Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het bericht Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen (ingezonden 1 augustus 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) mede namens de
            Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Infrastructuur en Waterstaat en
            van Justitie en Veiligheid (ontvangen 16 oktober 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2022–2023, nr. 3422.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning
               zo de Maas in stromen»?1
Antwoord 1
            
Ja dit artikel is bij mij bekend.
Vraag 2
            
Kunt u de documenten waar NRC inzag in heeft gekregen naar de Kamer sturen? Heeft
               u daar zelf al naar gekeken?
            
Antwoord 2
            
De documenten waar NRC inzage in heeft gekregen zijn niet bij mij bekend. In verband
               met de bescherming van het brongeheim van journalisten zijn de stukken niet opgevraagd
               bij NRC. Ik heb wel navraag gedaan bij de omgevingsdienst RUD Limburg Noord en de
               gemeente Venlo. Ook bij hen is niet bekend in welke stukken NRC inzage heeft gekregen.
            
Vraag 3
            
Zijn er momenteel voldoende middelen en capaciteiten beschikbaar om toezicht te houden
               op bedrijven zoals Claessen Tankcleaning en andere potentiele vervuilers? Zo niet,
               welke stappen onderneemt u om de capaciteit te vergroten?
            
Antwoord 3
            
Het beeld dat in het NRC artikel wordt geschetst over de misstanden bij Claessen Tankcleaning
               is zeer ernstig. Burgers hebben het recht om erop te vertrouwen dat bedrijven verantwoordelijkheid
               nemen voor een schone, veilige en gezonde leefomgeving. Binnen het stelsel van vergunningverlening,
               toezicht en handhaving (VTH) op milieuregelgeving werken onder andere omgevingsdiensten,
               gemeentes, provincies, waterschappen en het Rijk samen om bedrijven te controleren.
            
Het soort situaties als bij Claessen Tankcleaning maken inzichtelijk waar knelpunten
               zitten op het gebied van middelen, capaciteit en duiding van signalen in het VTH-stelsel.
               Als stelselverantwoordelijke voor het VTH-stelsel werk ik samen met de Ministers van
               Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Justitie en Veiligheid (JenV),
               het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging voor Nederlandse Gemeentes (VNG),
               de Unie voor Waterschappen (UvW) en Omgevingsdienst NL (ODNL) in het interbestuurlijk
               programma versterking VTH- stelsel (IBP VTH) om deze knelpunten aan te pakken door
               het opvolgen van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer2.
            
Het recente tweejaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de uitvoering van VTH3 laat zien dat er afgelopen twee jaar inzet is gepleegd om het VTH-stelsel te versterken.
               Het aantal fte dat beschikbaar is voor VTH-taken bij omgevingsdiensten is gegroeid
               met 8,6%. De groei is vooral zichtbaar voor toezichthouders (6,6%), buitengewoon opsporingsambtenaren
               (BOA’s) (22%) en juristen (18%). Dit heeft zich ook vertaald in een groei van de totale
               uitgaven van omgevingsdiensten.
            
Daarnaast is via een specifieke uitkering een extra financiële impuls gegeven aan
               de omgevingsdiensten van in totaal € 14,4 miljoen. Ook is een subsidie van € 5,1 miljoen
               aan Omgevingsdienst NL (ODNL) gegeven.
            
Vraag 4
            
Welke instanties hebben in voorgaande jaren Claessen Tankcleaning geinspecteerd? Hebben
               deze diensten in deze specifieke casus samengewerkt?
            
Antwoord 4
            
Voor de feitelijke informatie over de inspecties op het gebied van milieu heb ik contact
               gezocht met de gemeente Venlo. De gemeente is bevoegd gezag voor Claessen Tankcleaning
               en in die hoedanigheid eindverantwoordelijk voor VTH milieu. De omgevingsdienst RUD
               Limburg Noord is gemandateerd uitvoerend toezichthouder. De gemeente heeft in beantwoording
               van Raadsvragen een tijdlijn opgesteld van het dossier Claessen Tankcleaning en deze
               met mij gedeeld4. U treft deze tijdlijn bijgaand aan. Uit deze tijdlijn blijkt dat er inspecties zijn
               gedaan door de omgevingsdienst RUD Limburg Noord, de plaatselijke brandweer, het Waterschap
               Limburg en de veiligheidsregio Limburg Noord. Tevens blijkt uit deze tijdlijn dat
               er in de voorgaande jaren contact is geweest tussen de gemeente Venlo, bovengenoemde
               diensten, politie, Openbaar Ministerie (OM) en de Arbeidsinspectie.
            
De Arbeidsinspectie geeft aan dat bij dit bedrijf in de afgelopen jaren meerdere keren
               is geïnspecteerd. De Arbeidsinspectie merkt op dat haar toezicht gericht is op de
               werkgever en wat deze moet, of had moeten doen, om de werknemers te beschermen. De
               Arbeidsinspectie staat op diverse niveaus in contact met collega- diensten en -overheden
               om met name in de informatiepositie elkaar verder te kunnen versterken bij de eigen
               taakuitvoering.
            
Vraag 5
            
Acht u de versnippering van diensten en bevoegdheden problematisch? Wat wordt eraan
               gedaan om dit tegen te gaan?
            
Antwoord 5
            
Alle partijen in het VTH-stelsel zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het goed functioneren
               van het stelsel. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid spreek ik partijen aan op
               de eigen rol en verantwoordelijkheden in het stelsel. Ik ben aan het onderzoeken of
               mijn mogelijkheden binnen het huidige stelsel hiervoor toereikend zijn.
            
Binnen het VTH-stelsel zie ik zowel versnippering in de taakuitvoering als in de organisatie
               van de uitvoerende omgevingsdiensten. Een voorbeeld van versnippering in de casus
               van Claessen Tankcleaning is de organisatievorm van de omgevingsdienst RUD Limburg
               Noord. Deze omgevingsdienst functioneert als netwerkorganisatie. Op papier zijn verantwoordelijkheden
               geregeld, maar in de praktijk voldoet dit niet aan de gewenste organisatievorm. Daarom
               wil ik dat alle omgevingsdiensten in Nederland gaan voldoen aan dezelfde set criteria
               om zo robuust hun taken uit te kunnen voeren. Deze robuustheidscriteria en het proces
               om tot robuuste omgevingsdiensten te komen, zijn inmiddels bestuurlijk vastgesteld.
               Uw Kamer is daarover bij brief van 4 juli 2023 geïnformeerd5.
            
Uiterlijk 1 oktober 2023 rapporteren alle besturen van de omgevingsdiensten aan mij
               of hun omgevingsdiensten aan deze criteria voldoen. Zo niet, dan dienen zij voor 1 april
               2024 een plan bij mij aan te leveren waarmee zij uiterlijk op 1 april 2026 wel voldoen
               aan de criteria. Tegelijkertijd start ik het wettelijk borgen van de robuustheidcriteria
               in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Ik houd de Kamer op de hoogte van de
               ontwikkelingen door met u periodiek de voortgangsrapportage te delen die binnen het
               IBP VTH wordt opgesteld.
            
Vraag 6
            
Wat is uw reactie op het feit dat Claessen Tankcleaning in het verleden al tien ernstige
               bedijfsongevallen heeft gehad maar dat hier blijkbaar geen straffen of maatregelen
               aan gebonden waren?
            
Antwoord 6
            
De Arbeidsinspectie heeft in de afgelopen jaren drie meldingen over Claessen Tankcleaning
               ontvangen die betrekking hebben op twee arbeidsongevallen. Beide zijn onderzocht.
               Het betrof in beide gevallen een val van een trap. In één geval is geen verband geconstateerd
               tussen de oorzaak van het ongeval en een mogelijke overtreding door de werkgever.
               In het andere geval is een boete conform de boetebeleidsregel6 opgelegd vanwege te laat melden door de werkgever. De Arbeidsinspectie heeft geen
               informatie waarmee kan worden bevestigd of er in het verleden acht ernstige ongevallen
               hebben plaatsgevonden en of die onder de meldingsplicht vielen.
            
Vraag 7
            
Hoe vaak zijn inspecties uitgevoerd bij Claessen Tankcleaning in de afgelopen vijf
               jaar? Kunt u een overzicht geven van de resultaten van deze inspecties met betrekking
               tot naleving van milieuregelgeving en de handhaving daarvan?
            
Antwoord 7
            
De omgevingsdienst RUD Limburg Noord geeft aan dat er sinds de eerste melding van
               2020 in totaal 8 controles zijn uitgevoerd, waarvan 4 onaangekondigd. Voor een overzicht
               van de resultaten van deze controles verwijs ik naar de eerdergenoemde tijdlijn van
               de gemeente Venlo7.
            
Vraag 8
            
Welke handhavingsmaatregelen zijn er momenteel van kracht om bedrijven die zich schuldig
               maken aan milieucriminaliteit, zoals Claessen Tankcleaning, streng te straffen en
               te beboeten? Zijn deze maatregelen afdoende gebleken?
            
Antwoord 8
            
Binnen het VTH-stelsel milieu is een uitgebreid handhavingsinstrumentarium beschikbaar,
               zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk van aard.8 Zo kan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang worden opgelegd. Of
               er kan strafrechtelijk worden gehandhaafd door middel van het opleggen van een bestuurlijke
               strafbeschikking of het opmaken van een proces-verbaal. Aan de hand van de Landelijke
               Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)9 bepaalt het bevoegd gezag welk instrument in een specifiek geval passend is.
            
Uit informatie van de gemeente blijkt dat in het geval van Claessen Tankcleaning op
               31 juli 2023 een last onder dwangsom is opgelegd en er sindsdien geen overtreding
               is vastgesteld.
            
Vraag 9
            
Kunt u analyseren waarom de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, milieupolitie en het
               Openbaar Ministerie (OM) al drie jaar niet ingrijpen bij Claessen Tankcleaning, ondanks
               overvloedig bewijs van wangedrag?
            
Antwoord 9
            
Een omgevingsdienst controleert een bedrijf in het kader van het toezicht op de verleende
               vergunningen. Als tijdens deze controles overtredingen worden vastgesteld dan geeft
               dat aanleiding om handhavend op te treden. Daarbij is de aard van de overtreding bepalend
               voor de wijze waarop het handhavingsproces wordt ingestoken en welke sanctiemiddelen
               hierop worden ingezet.
            
Ik heb contact gezocht met de omgevingsdienst RUD Limburg Noord om te analyseren of
               en in welke mate handhavend is opgetreden bij Claessen Tankcleaning. Naar aanleiding
               van de eerste melding over een onveilige milieusituatie in 2020 zijn door de omgevingsdienst
               in 2020 en 2021 controles uitgevoerd. Daarbij werden verschillende constateringen
               gedaan die vervolgens deels door het bedrijf zijn opgelost. In 2022 is een handhavingstraject
               opgestart omdat er sprake was van een overtreding die niet werd opgelost. De benzeenfakkel
               op het terrein werkte niet naar behoren en daarmee werd niet voldaan aan de vergunde
               situatie. De gemeente heeft daarop als bevoegd gezag een voornemen tot dwangsom naar
               Claessen Tankcleaning gestuurd. In het NRC artikel geeft de gemeente Venlo toe dat
               de gemeente «onvoldoende heeft doorgepakt» met het opleggen van de dwangsom vanwege
               «de complexiteit van het dossier en capaciteitsgebrek». Bovendien heeft de gemeente
               lang geloofd in de goede intenties van het bedrijf10.
            
Daarna zijn er in 2022 opnieuw diverse meldingen over misstanden bij dit bedrijf ontvangen,
               ook via de lokale media, het waterschap en de provincie. De meldingen zijn door de
               omgevingsdienst doorgegeven aan de bevoegde instanties. Bij controles heeft de omgevingsdienst
               echter, met uitzondering van de bovengenoemde reeds vastgestelde overtreding, geen
               van de genoemde misstanden kunnen vaststellen. Zonder onafhankelijk geverifieerd bewijs
               van overtreding, kan een instantie niet handhavend optreden.
            
Ook heb ik navraag gedaan bij de Arbeidsinspectie. De Arbeidsinspectie heeft dit bedrijf
               en enkele andere tankcleanerbedrijven eind 2020 gecontroleerd op blootstelling aan
               gevaarlijke stoffen. Deze controles waren een reactie op meldingen vanuit deze sector.
               Bij álle bezochte bedrijven is handhaving ingezet vanwege ontbrekende blootstellingsbeoordelingen.
               Naar aanleiding hiervan heeft de Arbeidsinspectie in 2021 een inspectieproject Tankcleaners
               opgezet en uitgevoerd. Binnen dit project zijn bij 26 van de 27 geïnspecteerde bedrijven
               in totaal 85 overtredingen geconstateerd en is handhaving ingezet.
            
Er zijn naar aanleiding van meldingen twee ongevallen bij Claessen Tankcleaning onderzocht
               door de Arbeidsinspectie in de periode 2020–2022. In een geval is geen verband geconstateerd
               tussen de oorzaak van het ongeval en een mogelijke overtreding. In het andere geval
               is een boete van € 450,– conform de boetebeleidsregel11 opgelegd vanwege te laat melden door de werkgever.
            
Daarnaast heeft de Arbeidsinspectie deze zomer nog een gecombineerde inspectie uitgevoerd
               bij Claessens Tankcleaning met inspecteurs vanuit het programma Blootstelling en het
               regioteam Arbeidsmarktfraude. In dit kader wordt de naleving op het voorkomen van
               blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de naleving van de Wet Minimumloon verder
               onderzocht. Indien er uit dit onderzoek blijkt dat de werkgever in overtreding is,
               zal handhaving worden ingezet.
            
Vraag 10
            
Hoe beoordeelt u het onvermogen van de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, milieupolitie
               en het OM werknemers te beschermen tegen criminele handelingen van hun werkgevers?
            
Antwoord 10
            
Het artikel van NRC schetst een verontrustend beeld van de gang van zaken bij Claessen
               Tankcleaning. Alle werknemers hebben recht op een gezonde en veilige werkomgeving.
               Het is de plicht van de werkgever om te zorgen voor deze gezonde en veilige werkomgeving.
               Voor wat betreft blootstelling van werkenden aan gevaarlijke stoffen gelden concrete
               normen op basis van het Arbeidsomstandighedenbesluit, namelijk grenswaarden. Of deze
               grenswaarden zijn overtreden kan ik op basis van het artikel niet beoordelen. De Arbeidsinspectie
               geeft aan dat waar overtredingen zijn geconstateerd, handhaving door de Arbeidsinspectie
               is ingezet. Bij recente controles bleek dat het bedrijf stappen heeft gezet na eerdere
               controles en handhaving. Onder het gezag van het Functioneel Parket van het OM vindt
               nu een oriënterend onderzoek plaats naar de casus Claessen Tankcleaning.
            
Vraag 11
            
Volgens werknemers van Claessen Tankcleaning heeft de directeur zijn plichten met
               betrekking tot de veiligheid van werknemers en het milieu verwaarloosd om winstmarges
               te vergoten. Deelt u de mening dat het oneindig streven naar meer winsten de kans
               op milieucriminaliteit en uitbuiting van werknemers vergroot? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 11
            
Veel bedrijven zijn gericht op het maken van winst; dat is op zichzelf niet problematisch.
               Het wordt problematisch als een bedrijf zijn plichten met betrekking tot de veiligheid
               van werknemers verwaarloost, bijvoorbeeld door focus op winstmarges. Alle werknemers
               hebben immers recht hebben op een gezonde en veilige werkomgeving. Als werknemers
               van mening zijn dat hun rechten met betrekking tot veiligheid worden verwaarloosd,
               kunnen zij in gesprek gaan met hun werkgever. Als dit gesprek geen uitkomst biedt,
               dat kunnen zij te allen tijde een melding doen bij de Arbeidsinspectie. Dit kan zowel
               telefonisch via nummer 0800-5151 of via de website van de Arbeidsinspectie: https://www.nlarbeidsinspectie.nl/onderwerpen/melden.
Daarnaast geldt dat criminelen die milieudelicten plegen dat veelal doen met het oog
               op financieel gewin. Ik zet mij er dan ook voor in om milieucriminaliteit te voorkomen
               en aan te pakken, zodat het voor criminelen niet lonend is om milieudelicten te plegen.
               Dat doe ik samen met de Minister van JenV en alle partners in het VTH-stelsel.
            
Vraag 12
            
Hoe beoordeelt u het onvermogen van de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, milieupolitie
               en OM het grootschalig lozen van gevaarlijke, giftige stoffen in de Maas te voorkomen
               in het licht van aankomende deadlines voor het Kaderrichtlijn Water?
            
Antwoord 12
            
Ik vind niet dat er sprake is van onvermogen in het licht van aankomende deadlines
               voor het Kaderrichtlijn Water. De RUD Limburg Noord geeft aan dat ze lozingseisen
               in de vergunning opgenomen hebben voor de som van zware metalen, EOX, minerale olie,
               onopgeloste bestanddelen en petroleumether extraheerbare oliën en vetten. Het is aan
               het bedrijf om zich aan alle vergunningseisen te houden waarmee de doelstellingen
               van de Kaderrichtlijn Water (KRW) gewaarborgd worden. Het bevoegd gezag ziet vanuit
               haar verantwoordelijkheid erop toe dat het bedrijf zich houdt aan de opgelegde voorwaarden.
               Daarbij is het belangrijk dat toezicht risico gestuurd plaats vindt. Onderdeel hiervan
               is dat indien geconstateerd wordt dat een bedrijf zich niet houdt aan de vergunningsvoorschriften
               het toezicht in de toekomst geïntensiveerd zal worden.
            
De Arbeidsinspectie heeft geen taak in het licht van de Kaderrichtlijn Water en is
               ook geen toezichthouder op milieu en omgeving. Het waterschap Limburg beheert de RWZI
               te Venlo. Rijkswaterstaat is bevoegd gezag/toezichthouder voor het lozen van RWZI’s
               op rijkswater en het halen van de Kaderrichtlijn Water doelstellingen. Het waterschap
               Limburg en Rijkswaterstaat hebben een adviesrol in het Wabo vergunningstraject.
            
Vraag 13
            
Hoe beoordeelt u de huidige effectiviteit van het VTH-stelsel, specifiek met betrekking
               tot de controle op bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, zoals Claessen Tankcleaning?
               Welke verbeteringen zijn er nodig om toekomstige milieucriminaliteit te voorkomen?
            
Antwoord 13
            
Door alle partners binnen het VTH-stelsel wordt hard gewerkt om milieucriminaliteit
               aan te pakken. De afgelopen jaren is daar al hard aan gewerkt. Naar aanleiding van
               de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer zijn de Minister
               van JenV en ik, samen met alle betrokkenen, binnen het IBP VTH bezig om de bestuursrechtelijke
               en strafrechtelijke handhaving verder te versterken. Dit doen we door in te zetten
               op het versterken van de informatievoorziening en de datakwaliteit, het verbeteren
               van de informatie-uitwisseling, het implementeren van de Landelijke Handhavingsstrategie
               Omgevingsrecht en door ervoor te zorgen dat er meer prioriteit en capaciteit is voor
               de aanpak van milieucriminaliteit bij onder andere de bijzondere opsporingsambtenaren,
               de politie en het OM.
            
Vraag 14
            
Bent u bereid onderzoek te doen naar hoe het VTH-stelsel specifiek in dit geval gefaald
               heeft en wat er geleerd kan worden, dat van bredere toepassing kan zijn, voor het
               versterken van het VTH-stelsel?
            
Antwoord 14
            
Het VTH-stelsel is de afgelopen jaren veelvuldig onderzocht. Uit voorgaande onderzoeken12 naar het functioneren van het VTH-stelsel en de kwaliteit van de uitvoering van de
               VTH-taken om het VTH-stelsel te kunnen versterken, zijn diverse aanbevelingen gekomen
               om het VTH-stelsel te versterken. Het versterken en toekomstbestendig maken gebeurt
               nu, samen met de andere stelselpartijen, in het IBP VTH. Daarnaast laat ik elke twee
               jaar een onderzoek doen naar het functioneren van het VTH-stelsel. Het meest recente
               tweejaarlijks onderzoek heb ik recent aan de Kamer gestuurd13. Daarbij fungeert het tweejaarlijks onderzoek over 2022 als nulmeting voor het IBP
               VTH zodat bij een volgende meting de situatie in 2022 als referentie kan dienen. In
               het volgende onderzoek over 2024 zal de voortgang van de resultaten van het IBP VTH
               kunnen worden gemonitord.
            
Vraag 15
            
Bent u op de hoogte van vergelijkbare gevallen waar de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie,
               milieupolitie en het OM op de hoogte zijn van milieucriminaliteit maar niet ingrijpen?
               Zo ja, kunt u een overzicht delen van deze gevallen?
            
Antwoord 15
            
Nee, ik ben niet op de hoogte van vergelijkbare gevallen waar niet wordt ingegrepen
               bij milieucriminaliteit.
            
Vraag 16
            
Kunt u toelichten hoe het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel in de
               toekomst zorgt dat vergelijkbare situaties zoals beschreven in het artikel voorkomen
               of gestraft zullen worden?
            
Antwoord 16
            
Het is helaas onmogelijk toe te zeggen dat overtredingen van vergunningsvoorwaarden
               in de toekomst niet meer zullen plaatsvinden in Nederland. Samen met de bevoegde gezagen
               en uitvoeringsorganisaties blijf ik mij als stelselverantwoordelijke uiteraard inzetten
               om de kans hierop zo klein mogelijk te maken. Zo wordt binnen het IBP VTH onder andere
               gewerkt aan het:
            
• in kaart brengen van risico’s als basis voor regionale uitvoeringsprogramma’s
• uitrollen van de landelijke vergunningenstrategie
• investeren in een gedeeld digitaal informatiemodel
• opzetten van een landelijke kennisinfrastructuur.
Specifiek voor opsporen en het opleggen van een straf is er een landelijke handhavingsstrategie
               opgesteld waarmee beoogd wordt dat de handhavende instanties op eenzelfde manier optreden
               bij overtredingen. Deze strategie is vastgesteld en wordt ondersteund met de leidraad
               handhavingsacties en begunstigingstermijnen.
            
Vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke breng ik de verantwoordelijkheden van
               alle stelselpartijen in beeld zodat beter invulling gegeven kan worden aan de verantwoordingslijnen.
            
Vraag 17
            
In het geval dat de huidige plannen dergelijke situaties niet kan verbeteren, hoe
               gaat u het programma aanpassen om ervoor te zorgen dat vergelijkbare situatie zoals
               beschreven in het artikel voorkomen of gestraft zullen worden?
            
Antwoord 17
            
Binnen het IBP VTH wordt door alle partijen hard gewerkt aan de opvolging van de aanbevelingen
               van de commissie Van Aartsen en daarmee de versterking van het VTH-stelsel. Hiermee
               zorgen we onder andere voor robuuste omgevingsdiensten die voldoende kennis, kunde
               en menskracht hebben om hun belangrijke taak te kunnen uitvoeren.
            
Vraag 18
            
Kunt u, in het licht van dit artikel, reflecteren op aanbevelingen 3, 6 en 9 van de
               commissie Van Aartsen?
            
Antwoord 18
            
De commissie van Aartsen heeft in maart 2021 tien aanbevelingen gedaan14. De aanbevelingen waar uw Kamer naar vraagt zijn:
3. Meer prioriteit, capaciteit en inzet voor strafrechtelijke handhaving en vervolging
6. Verplichting tot informatie-uitwisseling en investeren in kennisontwikkeling en kennisdeling
9. Inrichten van Rijkstoezicht op omgevingsdiensten
Ik onderschrijf deze aanbevelingen nog steeds van harte. Samen met alle betrokken
               partijen ben ik aan de slag gegaan om zo snel mogelijk opvolging te geven aan de aanbevelingen
               van de commissie Van Aartsen. Met de Kamerbrief van 13 december 202115 is uw Kamer ingelicht over hoe de aanbevelingen worden opgevolgd. De invulling van
               deze opvolging is bepaald binnen het IBP VTH en daar wordt door alle partijen hard
               aan gewerkt.
            
Voor aanbeveling 9 is gekozen voor een alternatieve invulling. Met provincies, gemeenten
               en omgevingsdiensten wordt een systeem opgezet voor visitaties van omgevingsdiensten.
               Daarnaast is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gestart met thematische
               en signalerende onderzoeken naar het VTH-stelsel. Ook wordt ingezet op het versterken
               van het horizontaal toezicht door gemeenteraden en provinciale staten.
            
Halfjaarlijks verstuur ik uw Kamer een voortgangsrapportage om op de hoogte te blijven
               van het IBP VTH. Op 4 juli 2023 is de meest recente rapportage aan uw Kamer verzonden16.
            
Vraag 19
            
Bent u van mening dat de huidige plan van aanpak voldoende doet om strafrechtelijke
               handhaving en vervolging; kennisdeling; en capaciteit van omgevingsdiensten te verbeteren
               om dergelijke gevallen, zoals beschreven in het artikel, in de toekomst te voorkomen?
            
Antwoord 19
            
Zoals ik in het antwoord op vraag 16 heb aangegeven, is het helaas onmogelijk toe
               te zeggen dat een vergelijkbare situatie in de toekomst niet meer zal plaatsvinden.
               Ik zet mij uiteraard in om, binnen het IBP VTH en als stelselverantwoordelijke, de
               kans hierop zo klein mogelijk te maken.
            
Ik ben van mening dat het huidige programma met de onderliggende plannen van aanpak
               het VTH-stelsel versterkt.
            
Vraag 20
            
Kunt u een stand van zaken delen met de Kamer met betrekking tot de planning voor
               de opvolging van aanbevelingen van de commissie Van Aartsen met extra aandacht voor
               aanbeveling 3, 6 en 9?17 Worden de gesteelde deadlines gehaald?
            
Antwoord 20
            
Het IBP VTH geeft opvolging aan de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Ik
               informeer de Kamer halfjaarlijks over de voortgang van deze opvolging. De meest recente
               voortgangsrapportage is op 4 juli 2023 met u gedeeld18.
            
Vraag 21
            
Welke knelpunten worden sinds de start van het programma versterking VTH-stelsel ervaren
               door de instanties belast met de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving
               op het gebied van milieu?
            
Antwoord 21
            
Ik heb geen compleet overzicht van alle knelpunten die worden ervaren in het VTH-stelsel.
               Er zijn wel signalen dat het ontbreken van voldoende (financiële) middelen en menskracht
               door sommige partijen als knelpunt binnen het stelsel wordt ervaren. Ook wordt ervaren
               dat er soms onvoldoende betrokkenheid is van (provinciale en gemeentelijke) bestuurders.
               Deze partijen moeten ook hun verantwoordelijkheden pakken. Ik ben daarom voor de zomer
               bijeengekomen met een groep lokale bestuurders die koploper zijn in het versterken
               van het VTH- stelsel. Met hen bespreek ik de kansen en uitdagingen die zij ervaren.
               Daarnaast hebben deze koplopers een ambassadeursrol in hun regio om de versterking
               van het VTH-stelsel bij hun collega’s te stimuleren. Ik kom twee keer per jaar met
               deze koplopersgroep bijeen om de voortgang te bespreken.
            
Vraag 22
            
Zijn er specifieke plannen om de sancties en straffen voor bedrijven die zich schuldig
               maken aan milieucriminaliteit te versterken, zodat deze een daadwerkelijke afschrikkende
               werking hebben?
            
Antwoord 22
            
Naar aanleiding van de motie van de leden Hagen/Sneller19 wordt door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzoek
               gedaan naar de strafmeting bij ernstige milieudelicten. Dit onderzoek start in het
               najaar. De Minister van JenV informeert u over de uitkomsten daarvan. In EU- verband
               wordt gewerkt aan een herziening van de richtlijn milieucriminaliteit (Richtlijn 2008/99/EG),
               waarbij ook de sanctiemogelijkheden voor milieudelicten tegen het licht worden gehouden.
               Bij de implementatie van deze richtlijn wordt ook naar de hoogte van de sancties voor
               milieudelicten gekeken.
            
Vraag 23
            
Onder welke voorwaarden wordt een directeur van een bedrijf strafrechtelijk vervolgd
               voor milieucriminaliteit? Wat moet er gebeuren voor dat een verantwoordelijke persoon
               in plaats van het bedrijf waar diegene directeur van is aangepakt wordt voor milieucriminaliteit?
            
Antwoord 23
            
De Nederlandse strafwetgeving kent diverse mogelijkheden om bestuurders van rechtspersonen
               persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk te houden voor betrokkenheid bij milieudelicten
               die in bedrijfsmatige sfeer zijn gepleegd. Zo kan een bestuurder onder meer strafrechtelijk
               worden vervolgd als pleger van een milieudelict, als feitelijk leidinggevende of als
               opdrachtgever van een milieudelict dat door de rechtspersoon is begaan. Of, en zo
               ja voor welke van deze daderschapsvormen, de bestuurder kan worden vervolgd, is afhankelijk
               van de concrete omstandigheden in het individuele geval.
            
In algemene zin geldt voor al deze daderschapsvormen dat de enkele omstandigheid dat
               iemand bestuurder van een rechtspersoon is, niet voldoende is om diegene persoonlijk
               strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor een door die rechtspersoon begaan milieudelict.
               Steeds moet kunnen worden bewezen dat de bestuurder op één of andere manier daadwerkelijk
               betrokken is geweest bij het begaan van zo’n delict. Waar die betrokkenheid uit moet
               bestaan, verschilt per strafrechtelijke daderschapsvorm. Uit jurisprudentie van de
               Hoge Raad volgt dat die betrokkenheid onder omstandigheden ook kan bestaan uit een
               meer passieve rol. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie dat de
               bestuurder ervan op de hoogte is dat in de sfeer van de rechtspersoon structureel
               milieudelicten worden begaan en die bestuurder – gelet op zijn feitelijke positie
               binnen die rechtspersoon – redelijkerwijs gehouden is om het plaatsvinden van die
               delicten te voorkomen of te beëindigen20. Voor een uitgebreide toelichting op de bestaande mogelijkheden om bestuurders strafrechtelijk
               aansprakelijk te stellen voor betrokkenheid bij milieudelicten, verwijs ik naar een
               proefschrift dat in 2021 over dit onderwerp is gepubliceerd21.
            
Het is in individuele zaken aan het OM om te besluiten of vervolging wordt ingesteld
               en, zo ja, tegen welke (rechts)personen. Het OM kan er daarbij voor kiezen om zowel
               de rechtspersoon zelf als bij die rechtspersoon werkzame bestuurders te vervolgen.
               Het is ook mogelijk dat uitsluitend de rechtspersoon of de werknemers van die rechtspersoon
               worden vervolgd. Het OM maakt die afweging op basis van de omstandigheden in een individuele
               strafzaak.
            
Vraag 24
            
Drinkwaterbedrijf Dunea heeft vanwege vervuiling besloten geen drinkwater meer uit
               de Maas te winnen.22 Kunt u reageren hierop in het licht van de Claessen Tankcleaning casus en een overizcht
               geven van drinkwaterbedrijven die niet meer water uit de Maas winnen vanwege vervuiling?
            
Antwoord 24
            
Er zijn verschillende redenen dat een innamestop bij drinkwaterbedrijven kan plaatsvinden.
               Dit kan zijn door de aanwezigheid van een stof die mogelijk impact heeft op de kwaliteit
               van het drinkwater of bijvoorbeeld de aanwezigheid van veel zwevende deeltjes vanwege
               omwoeling van de bodem door scheepvaart.
            
Drinkwaterbedrijven houden hier rekening mee. Slechts bij een zeer langdurige innamestop
               zal dit impact hebben op de drinkwatervoorziening. In maart heeft Dunea de inname
               van oppervlaktewater voor de productie van drinkwater bij het innamestation Brakel
               tijdelijk gestopt. Dat is gebeurd naar aanleiding van het aantreffen van het onkruidbestrijdingsmiddel
               terbutylazine in metingen van Rijkswaterstaat in Eijsden in Zuid-Limburg, 75 km van
               Venlo. Deze betreffende innamestop is dus niet gerelateerd aan activiteiten van Claessen
               Tankcleaning.
            
RIWA-Maas, de belangenvereniging van drinkwaterbedrijven die gebruik maken van de
               Maas voor drinkwaterproductie, levert ieder jaar een jaarrapport waarin een overzicht
               wordt gegeven van de innamestops die bij drinkwaterbedrijven hebben plaatsgevonden.
               Daarin wordt per innamestop toegelicht wat de oorzaak was die tot de innamestop heeft
               geleid. Het jaarrapport over 2022 zal voor het einde van dit jaar gepubliceerd worden.
            
Vraag 25
            
Hoeveel bedrijven zijn bij u bekend die het water van de Maas vervuilen met hun activiteiten?
               Kunt u hier een overzicht van geven?
            
Antwoord 25
            
Bevoegde gezagen hebben de verantwoordelijkheid om zelf hun vergunningenbestand bij
               te houden in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. Daar gebruiken ze
               hun eigen systemen voor. Een overzicht is op dit moment niet te maken voor de gehele
               Maas.
            
Vraag 26
            
Zijn er meer bedrijven bij u bekend die jarenlang onwetmatig lozen in de Maas?
Antwoord 26
            
Er zijn geen bedrijven bij mij bekend die onwetmatig lozen in de Maas.
Bijlage 1: Tijdlijn verloop dossier Claessen Tankcleaning Venlo B.V.
            
Vergunningen
Aan Claessen Tankcleaning Venlo B.V. (hierna: Claessen Tankcleaning) zijn de volgende
                  vergunningen verleend:
               
– 3 augustus 2015 is een revisievergunning verleend voor het bedrijfsmatig in- en uitwendig
                        reinigen van tankauto’s.
                     
– Op 18 april 2016 is een veranderingsvergunning verleend voor het milieuneutraal veranderen
                        inrichting: actief innemen afval(water), stoffen voor verwerking zuiveringsinstallatie.
                     
– Op 3 september 2018 is een veranderingsvergunning verleend voor de opslag van gereinigde
                        en ongereinigde (tank)containers (max. 800).
                     
– Op 13 augustus 2020 is een veranderingsvergunning verleend om naast opslag van te
                        reinigen en gereinigde containers ook tankcontainers met ADR en niet-ADR-stoffen op
                        te slaan.
                     
Controles en meldingen
Gelet op het type inrichting wordt het bedrijf elke 3 jaar gecontroleerd tenzij er
                  aanleiding is om het bedrijf vaker te controleren.
               
Deze aanleiding deed zich voor vanwege een melding begin januari 2020. X benadert
                  een medewerker van het team Bouwen en Milieu van de gemeente Venlo met een melding
                  over een onveilige «milieu»-situatie bij Claessen Tankcleaning. De melding is van
                  dien aard dat deze aanleiding is om hierop in te gaan.
               
Op 22 januari 2020 licht X zijn melding toe. Hij meldt dat de benzeenfakkel niet meer gebruikt wordt
                  door Claessen Tankcleaning en vraagt ons om een controle in te plannen.
               
Op 20 februari 2020 levert X een rapport uit 2015 aan van Ingenia Consultants & Engineers B.V. In dit
                  rapport staat hoe de benzeenfakkel zou moeten werken. Dit rapport dateert echter van
                  na de vergunningverlening en maakt dus geen onderdeel uit van het vergunde procedé
                  voor de verwerking van benzeen.
               
Op 9 maart 2020 wordt een eerste controle naar onder andere ook de werking van de benzeenfakkel uitgevoerd.
In het controlerapport dat op 14 april 2020 is verstuurd, is het volgende opgemerkt:
«Betreffende de Benzeenfakkel is in de verleende vergunning het volgende voorschrift
                     8.4 opgenomen:
Bij het uitvallen of niet goed functioneren van de fakkel moet het reinigen van tankauto’s
                     met benzeen als restproduct onmiddellijk worden gestopt. Van de bedrijfsvoering van
                     de fakkel dient een registratie te worden bijgehouden, waarin ten minste moet zijn
                     vermeld:
– de gegevens waaruit de goede werking van de fakkel blijkt;
– datum en omschrijving van uitgevoerd onderhoud;
– storingen met vermelding van de datum, de oorzaak en de remedie.
– Vergunninghouder is verplicht het register ten minste 3 jaar te bewaren.
Tijdens het bezoek bleek dat er geen registratie aanwezig is van de fakkel. Verder
                     kon tijdens het bezoek niet duidelijk gemaakt worden dat de benzeenfakkel goed functioneert.
                     Daarop is afgesproken dat u bij een tankreiniging met de benzeenfakkel zou aangeven
                     dat deze plaatsvond zodat een van de toezichthouders milieu de goede werking van de
                     benzeenfakkel zou kunnen inspecteren. Daarop is geen bericht meer van u vernomen.
Tijdens het controlebezoek is ook geconstateerd dat een tankwagen met daarin oplosmiddelen
                     houdende reststoffen niet werd gereinigd in de baan nummer 3 waar de spotafzuiging
                     aanwezig is, maar op een baan waar deze afzuiging niet via de luchtwasser wordt geëmitteerd.
                     U gaf aan dat het harsen betrof die voor verstoppingen in de luchtafvoer en luchtwasser
                     zouden leiden. Dit betreft echter een overtreding van voorschrift 8.3 van de omgevingsvergunning
                     uit 2015.Verder is in dit kader het rendement van de luchtafzuiging en de luchtwasser
                     besproken. Nu is opgenomen dat 75% van de afgezogen oplosmiddelen dient te worden
                     afgevangen. We verzoeken u om te bewijzen dat dit rendement gehaald wordt.
Ten slotte wijzen we u op voorschrift 8.2 Minimalisatieverplichting uit de NeR voor
                     benzeen.
Voorschrift 8.2 luidt: Elke 5 jaar, te rekenen vanaf de datum dat de vergunning onherroepelijk
                     is geworden, dient het bedrijf in verband met de minimalisatie verplichting uit de
                     NeR een onderzoek uit te (laten) voeren naar de mogelijkheden om de emissie van benzeen
                     verder te reduceren.
Bij het onderzoek dient het stappenplan doorlopen te worden zoals omschreven in paragraaf
                     4.15 van de NeR.
Binnen 6 maanden na afloop van de hierboven genoemde termijn dient aan het bevoegd
                     gezag een rapportage worden overlegd waaruit blijkt dat aan paragraaf 4.15 van de
                     NeR is voldaan.»
Op 17 april 2020 vindt een hercontrole bij Claessen Tankcleaning plaats naar de werking van de benzeenfakkel.
                  Deze werd in afwijking van de omgevingsvergunning (zonder de vacumeerinstallatie)
                  gebruikt, maar werkt. Deze bevindingen zijn meegenomen in het controlerapport van
                  8 juni 2021.
               
Op 20 april 2020 ontvangen we van Claessen Tankcleaning Venlo B.V. de resultaten van de vier laatste
                  afvalwaterbemonsteringen. Daaruit bleek dat ze voldoen aan de normen zoals vermeld
                  in de verleende vergunning.
               
Op 15 mei 2020 ontvangen we van X op een usb-stick een tiental filmpjes en ongeveer 50 foto’s. Daarop
                  is te zien: foto’s van het door ons gestuurde controlerapport, foto’s van reinigingsopdrachten,
                  foto’s en films van tankreinigingen. De filmpjes en afbeeldingen hebben geen ander
                  beeld gegeven dan de reeds bekende overtredingen.
               
Op 10 juli 2020 heeft de politie afschriften ontvangen van de vergunningen. Door de politie wordt
                  vooralsnog niet ingegaan op het verzoek van de milieumedewerker om met X een en ander
                  rondom het niet functioneren van de technische installaties te bespreken.
               
Op 24 juli 2020 ontvangt de gemeente de reactie van de politie dat zij eerst in overleg zal treden
                  met het OM hoe de casus verder aan te vliegen. Er wordt voor gekozen om niet het gesprek
                  aan te gaan om te voorkomen dat er getuigenverhoor ontstaat waarbij onder meer de
                  anonimiteit niet meer gegarandeerd kan worden.
               
Op 13 augustus 2020 is een veranderingsvergunning verleend om naast opslag van te reinigen en gereinigde
                  containers ook tankcontainers met ADR en niet-ADR-stoffen op te slaan.
               
Op 16 oktober 2020 ontvangt de gemeente vervolgens een terugkoppeling van de politie in relatie tot
                  de inbreng in het landelijke Milieu-informatie overleg met het OM. Het verzoek is
                  om verscherpt en onaangekondigd toezicht te houden op de locatie. Er komt op voorhand
                  geen onderzoek. Als uit de controle nieuwe feiten aan licht komen dan kan de casus
                  opnieuw worden ingebracht.
               
Verder geven zij aan dat de Arbeidsinspectie in kennis is gesteld over de melding
                  over misstanden over de gevaarlijke arbeidsomstandigheden en dat zij de melding in
                  behandeling hebben genomen.
               
Op 5 februari 2021 zoekt de gemeente contact met de Arbeidsinspectie om de bij de gemeente bekende informatie
                  te delen.
               
In de tussenliggende periode belt X zeer regelmatig met de vraag wat de stand van
                  zaken is. Van het contact met X is geen registratie bijgehouden (zie ook 27 juli 2021).
               
Op 22 maart 2021 wordt specifiek het containerveld samen met de brandweer gecontroleerd. Tijdens deze
                  controle valt op dat de inrichting is gewijzigd. De vacumeerinstallatie is niet meer
                  aanwezig op de plaats zoals deze is aangegeven op de tekening behorende bij de omgevingsvergunning.
                  Dit is onbedoeld niet meegenomen in de bevindingen. De vraag rijst of de installatie
                  dan nog wel dezelfde werking heeft. Hieruit ontstaat aanleiding om een nieuwe controle
                  in te plannen die op 8 juni 2021 is uitgevoerd.
               
Op 7 april 2021 wordt het Waterschap Limburg verzocht een afvalwaterbemonstering uit te voeren. Op
                  11 mei 2021 ontvangen we de resultaten van de op 22 april 2021 uitgevoerde afvalwaterbemonsteringen.
                  De resultaten worden meegenomen in de bevindingen van de op 8 juni 2021 geplande controle.
               
Op 11 mei 2021 zoekt de gemeente opnieuw contact met de Arbeidsinspectie om hun deelname aan een
                  integrale controle af te stemmen. De Arbeidsinspectie geeft aan dat zij niet kunnen
                  deelnemen. Omdat de geplande datum niet doorgaat wordt een alternatieve datum afgesproken
                  en wordt de Arbeidsinspectie opnieuw gevraagd aan te sluiten. Ook op een nieuw gepland
                  controlemoment geeft de Arbeidsinspectie aan niet aan te kunnen sluiten.
               
Op 8 juni 2021 controle uitgevoerd waarbij X aanwezig was. X is meegevraagd om naar aanleiding van
                  de gedane melding duidelijkheid te verschaffen.
               
Op 30 juni 2021 heeft X de portefeuillehouder benaderd met de vraag om een melding ongewoon voorval
                  bij Claessen Tankcleaning Venlo B.V te bespreken. De portefeuillehouder heeft de behandelend
                  ambtenaar vervolgens verzocht om aangaande deze melding contact op te nemen met X.
                  Gelet op de aard van melding, namelijk een valpartij op de werkvloer, was er geen
                  sprake van een ongewoon voorval in het kader van de milieuwet- en regelgeving op grond
                  waarvan het college als bevoegd gezag handhavend zou kunnen optreden.
               
Op 5 juli 2021 ontvangen wij een mail van X met een overzicht van «overtredingen» zoals deze door
                  Claessen Tankcleaning Venlo B.V. zouden worden begaan.
               
Vervolgens wordt op 20 juli 2021 een overleg ingepland tussen X en medewerkers van
                  de gemeente Venlo. Daarbij heeft X gevraagd naar de stand van zaken en daarbij zijn
                  zorgen geuit over naleving van de milieuwetgeving. Daarbij is de stand van zaken en
                  de mogelijkheden dan wel onmogelijkheden in het kader van toezicht en handhaving besproken.
               
Op 20 juli 2021 vindt de verzending plaats van het controlerapport naar Claessen Tankcleaning Venlo
                  B.V van het bezoek van 8 juni 2021. In het controlerapport zijn de volgende overtredingen
                  vastgelegd:
               
1. De concentratie som zware metalen en EOX (extraheerbare organische halogeenverbindingen)
                           zijn hoger dan is voorgeschreven in voorschrift vs. 3.2
2. Er is geen documentatie aanwezig van de benzeenfakkel: onderhoudsregistratie, storingen
                           reparaties e.d. vs. 8.4
3. Er is geen onderzoek minimalisatie verplichting uit de NeR uitgevoerd, binnen 5 jaar
                           nadat de vergunning onherroepelijk is geworden. Binnen 6 maanden na afloop van deze
                           termijn dient aan het bevoegd gezag een rapportage te worden over gelegd waaruit blijkt
                           dat aan paragraaf 4.15 van de NeR is voldaan.
4. Van de vloeistofdichte vloeren van de reinigingsbanen is nog geen Verklaring Vloeistofdichte
                           Voorziening (VVV) afgegeven.
Op 27 juli 2021 ontvangt de gemeente een reactie van de adviseur namens Claessen Tankcleaning Venlo
                  B.V., over de aanwezigheid van X tijdens de controle van 8 juni 2021. Hierop is geen
                  reactie uitgegaan. Tekortkomingen 1 en 2 zijn opgelost door sturen plan van aanpak,
                  resultaten afvalwaterbemonstering (ontvangen op 18 augustus 2021) en onderhoudsregistratie,
                  storingen e.d. van de benzeenfakkel.
               
Voor tekortkomingen 3 en 4 geldt een langere termijn. Hiervoor worden de documenten
                  op 20 oktober, 17 november en 9 december 2021 toegestuurd.
               
Tussentijds volgen er herhaaldelijk reminders van X per telefoon of sms (hier is geen
                  consequente registratie van).
               
Op 13 december 2021 wordt informatie rondom een concept-aanschrijving inzake voornemen opleggen dwangsom
                  met X gedeeld met de achterliggende gedachte om hiermee informatie rondom het vaststellen
                  van de overtreding met X te delen.
               
Op 14 december 2021 ontvangen we telefonisch verzoek van X om de afschriften van de omgevingsvergunningen
                  te sturen. Na herhaling van dat verzoek via sms worden deze op 22 december 2021 uiteindelijk
                  per email opgestuurd.
               
Op 24 januari 2022 ontvangt de gemeente zowel schriftelijk als per email verzoek om reactie door advocaat
                  Claessen Tankcleaning Venlo B.V. De stukken die X heeft ontvangen zijn kennelijk met
                  klanten van Claessen Tankcleaning Venlo B.V gedeeld als ware deze afkomstig van de
                  gemeente.
               
Op 2 februari 2022 komen er persvragen rondom misstanden bij het bedrijf welke 3 februari
                  2022 worden beantwoord. Op 15 februari 2022 volgen ook nog persvragen die dezelfde
                  dag worden beantwoord. De misstanden zijn anoniem bij de media gemeld en hebben betrekking
                  op de werkwijze van de benzeenfakkel en vacumeerinstallatie.
               
Op 17 februari 2022 vindt een gesprek plaats tussen Claessen Tankcleaning Venlo B.V en gemeente Venlo.
                  Tijdens dat gesprek wordt ook benadrukt dat als er sprake is van een overtreding de
                  gemeente het handhavingstraject zal inzetten. Inmiddels loopt er tussen Claessen Tankcleaning
                  en X een civielrechtelijke kwestie, mede vanwege het opzettelijk delen van documenten
                  als ware deze afkomstig van de gemeente waarmee Claessen Tankcleaning Venlo B.V stelt
                  schade te hebben geleden.
               
Op 18 maart 2022 volgt in aanvulling op het gevoerde gesprek de gemeentelijke reactie naar Claessen
                  Tankcleaning Venlo B.V. Hierin wordt aangegeven dat de rol van X in relatie tot het
                  onbevoegd – en in naam van het college van burgemeester en wethouders – versturen
                  van brieven zal worden onderzocht. Hierbij worden ook de mogelijkheden tot het doen
                  van aangifte onderzocht. In deze brief geeft de gemeente aan het handhavingstraject
                  te zullen inzetten.
               
Op 22 maart 2022 is het voornemen dwangsom verstuurd naar Claessen Tankcleaning Venlo B.V met betrekking
                  tot de gewijzigde inrichting en werking van de benzeenfakkel ten opzichte van de vergunde
                  situatie. Hierbij wordt geschetst op welke wijze aan deze overtreding een einde kan
                  worden gemaakt. De termijn waarbinnen de overtreding moet worden beëindigd wordt bepaald
                  op 30 april 2022. Er kan een zogenaamde zienswijze tegen dit voorgenomen besluit worden
                  ingediend. Hiermee kan Claessen Tankcleaning Venlo B.V reageren op het voorgenomen
                  besluit.
               
Op 31 maart 2022 reageert Claessen Tankcleaning Venlo B.V om met of in het bijzijn van een bestuurder
                  de zienswijze te bespreken. Er is n.a.v. van dit verzoek telefonisch overleg geweest
                  met Claessen Tankcleaning Venlo B.V waarin uitleg is gegeven over het indienen van
                  de zienswijze. Dit wordt ambtelijk afgehandeld. Aan het verzoek om een langere termijn
                  te gunnen om de zienswijzen in te dienen wordt gehoor gegeven. Er is geen zienswijze
                  ingediend.
               
Op 5 april 2022 ontvangen we een brief, waarin de advocaat namens Claessen Tankcleaning Venlo B.V.
                  een verzoek tot handhaving indient tegen het handelen van hun oud-medewerker X.
               
Op 5 april 2022 ontvangen we per mail een verzoek om een gesprek met het college van B&W door Claessen
                  Tankcleaning Venlo B.V.
               
Op 6 april 2022 ontvangen we van het Waterschap Limburg een doorgestuurde melding over een lozing
                  vanuit een vetafscheider naar het gemeentelijk riool. De melding is anoniem; getekend
                  met «een ex-onderhoud monteur».
               
Op 13 april 2022 ontvangen we via de Provincie Limburg een klacht van een ex-werknemer.
Op 29 juni 2022 vindt een gesprek plaats met Claessen Tankcleaning Venlo B.V over de afhandeling
                  van hun klacht over X.
               
Op 1 augustus 2022 vindt bij Claessen Tankcleaning Venlo B.V. aan de Columbusweg 27 Venlo een ongewoon
                  voorval plaats. Er wordt een gaslucht geconstateerd waardoor de brandweer ter plaatse
                  gaat. De brandweer heeft bij ons melding gedaan van drie dezelfde incidenten (in maart,
                  juni en augustus 2022). Daarna is er overleg met de Veiligheidsregio en Claessen Tankcleaning
                  Venlo B.V. met bezoeken op 14 september 2022 en 26 oktober 2022. Claessen Tankcleaning
                  Venlo B.V. heeft n.a.v. het voorval hun werkwijze en instructies aangepast. Deze zijn
                  beoordeeld door de veiligheidsregio en gemeente/RUD. E.e.a. is vastgelegd in een controlerapport
                  dat op 8 november 2022 is verstuurd.
               
Op 23 en 26 september 2022 contact met Boekener Belang in verband met geuroverlast, veroorzaakt door isopropeenreingingen.
                  Hierop is vervolgens door gemeente, veiligheidsregio en brandweer geacteerd, zoals
                  hierboven vermeld.
               
Op 8 november is het controlerapport naar aanleiding van het ongewone voorval op 1 augustus,
                  verstuurd naar Claessen Tankcleaning Venlo B.V.
               
Op 18 november 2022 ontvangen we vragen over Claessen Tankcleaning Venlo B.V. vanuit Politie Noord-Holland
                  over de acceptatie van waswater met euralcode 16.10.02. Op 22 november 2022 antwoord
                  geleverd dat het toegestaan was. Reactie: «Wij weten in 1e instantie voldoende.
               
Mochten we later nog vragen hebben hopen we op jouw medewerking».
Op 27 juni 2023 ontvangen we het verzoek van de NRC om een toelichting te geven over het bedrijf
                  Claessen Tankcleaning Venlo B.V. Op 19 juli 2023 vindt dit gesprek plaats.
               
Op 27 juli 2023 controlebezoek door de gemeente bij Claessen Tankcleaning Venlo B.V. waarbij geconstateerd
                  wordt dat de reinigingen van tankwagens met benzeen anders wordt uitgevoerd (qua werkwijze
                  en installaties) dan in de vergunning omschreven. Daarop wordt aangezegd (en later
                  bevestigd in controlerapport) dat het niet is toegestaan om binnen de inrichting reinigingen
                  uit te voeren van opslagvoorzieningen (zoals tanks) waarin zich benzeen of restanten
                  hiervan bevinden.
               
Claessen Tankcleaning Venlo B.V. dient zo spoedig mogelijk gelijkwaardigheid aan te
                  tonen van de huidige werkwijze met bijbehorende installaties van de benzeenreinigingen,
                  of; de werkwijze en installaties van de benzeenreinigingen weer in overeenstemming
                  te brengen met de omgevingsvergunning.
               
Op 31 juli 2023 wordt de last onder dwangsom verstuurd, per aangetekende post en per mail.
Op 2 augustus 2023 is een hercontrole uitgevoerd door toezichthouder gemeente en RUD, gezamenlijk met
                  politie. Bij dit onaangekondigde bezoek is er gecontroleerd of reiniging van tankwagens
                  met benzeen ook daadwerkelijk gestaakt is. Er worden geen reinigingen van tankwagens
                  met benzeen meer uitgevoerd. Daarbij is ook de bedrijfsregistratie (alle tankreinigingen
                  van de laatste week voor 27 juli en alle benzeenreinigingen van de laatste 2 maanden)
                  gevraagd en geleverd.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.