Schriftelijke vragen : Nederlandse speelfilms met amper internationaal succes
Vragen van het lid Van Strien (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Nederlandse speelfilms met amper internationaal succes (ingezonden 12 oktober 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Nederland produceert veel films, maar met amper internationaal
succes»1?
Vraag 2
Wat vindt u van het onderzoek van Olsberg SPI dat in opdracht van het Filmfonds is
uitgevoerd?2
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat Nederland in twaalf jaar 487 speelfilms produceerde, bijna dubbel
zoveel films als vergelijkbare Europese landen, maar dat Nederlandse speelfilms zelden
de hoofdcompetitie van toonaangevende filmfestivals of de shortlist van belangrijke
filmprijzen redden?
Vraag 4
Hoe congruent acht u de conclusies uit het rapport van Olsberg SPI met de doelstelling
van het Filmfonds om «een kwalitatief hoog ambitieniveau te bereiken, waardoor de
Nederlandse film in de volle breedte nationaal en internationaal een grotere en opvallendere
rol kan spelen.»3
Vraag 5
Hoe rijmt het ieder jaar stijgende budget van inmiddels € 92,6 miljoen van het Filmfonds
met deze onderzoeksconclusies? Acht u dit effectieve besteding van schaarse publieke
middelen?
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat producenten tegelijkertijd vijf filmvoorstellen indienen om
subsidie te krijgen? Is dat bevorderlijk voor de kwaliteit?
Vraag 7
Bent u van plan extra of scherpere voorwaarden te stellen aan het Filmfonds zodat
de Nederlandse filmsector gestimuleerd wordt weer echt mooie producties te maken?
Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat de toekenningen door het Filmfonds in ieder geval meer open
en toegankelijker moeten gebeuren en dat daarbij primair op kwaliteit in plaats van
onafhankelijkheid gestuurd moet worden?
Vraag 9
Zou het de kwaliteit van de filmproductie in Nederland ten goede komen als toekenningen
door het Filmfonds meer sturen op samenwerking en cofinanciering binnen de filmsector
zodat meer budgetten bij elkaar gebracht kunnen worden (zoals van de NPO & streamers)
en meer kwalitatief hoogstaande (en duurdere) producties gemaakt kunnen worden)?
Vraag 10
Hoe duidt u de kwalificatie van filmmaker Martin Koolhoven dat het Filmfonds «stuurloos»
is?
Vraag 11
Waarom heeft het Filmfonds de Dutch Academy For Film (DAFF) aangewezen om tot een
plan te komen over verbetering van de positie van de Nederlandse speelfilm? Is DAFF
de juiste partij, gezien de afhankelijkheid van filmsubsidies die veel leden van DAFF
hebben? Hoe ziet u dit?
Vraag 12
In hoeverre moedigt het Filmfonds ondernemerschap van producenten aan? Is het te rechtvaardigen
dat zo veel publieke middelen worden ingezet op films waar slechts een zeer klein
deel van Nederland naar gaat kijken, laat staan het buitenland?
Indieners
-
Gericht aan
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Indiener
P.J.T. van Strien, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.