Amendement : Amendement van de leden Van Raan en Christine Teunissen over het belasten van de CO2-uitstoot van houtige biomassa
36 418 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)
Nr. 20 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN RAAN EN CHRISTINE TEUNISSEN
Ontvangen 12 oktober 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel XXIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXIIIA
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2025 als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 71h wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
aa. biomassa-installatie:
installatie waarin blijkens een op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
afgegeven omgevingsvergunning uitsluitend biomassa mag worden verbrand en voldoet
aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;.
2. Onderdeel g komt te luiden:
g. industriële installatie:
broeikasgasinstallatie, afvalverbrandingsinstallatie, lachgasinstallatie of biomassa-installatie;.
B
In artikel 71i, aanhef, wordt «broeikasinstallaties» vervangen door «broeikasinstallaties
of biomassa-installaties».
C
Artikel 71j wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «broeikasgasinstallatie» vervangen door «broeikasgasinstallatie
of biomassa-installatie».
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «broeikasgasinstallaties» vervangen door «broeikasgasinstallaties
of biomassa-installaties».
b. In onderdeel b wordt «broeikasgasinstallatie» vervangen door «broeikasgasinstallatie
of biomassa-installatie».
3. In het derde lid wordt «broeikasgasinstallaties en afvalverbrandingsinstallaties»
vervangen door «broeikasgasinstallaties, afvalverbrandingsinstallaties en biomassa-installaties».
D
Aan artikel 71k, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De exploitant van
een biomassa-installatie is degene aan wie de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 71h,
onderdeel aa, is verleend.
E
Aan artikel 71p wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het derde lid is niet van toepassing voor zover de emissie het gevolg is van het
verbranden van biomassa. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter
uitvoering van dit lid.
II
Na artikel XXIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXIVA
De Wet milieubeheer wordt met ingang van 1 januari 2025 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16b.1, eerste lid, wordt in de definitiebepaling van historisch industrieel
emissieverslag «afvalverbrandingsinstallaties en lachgasinstallaties» vervangen door
«afvalverbrandingsinstallaties, lachgasinstallaties en biomassa-installaties».
B
Artikel 16b.4, onderdeel a, komt te luiden:
a. de gegevens uit het emissieverslag dan wel de schatting hiervan door het bestuur van
de emissieautoriteit, bedoeld in artikel 70 van de Verordening monitoring en rapportage
emissiehandel, met dien verstande dat de emissie als gevolg van het verbranden van
biomassa volledig wordt meegewogen in de industriële jaarvracht.
C
Aan artikel 16b.8, tweede lid, tweede zin, wordt toegevoegd «met dien verstande dat
de emissie als gevolg van het verbranden van biomassa volledig wordt meegewogen in
de industriële jaarvracht.».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de CO2-uitstoot door het verbranden van (houtige) biomassa wordt belast via de nationale
CO2-heffing per 1 januari 2025.
Elke ton CO2-uitstoot, ongeacht de bron, draagt bij aan de klimaatcrisis. De CO2-uitstoot die vrijkomt bij het verbranden van houtige biomassa viel echter buiten
de nationale CO2-heffing. Dit terwijl het biodiversiteitsverlies, het risico op ecocide en de gevolgen
voor de luchtkwaliteit juist reden te meer vormen voor het ontmoedigen van het gebruik
van biomassa met financiële prikkels. Het uitsluiten van de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het verbranden van biomassa van de nationale CO2-heffing valt niet te rechtvaardigen. Middels de aangenomen motie Van Raan en Leijten
over voortaan de uitstoot door het verbranden van biomassa meten (motie 35 668, nr. 27) heeft de Tweede Kamer de regering de opdracht gegeven om biomassa niet langer als
CO2-neutraal te behandelen en te rekenen met de werkelijke CO2-uitstoot door het verbranden van biomassa in biomassa- en kolencentrales. Dit maakt
het mogelijk om het toepassingsbereik van de nationale CO2-heffing uit te breiden naar de uitstoot door het verbranden van biomassa.
In 2021 is door het gebruik van biomassa 22 megaton CO2 uitgestoten, een groei van 60% binnen 5 jaar. Vooral het bij- en meestoken van biomassa
in energiecentrales droeg bij aan de hogere CO2-uitstoot. Dit blijkt uit een eerste raming voor 2020 van de luchtemissierekeningen
van het CBS. De CO2-emissies door het gebruik van biomassa tellen niet mee voor de doelen om in 2050
de broeikasgasemissies naar nul terug te brengen.
Van Raan
Christine Teunissen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. van Raan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Christine Teunissen, Tweede Kamerlid