Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Tielen over het bericht 'Zorgwekkend aniossentekort in ziekenhuizen'
Vragen van de leden Van den Hil en Tielen (beiden VVD) aan de Ministers voor Langdurige Zorg en Sport en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zorgwekkend aniossentekort in ziekenhuizen» (ingezonden 2 juni 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 augustus
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3024.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zorgwekkend aniossentekort in ziekenhuizen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wanneer verwacht u de resultaten van het verdiepend onderzoek naar de omvang en dynamiek
van de problematiek en de bijbehorende kabinetsreactie naar de Kamer te kunnen sturen?
Antwoord 2
Het Capaciteitsorgaan doet op dit moment onderzoek naar de concrete samenstelling
van verschillende groepen basisartsen alsmede de redenen voor het wel of niet doorstromen
van basisartsen naar bepaalde geneeskundige vervolgopleidingen. Het Capaciteitsorgaan
voert deze taak onafhankelijk uit en informeert het Ministerie van VWS en het Ministerie
van OCW regulier over de voortgang.
Vraag 3
Vindt u ook dat naast aniossen, ook physician assistants en verpleegkundig specialisten
in de ziekenhuiszorg bijdragen aan de continuïteit en de kwaliteit van zorg? Welke
stappen worden ondernomen om de effectiviteit van hun inzet te verhogen?
Antwoord 3
Allereerst wil ik graag benoemen dat alle zorgprofessionals van groot belang zijn
en bijdragen aan de continuïteit van zorg, zo ook de physician assistant (PA) en de
verpleegkundig specialist (VS). Iedere zorgprofessional heeft zijn eigen rol in het
zorgsysteem. Het aantal werkzame PA’s en VS’en in de ziekenhuiszorg is de afgelopen
jaren fors gestegen. Dit blijkt uit de nieuwe raming van het Capaciteitsorgaan. De
positie van de PA/VS wordt versterkt, onder andere door toenemende taakherschikking.
Het Capaciteitsorgaan adviseert dan ook om meer opleidingsplaatsen beschikbaar te
stellen voor de PA’s en VS’en. Ik kom aan dat advies tegemoet. In de kabinetsreactie
van 13 juni jl. heb ik aangegeven dat vanaf het studiejaar 2025–2026 gefaseerd wordt
toegewerkt naar het voorkeursadvies van het Capaciteitsorgaan voor de PA en VS.
Vraag 4
Hoeveel physician assistants en verpleegkundig specialisten zijn er momenteel werkzaam
in de ziekenhuizen in Nederland? En kunt u dit per specialisme uitsplitsen?
Antwoord 4
Dit blijkt uit het nieuwe advies van het Capaciteitsorgaan van januari 2023:
Vraag 5
Wat is de impact van aniossen op niet-ziekenhuiszorg en kunt u dat kwantificeren?
Antwoord 5
De term anios verwijst naar basisarts (nog) niet in een geneeskundige vervolgopleiding.
Dat betekent dat aniossen niet alleen werkzaam kunnen zijn intramuraal maar ook extramuraal.
Er is een tekort aan artsen in de sociale geneeskunde en de eerstelijnsgeneeskunde
(verslavings-artsen, huisartsen, artsen VG (verstandelijk gehandicapten), specialisten
ouderengeneeskunde). In het veranderende zorglandschap (IZA, WOZO) zijn de extramurale
artsen (en dus ook anios) noodzakelijk om beweging te realiseren naar meer preventie
en meer zorg in de thuissituatie.
Vraag 6
Gedurende hoeveel jaar aaneengesloten zijn artsen gemiddeld als anios werkzaam en
bij gemiddeld hoeveel verschillende specialismen of in hoeveel verschillende ziekenhuizen
is dat? Is dit gedurende de afgelopen jaren erg veranderd?
Antwoord 6
Er zijn geen duidelijke cijfers bekend. Voor een deel is dit afhankelijk van de voorkeur
van de individuele arts. Dit volgt onder andere uit de Nationale a(n)ios enquête Gezond
en veilig werken 2022 van De Jonge Specialist (DJS).2 Op dit moment is er onvoldoende duidelijkheid en inzicht in de achtergrondredenen
voor het wel of niet doorstromen van basisartsen naar bepaalde geneeskundige vervolgopleidingen.
Tegelijkertijd lijkt er een toename in tijd te zijn tussen afronden van de basisopleiding
en het starten van een vervolgopleiding. Over de mogelijke oorzaken hiervan kan vooralsnog
alleen maar gespeculeerd worden. Dit onderschrijft het belang van goed onderzoek.
Het Capaciteitsorgaan doet op dit moment onderzoek naar het «reservoir» van basisartsen
en informeert het Ministerie van VWS en het Ministerie van OCW regulier over de voortgang.
Vraag 7
Hoe is de deeltijdfactor onder aniossen? Deelt u de mening dat het uitgangspunt een
(bijna-)voltijdsbaan zou moeten zijn? Wat is de reden dat dit nu niet zo is?
Antwoord 7
Uit de hiervoor genoemde enquête van De Jonge Specialist uit 2022 blijkt dat 79% van
de aniossen fulltime werkt. De deeltijdfactor bij artsen ligt weliswaar hoger dan
bij veel andere zorgberoepen, maar ook hier moedigt de Minister voor Langdurige Zorg
en Sport (LZS) het aan om contractuitbreidingen van mensen die dat kunnen en willen
te faciliteren. Zij heeft daarin echter enkel een stimulerende rol, de uiteindelijke
beslissing over de grootte van een contract is tussen werkgever en werknemer.
Om contractuitbreiding te stimuleren ondersteunt de Minister voor LZS de stichting
Het Potentieel Pakken. Met verandertrajecten proberen zij belemmeringen om meer uren
werken weg te nemen binnen de zorg en welzijn. In deze verandertrajecten ligt de focus
op het voeren van het goede gesprek over onder andere werk-privé balans en betere
roostering, zodat naast contractuitbreiding ook behoud van medewerkers gestimuleerd
wordt.
Vraag 8
Op welke manieren denkt u de deeltijdfactor onder aniossen te kunnen vergroten? Bent
u van mening dat een meerurenbonus de deeltijdfactor daar een bijdrage aan kan leveren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De hoeveelheid uren die een anios werkt is een aangelegenheid tussen werknemers en
werkgevers. Een meerurenbonus is één van de manieren om meer uren werken in het algemeen
te stimuleren. Om uit te zoeken wat de meeste effectieve vorm van zo’n bonus is, is
door Berenschot een vignettenstudie uitgevoerd. Zoals op 6 juli jl. met uw Kamer gedeeld
in de voortgangsrapportage van het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg
en Welzijn (TAZ), zal de Minister voor LZS regiobijeenkomsten voor werkgevers organiseren
waarin de mogelijkheden en (juridische) onderbouwing van een meerurenbonus besproken
worden.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de mate van «Goed werkgeverschap» jegens aniossen? Deelt u de mening
dat voor aniossen vaak niet duidelijk is wie hun werkgever is en wie ze moeten aanspreken
op «goed werkgeverschap»?
Antwoord 9
Goed werkgeverschap houdt in dat een organisatie zorg draagt voor een gezonde en veilige
werkomgeving, luistert naar de wensen, behoeften en ambities van de medewerkers en
het werk organiseert en faciliteert zodat dit passend is voor elke medewerker. De
mate waarin aniossen dit ervaren, varieert binnen en tussen werkgevers. Ik kan daarom
geen algemeen geldende beoordeling geven over de mate van goed werkgeverschap jegens
aniossen. De verantwoordelijkheid voor goed werkgeverschap ligt primair bij de werkgever,
oftewel de entiteit waarmee de anios een arbeidsovereenkomst heeft. Aniossen die in
loondienst zijn van een ziekenhuis of maatschap, kunnen – afhankelijk van hun arbeidsovereenkomst
– het ziekenhuis of de maatschap aanspreken op goed werkgeverschap.
Verschillende gremia denken na over de professionele begeleiding van de a(n)ios op
de werkvloer. Op 22 juni 2023 heeft de NFU het visiedocument «Het opleidingscontinuüm
van student tot geneeskundig specialist» gepubliceerd. Het doel van dit document is
om een bijdrage te leveren aan het gesprek over een zinvolle en effectieve invulling
of overbrugging van de periode tussen het afronden van de initiële geneeskundeopleiding
en de start als geneeskundig specialist in opleiding. De professionele begeleiding
van de anios op de werkvloer krijgt hierin een prominente rol.
Vraag 10
Deelt u de mening dat meer zeggenschap over de invulling van de werkzaamheden en meer
inspraak in de werkroosters kunnen bijdragen aan het behoud van aniossen, alsmede
de inzet van physician assistants en verpleegkundig specialisten? Kunt u toezeggen
om samen met ziekenhuizen een plan op te stellen om via «goed werkgeverschap» de zorgwekkende
tekorten te helpen oplossen?
Antwoord 10
Zeggenschap van zorgmedewerkers kan bijdragen aan de kwaliteit van zorg, meer waardering,
werkplezier en behoud zorgmedewerkers. Het is dan ook belangrijk dat zorgmedewerkers
zeggenschap ervaren en betrokken worden bij de besluitvorming over de inrichting van
hun werk, onder andere als het gaat om werkroosters. De Minister voor LZS en ik vinden
het belangrijk dat de aankomende jaren de zeggenschap van medewerkers in zorg en welzijn
verder verbetert. Primair is dit een aangelegenheid tussen werkgevers en werknemers.
Om zeggenschap duurzaam te verankeren in de arbeidsrelatie tussen werkgevers en werknemers
is het belangrijk dat een cultuuromslag gestimuleerd wordt en het bestuur van zorgorganisaties,
samen met hun zorgmedewerkers, de zorg voor de patiënt vormgeeft.
Op dit moment wordt vanuit het Ministerie van VWS binnen het arbeidsmarkprogramma
Toekomstbestendige Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn (TAZ) reeds samen met de sector,
waaronder ook de ziekenhuizen, gewerkt aan het aanpakken van de tekorten in de zorg.
Binnen het programma wordt met verschillende initiatieven ingezet op het behoud van
zorgmedewerkers door het stimuleren van goed werkgeverschap en het verbeteren van
de zeggenschap van zorgmedewerkers.
Voor de anios in het bijzonder geldt dat behoud van autonomie, flexibiliteit (in werkzaamheden
en carrièreperspectief) en vermindering van regelgeving en registratielast belangrijke
pijlers zijn. Op dit moment gaat een groot deel van de werkzaamheden op aan administratie
met daarbij weinig regie en autonomie voor
de anios. Alle initiatieven die hier een positieve invloed op hebben en verbetering
in geven, zullen logischerwijs een positieve uitwerking hebben op behoud van bevlogenheid
en werkplezier en dus behoud van (alle) generaties zorgprofessionals, dus ook de toekomstige
en jonge dokters.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.