Schriftelijke vragen : Koppeling statushouders aan gemeenten
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Staatssecretaris Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegheid over koppeling statushouders aan gemeenten (ingezonden 4 september 2023).
Vraag 1
Welke criteria (bijvoorbeeld werk, familiebanden, studie etc.) zijn er voor het met
voorkeur koppelen van statushouders aan een bepaalde gemeente?
Vraag 2
Is het nog steeds het streven om statushouders zo veel mogelijk te koppelen aan (of
dichtbij) een gemeente waar zij banden mee hebben in het kader van werk of studie?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een schatting geven van hoe vaak dit ook lukt?
Vraag 3
Is het mogelijk om bij een koppeling al in grote lijnen rekening te houden met de
mogelijkheden qua huisvesting binnen een gemeente, om zo zo min mogelijk tijd verloren
te laten gaan als gemeenten onderling statushouders moeten «uitruilen»?
Vraag 4
Is het nog steeds de bedoeling dat statushouders zo veel mogelijk worden gekoppeld
aan (of dichtbij) de gemeente waar ze als asielzoeker ook worden opgevangen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, kunt u een schatting geven van hoe vaak dit ook lukt? En welke
acties onderneemt u om dit aantal te verhogen?
Vraag 5
Bent u het eens met de stelling dat het bovenstaande nog belangrijker is in het geval
van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's), omdat het zonde is hun band
met school en een lokaal netwerk verloren te laten gaan? Wat gaat u doen om dit te
bewerkstelligen?
Vraag 6
Klopt het dat statushouders alleen worden gekoppeld aan (of dichtbij) een gemeente
waar eerstegraads familieleden wonen en niet als er andere familie woont? Bent u bereid
in het geval van amv’s en alleenstaande jongvolwassenen een dergelijke koppeling ook
mogelijk te maken als het geen eerstegraads familie betreft maar er wel een familieband
is (bijvoorbeeld met een oom of tante)? Zo nee, waarom niet? Kunt u zich voorstellen
dat zo’n familieband jonge mensen kan helpen hun weg in Nederland te vinden en kan
bijdragen aan de mentale gezondheid van deze jongeren en kinderen?
Vraag 7
Is het de bedoeling dat gemeenten waarmee een koppeling is gemaakt zo snel mogelijk
contact opnemen met de statushouder om afspraken te maken over de inburgering, ook
als er voor haar of hem nog geen huis in de betreffende gemeente beschikbaar is?
Vraag 8
Klopt het dat er grote verschillen zijn tussen gemeenten in de manier waarop dit wordt
opgepakt? Bent u het met de stelling eens dat het zonde is dat statushouders zo soms
onnodig lang moeten wachten op hun inburgering?
Vraag 9
Welke zaken staan er voor gemeenten in de weg bij het al vroegtijdig laten kennismaken
met de gemeente en het starten met de inburgering? Wat kunt u ondernemen om gemeenten
hierin te stimuleren?
Vraag 10
Welke eisen worden gesteld aan de overdracht van gekoppelde statushouders aan de gemeente
– hoe wordt bewerkstelligd dat deze kloppend en tijdig bij de gemeente liggen? Kent
u de signalen dat gemeenten geregeld worden geconfronteerd met late aanlevering of
incomplete dossiers, iets dat de snelle huisvesting van statushouders soms in de weg
staat? Wat gaat u hieraan doen?
Indieners
-
Gericht aan
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Gericht aan
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Anne-Marijke Podt, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.