Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Vierlandenoverleg OCW & Voortgang Caribische Landen (Kamerstuk 36200-VIII-254)
2023D40397 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Cultuur en Media d.d.
6 juli 2023 inzake het Vierlandenoverleg OCW & Voortgang Caribische Landen (Kamerstuk
36 200 VIII, nr. 254).
De voorzitter van de commissie
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie
Huls
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de CDA-fractie
• Inbreng van de leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris
van Cultuur en Media
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor
het Vierlandenoverleg OCW & Voortgang Caribische Landen. Deze leden hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat binnen de regiegroep studiesucces Caribische
Studenten wordt gekeken naar belemmeringen die Caribische studenten ervaren in de
voorbereiding op de eilanden op een vervolgstudie in Nederland of elders, tijdens
en na afloop van hun studie. Wat zijn de belemmeringen die de Caribische studenten
ervaren? Deze leden lezen tevens dat de vier landen een Caribbean academic foundation
year (CAFY) (door)ontwikkelen. Wat zijn de benodigde uitgaven hiervoor? Hoe worden
deze uitgaven verdeeld over de landen?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat er een voorstel wordt gedaan voor
«een nieuw fonds om de culturele samenwerking tussen de landen te versterken». Dit
fonds kan voor het «M4LO1 van 2024 operationeel ... zijn.» Hoe groot moet dat fonds worden en waar komt de
dekking vandaan?
Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat er gesproken wordt over een werkgroep
immaterieel erfgoed. Wanneer kunnen deze leden een eindproduct in de vorm van een
lijst voor immaterieel erfgoed in het Koninkrijk verwachten en welke opvolging na
het plaatsen op deze lijst van immaterieel erfgoed is voorzien?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
«Wij zijn één Koninkrijk, Nos ta un reino, We are one Kingdom». Voor de leden van
de D66 – fractie is dit het uitgangspunt voor onze relaties binnen het Koninkrijk.
Deze leden onderstrepen wederom de bijzondere band tussen het Caribisch en Europees
deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Een historische band die een periode beslaat
van bijna 400 jaar.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het bijzondere Herdenkingsjaar Slavernijverleden
het startschot is voor verdieping over onze gedeelde geschiedenis en tevens een kans
is om vorm te geven aan onze gezamenlijke toekomst. Een toekomst die gebaseerd is
op gelijkwaardigheid, emancipatie, solidariteit en wederzijds vertrouwen.
De leden van D66-fractie zijn van mening dat onderwijs, cultuur en emancipatie belangrijke
bouwstenen zijn om een menswaardige samenleving te waarborgen. Deze leden hebben in
de afgelopen periode verschillende moties ingediend die de regering verzochten om
de samenwerking binnen het Koninkrijk te intensiveren. Zij verwijzen onder andere
naar de moties over de verkenning van een Koninkrijksbeurs2 en experimentele hybride samenwerkingsverbanden binnen het vervolgonderwijs3, het versterken van de kwaliteit van de bibliotheekvoorzieningen op Caribisch Nederland4, en het verbeteren van de culturele samenwerking binnen het Koninkrijk5.
De leden van de D66 -fractie zijn van mening dat het kabinet de afgelopen periode
een aantal belangrijke stappen heeft gezet om de kwaliteit van het onderwijs en de
samenwerking op het gebied van cultuur in het Caribisch deel van het Koninkrijk te
verbeteren. Tegelijkertijd constateren deze leden dat de grote uitdagingen vragen
om hervormingen. Niet alleen hervormingen binnen het onderwijssysteem, maar ook hervormingen
van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (hierna: het Statuut). Deze leden
vragen aan de Minister of de samenwerking op het gebied van onderwijs niet verder
moet gaan dan artikel 37 van het Statuut nu voorschrijft. Gelet op de uitdagingen
en de behoeften vragen zij aan de Minister om nader toe te lichten of onderwijs niet
een Koninkrijksaangelegenheid moet worden.
Vierlandenoverleg
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het verslag van
het Vierlandenoverleg6. Deze leden vragen aan de Minister om nader toe te lichten wat de oorspronkelijke
doelstellingen zijn van het Vierlandenoverleg, wat de vergaderfrequentie is van dit
overleg en welke resultaten de betrokken Ministers beogen te realiseren via deze overlegstructuur.
Deze leden vragen of de Minister een overzicht naar de Kamer kan sturen van alle resultaten
die sinds het eerste Vierlandenoverleg in 2019 tot op heden zijn behaald. Zij vragen
tevens of het na vier jaar niet wenselijk is om het Vierlandenoverleg te evalueren
en de conclusies en aanbevelingen te sturen naar beide Kamers.
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie aan de Minister om te reflecteren op het
voorstel om voorafgaand aan het Vierlandenoverleg schriftelijke inbreng op te halen
vanuit beide Kamers, om de leden zo beter te betrekken bij de onderwerpen die op de
agenda van het Vierlandenoverleg staan.
Studiefinanciering
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stappen die worden ondernomen,
om automatische gegevensuitwisseling tussen DUO7 en de Belastingdiensten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten te verbeteren. Deze leden
vragen aan de Minister om nader toe te lichten waarom alleen een consensus Rijkswet
niet volstaat en de Caribische landen aanvullend ook een grondslag in de wetgeving
nodig hebben om gegevens uit te wisselen. Kan de Minister ook een tijdpad aangeven
van het wetstraject?
Platform hoger onderwijs
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Platform Hoger
Onderwijs. Deze leden vragen of het onderwijsveld van Caribisch Nederland ook kan
aansluiten bij deze werkgroep. Welke rol is weggelegd voor het mbo8 in het Caribisch deel van het Koninkrijk en staat de haalbaarheid van experimentele
(hybride) samenwerkingsverbanden binnen het vervolgonderwijs9 ook op de agenda van het Vierlandenoverleg in november 2023? Kan de Minister bovendien
een uitgebreide toelichting geven op de laatste stand van zaken met betrekking tot
de Dutch Caribbean Research Platform?
Doorlichting
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de doorlichtingen die in het
kader van Landspakketten zijn uitgevoerd op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Deze leden
vragen aan de Minister wat de resultaten zijn van de nulmetingen en op welke thema’s
uit de doorlichting de landen gaan samenwerken. Zij vragen aan de Minister of hij
nader kan toelichten wat de doelstellingen zijn en hoe de voortgang van de samenwerking
wordt gemonitord.
Studiesucces Caribische studenten
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de implementatie
van de Koninkrijksbeurs. Deze leden onderstrepen het belang van wederzijdse kennis
en begrip binnen ons Koninkrijk. Zij vragen aan de Minister of hij bereid is te verkennen
of de Koninkrijksbeurs ook opengesteld kan worden voor docenten, onderzoekers en overige
onderwijsprofessionals om ook binnen deze doelgroepen wederzijdse kennis en begrip
te stimuleren.
Cultuurfonds
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de werkgroep die
bezig is met het ontwikkelen van een Cultuurfonds die de culturele samenwerking tussen
de landen moet versterken. Deze leden vragen aan de Minister en de Staatssecretaris
wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over het nog op te richten Cultuurfonds. Kunnen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba ook gebruikmaken van de financiële middelen uit het
Cultuurfonds. Zij vragen bovendien of, en zo ja, op welke wijze, cultuurorganisaties
zoals Rijkscultuurfondsen worden betrokken.
De leden van de D66-fractie zijn er voorstander van om aan de hand van culturele attaches
de Nederlandse cultuur te promoten in het buitenland. Deze leden vragen aan de Minister
en de Staatssecretaris op welke wijze de samenwerking tussen het Caribisch deel en
het Europees deel van het Koninkrijk geïntensiveerd kan worden in het kader van het
internationaal cultuurbeleid.
Herdenkingsjaar Slavernijverleden en Immaterieel Erfgoed
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de activiteiten
die worden georganiseerd in het kader van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden en
de werkgroep die zich bezighoudt met een nieuwe nominatieprocedure voor de internationale
ICH10-lijsten van Unesco. Deze leden vragen aan de Minister en de Staatssecretaris om nader
toe te lichten, of en zo ja, welke ondersteuningsverzoeken zijn binnengekomen vanuit
de zes Caribische eilanden die betrekking hebben op materieel en immaterieel erfgoed11. Zij vragen welke ondersteuning, in de vorm van capaciteit en financiële middelen,
vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt geboden. Zij vragen
tevens welke vormen van lesmateriaal binnen het onderwijs worden gemaakt in het kader
van meer bewustwording over het Nederlandse slavernijverleden.
Vervolg
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie aan de Minister en Staatssecretaris of
de agenda van het Vierlandenoverleg dat gepland staat voor november 2023 al is vastgelegd.
Deze leden vragen aan de Minister en Staatssecretaris of de agenda naar de Kamer kan
worden gestuurd. Tevens vragen zij of de leden van zowel de Tweede als de Eerste Kamer
in de toekomst input kunnen meegeven voor toekomstige Vierlandenoverleggen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake
het Vierlandenoverleg OCW & Voortgang Caribische Landen. Deze leden hebben nog enkele
vragen over de doorlichting van het onderwijsbestel in de Caribische landen.
De Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense onderwijsinspecties hebben in duo-samenwerking
met de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) een doorlichting uitgevoerd
van het onderwijsbestel op respectievelijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten, terwijl
in het landspakket Curaçao was opgenomen dat een doorlichting van het onderwijs zou
plaatsvinden door een onafhankelijke expertgroep. Wat zijn de proceservaringen? Leidt
onderzoek door de inspectie niet eerder tot rolverwarring, ook al omdat veel mensen
in de landen elkaar kennen? Hoe wordt er gemonitord en gerapporteerd?
De leden van de CDA-fractie vragen verder wat de gezamenlijke conclusies zijn. Hoe
gaat de doorlichting daadwerkelijk bijdragen aan de noodzakelijke verbetering van
de basiskwaliteit van het onderwijs, aangezien de onderwijsinspecties een rol hebben
in het beoordelen van kwaliteit van het onderwijs? Welke verschillen zijn de Minister
opgevallen? Wat is de positie van het bijzonder onderwijs in de drie landen in de
wet in relatie tot openbaar onderwijs? Welk percentage van leerlingen gaat naar privéscholen
(per land aan te geven)? Herkent de Minister de signalen dat, in tegenstelling tot
Nederland waar ook kinderen van welgestelde ouders naar het reguliere onderwijs gaan,
welgestelde ouders in de Caribische landen hun kinderen veelal naar privéscholen sturen?
Erkent de Minister dat dit negatieve gevolgen kan hebben voor het reguliere onderwijs
in de Caribische landen, omdat mensen met invloed geen belang lijken te hebben om
zich in te zetten voor goed regulier onderwijs voor alle kinderen?
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie hoe de Minister terugkijkt op dit proces
van doorlichting en welke lessen te leren zijn voor een eventuele volgende keer.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de onderhavige brief over de gemaakte afspraken bij het jaarlijkse Ministerieel
Vierlandenoverleg OCW en over het digitaal M4LO. Deze leden willen gelijkwaardigheid
tussen Nederlanders in Caribisch en Europees Nederland.
De Minister schrijft dat er in de wetgeving van Aruba, Curaçao en Sint Maarten nog
een grondslag moet komen om gegevens te mogen verstrekken aan DUO. Deze grondslag
is belangrijk om de hoogte van de aanvullende beurs te bepalen voor studenten uit
deze landen en voor het bepalen van hun draagkracht bij het terugbetalen van hun studieschuld.
Kan de Minister melden hoe het inmiddels staat met die wettelijke grondslag?
De regiegroep studiesucces Caribische Studenten (hierna: regiegroep) bekijkt sinds
2021 de belemmeringen die Caribische studenten ervaren in de voorbereiding op een
vervolgstudie in Nederland of elders. De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
willen dat er ondersteuning komt voor studenten uit Caribische landen in Nederland
met huisvesting, aanpassing aan taal en cultuur, studiekeuze en -begeleiding en terugkeer
na de studie. Kan de Minister specificeren welke belemmeringen het precies betreft
die in beeld zijn bij de regiegroep? Wat doet de Minister met de balans die de Nationale
ombudsman in zijn eindrapportage in juli 2023 heeft opgemaakt naar aanleiding van
zijn rapport Kopzorgen van Caribische studenten
12? Laat hij de regiegroep alle punten die de Nationale ombudsman noemt snel oppakken
en oplossen? Zo nee, waarom niet?
In het kader van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden heeft het Nationaal instituut
Nederlands slavernijverleden een erfenis van € 75.000 beschikbaar gesteld voor activiteiten
rond 1 juli 2023 op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De leden van de PvdA-fractie en
de GroenLinks-fractie vinden het tijd om inzake het slavernijverleden werk te maken
van verbinding en herstel. Deze leden willen dat binnen de gemeenschappen in Europees
en Caribisch Nederland het koloniale en slavernijverleden, de doorwerking hiervan
en het nodige herstel verder onderwerp zijn van gesprekken. Kan de Minister inmiddels
iets melden over de mate waarin het rond 1 juli 2023 in Caribisch Nederland is gelukt
om met de gelden voor het Herdenkingsjaar activiteiten vanuit de samenleving te organiseren?
De Kamer heeft in februari 2022 de motie van de leden De Hoop (PvdA) en Wuite (D66)
aangenomen die verzocht om ook aan Caribische studenten een burgerservicenummer (hierna:
BSN) beschikbaar te stellen13. De Minister meldt dat het door de complexiteit van de systemen van DUO pas met ingang
van het studiejaar 2024–2025 mogelijk is om de Caribische studenten bij aanvang van
hun studie een BSN te verstrekken. Kan de Minister nader toelichten waarom er sinds
het aannemen van deze motie de hele studiejaren 2022–2023 en 2023–2024 nodig waren
om de DUO-systemen aan te passen? Heeft DUO gewacht met de aanpassing van de systemen
totdat het Vierlandenoverleg had plaatsgevonden? Is hier sprake van (politieke) onwil?
Kan de Minister garanderen dat voor het studiejaar 2023–2024 elke Caribische student
bij de inschrijving in de Basisregistratie Personen vanuit gemeenten en/of de Rijksdienst
voor Identiteitsgegevens hiervoor een oplossing met maatwerk krijgt aangereikt?
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris
van Cultuur en Media
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Huls, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.