarom wordt dat risico genomen? Zo nee, wat is er dan gebeurd met
deze dieren?
Antwoord 7
Dat is mij niet bekend. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6 zijn voor zover
bekend geen melding gedaan bij de genoemde incidenten bij het gemeentelijk bouwtoezicht
of de NVWA.
Vraag 8
Bent u bekend met de uitspraken van veeroosterproducent Gerben Nooyen in het Algemeen
Dagblad dat de omstandigheden in de varkensstal bepalend zijn voor de levensduur van
roosters en dat dat van vele factoren, zoals diepte van de put, luchtstromen, mestplek,
type mest en voerresten, afhankelijk is? Wat vindt u daarvan?
Antwoord 8
Ik heb deze uitspraken gelezen. Dat vele factoren effect hebben op de levensduur van
roostervloeren maakt dat met regelmaat beoordelen van de kwaliteit van de vloer van
evident belang is.
Vraag 9
Welke richtlijnen bestaan er voor het beoordelen van de levensduur van een roostervloer
in een specifieke stal en hoe wordt dit per stal bepaald?
Antwoord 9
In het Bouwbesluit 2012 worden eisen gesteld aan de constructieve veiligheid van bouwconstructies.
Dit geldt ook voor stalvloeren en mestkelders. Het Bouwbesluit 2012 stelt minimum
prestatie-eisen aan de sterkte van bouwconstructies en wijst daarvoor NEN-normen aan.
Uit deze normen volgt dat stalvloeren bij nieuwbouw gedurende een ontwerplevensduur
van 15 jaar niet mogen bezwijken. De roostervloeren moeten daartoe ook voldoende bestand
zijn tegen aantasting door het sterk agressieve milieu van mest- en mestdampen. Hoewel
bij nieuwbouw van een ontwerplevensduur van 15 jaar wordt uitgegaan, betekent dit
niet dat de roostervloeren in de praktijk ook maar 15 jaar meegaan of gebruikt mogen
worden. Na de bouw van een stal is het aan de eigenaar van de stal te zorgen dat de
roostervloeren blijvend voldoen aan minimumveiligheidsniveau voor bestaande gebouwen.
Het ligt daarbij in de rede dat de staleigenaar regelmatig nagaat of de roostervloeren
geen tekenen van schade, roest of veroudering vertonen. En dat als hiervan sprake
is dat de staleigenaar de roostervloeren vervangt of (indien mogelijk) repareert.
Bij de hiervoor beschreven incidenten lijkt het erop dat sprake was van oudere roostervloeren
met mogelijk gebreken. Ook breder is mijn beeld dat de problematiek van instortende
roostervloeren vooral speelt bij oudere roostervloeren.
Vraag 10
Herinnert u zich dat uit onderzoek van Varkens in Nood bleek dat de brandweer in 2019
maar liefst 240 keer moest uitrukken om dieren uit mestputten te redden, bijna vijf
keer per week?4
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Wat heeft u sindsdien gedaan om het risico hierop te verminderen?
Antwoord 11
Mijn voorganger heeft hierover gesproken met de Producentenorganisatie Varkenshouderij
(POV) en heeft aandacht gevraagd voor de gevaren van verouderde roostervloeren. De
POV heeft dit punt onder de aandacht gebracht bij haar leden.
Vraag 12
Heeft u, gezien het feit dat er nu in zeer korte tijd opnieuw al zeker drie ongelukken
met roostervloeren zijn gebeurd, er voldoende vertrouwen in dat de sector genoeg verantwoordelijkheid
neemt om de deugdelijkheid van deze vloeren te waarborgen?
Antwoord 12
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 9 is mijn beeld dat de problematiek van
instortende roostervloeren vooral speelt bij oudere roostervloeren.
Ik ga hierover samen met mijn collega van BZK in gesprek met de sector, Brandweer
NL, VNG en de NVWA.
In de rede ligt dat er een informatieblad wordt opgesteld om staleigenaren te wijzen
op de gevaren van verouderde roostervloeren voor zowel mens als dier en het belang
van het uitvoeren van regelmatige controles in relatie tot veiligheid en het tijdig
nemen van (herstel)maatregelen.
Vraag 13
Klopt het dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) nog steeds geen handhavingstaak
heeft op bouwtechnische zaken zoals roostervloeren, zoals uw voorganger schreef in
antwoord op schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren in 2018?5
Antwoord 13
Ja, dat klopt. Zoals eerder aangegeven in antwoord op schriftelijke vragen van het
lid Futselaar (SP) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2553) is de constructieve veiligheid van gebouwen geregeld in het Bouwbesluit 2012 van
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit besluit is ook van
toepassing op stallen en daarin toegepaste stalvloeren. Er gelden zowel eisen voor
nieuwe als bestaande gebouwen. Bij nieuwbouw is de aanvrager van de omgevingsvergunning
voor het bouwen verantwoordelijk dat voldaan wordt aan het Bouwbesluit. De gemeente
is daarbij bevoegd gezag en beoordeelt de vergunning en kan toezicht houden op de
bouw. Bij bestaande bouw is de eigenaar verantwoordelijk dat de stalvloeren voldoen.
Er geldt daartoe een algemene zorgplicht voor de eigenaar. De gemeente kan hierop
toezicht houden en handhaven, zij zijn bevoegd gezag. Gemeenten hebben beleidsvrijheid
hoe zij invulling geven aan toezicht en handhaving.
Vraag 14
Klopt het dat er nog steeds geen sanctie staat op het hebben van ondeugdelijke roostervloeren?
Zo ja, waarom niet? Zo nee, wat is die?
Antwoord 14
Als geconstateerd wordt dat een roostervloer niet voldoet aan het Bouwbesluit dan
kan een gemeente handhavend optreden. Dit kan met bestuursdwang of een dwangsom.
Vraag 15
Bent u zich ervan bewust dat varkens zeer zindelijke dieren zijn die van nature ver
van hun lig- en eetplek hun uitwerpselen deponeren?
Antwoord 15
Ja.
Vraag 16
Wat vindt u ervan dat we in Nederland tienduizenden varkens houden op onbetrouwbare
constructies boven diepe, open gierputten waarmee het ene na het andere ongeluk gebeurt,
zonder, uitgaande van de antwoorden op de vragen in 2018, enige richtlijnen, vorm
van toezicht of handhaving hierop?
Antwoord 16
Ik vind het belangrijk dat in het kader van dierenwelzijn de vloerconstructies boven
mestkelders veilig zijn. Daarbij speelt ook het belang van een veilige werkomgeving
voor veehouders en medewerkers. In antwoorden op de voorgaande vragen ben ik ingegaan
op deze veiligheid en acties die ik ga nemen om ongelukken door het instorten van
vloeren zo veel mogelijk te voorkomen.
Vraag 17
Vindt u het dierwaardig om zindelijke dieren gedwongen te houden in hun eigen uitwerpselen
en mestdampen? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Antwoord 17
In mijn beleid ga ik uit van positief welzijn voor dieren. Dat betekent dat dieren
recht hebben op kwaliteit van leven. Om dat te bereiken dient er een omslag plaats
te vinden naar uitsluitend gebruik van diergericht ontworpen houderijsystemen. Dat
zijn systemen waarbij de dieren onder andere hun eigen gedragsbehoeftes kunnen tonen
(waaronder de behoefte om als zindelijk dier de eigen lig- en eetplaats zo schoon
mogelijk te houden), die een comfortabele en veilige omgeving voor de dieren bieden
en waarbij hun gezondheid gewaarborgd is.
Vraag 18
Bent u bereid een plan op te stellen voor de snelle uitfasering van diepe mestkelders
onder de stal, aangezien mestkelders waarin mest en urine samen komen onder de stal
zorgen voor giftige staldampen en kans op explosies, stalbranden en instorting?
Antwoord 18
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 en vraag 12 is het beeld dat de problematiek
van instortende roostervloeren vooral speelt bij oudere roostervloeren. Ik ga hierover
samen met mijn collega van BZK in gesprek met de sector, Brandweer NL, VNG en de NVWA.
In de rede ligt dat er een informatieblad wordt opgesteld om staleigenaren te wijzen
op de gevaren van verouderde roostervloeren voor zowel mens als dier en het belang
van het uitvoeren van regelmatige controles in relatie tot veiligheid en het tijdig
nemen van (herstel)maatregelen.
Vraag 19
Wat gaat u verder doen om te voorkomen dat nog meer dieren in de Nederlandse veehouderij
het droeve lot ten deel valt om in gierkelders te belanden en te verdrinken (of bijna
te verdrinken) in hun eigen uitwerpselen?
Antwoord 19
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 18. Naast de gesprekken die mijn ministerie
hier over aangaat, is het ook aan het volgende kabinet om te bezien of aanvullend
andere maatregelen nodig zijn.
Vraag 20
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en binnen de daarvoor geldende termijn beantwoorden?
Antwoord 20
Vanwege de benodigde (interdepartementale) afstemming heeft beantwoording helaas meer
tijd gekost dan de gebruikelijke termijn van drie weken. Ik heb de Kamer hierover
geïnformeerd op 12 september 2023.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.