Schriftelijke vragen : Niet-toegelaten instellingen
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over niet-toegelaten instellingen (ingezonden 14Â augustus 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat huurders met een laag inkomen van niet-toegelaten instellingen
(woningbouwverenigingen, -stichtingen zonder winstoogmerk met een bepaald signatuur
zoals voor ambtenaren, senioren, gericht op zorg, Niet-Winstbeogende Instellingen
(NWI), kleinere woningcorporaties etc.) niet in aanmerking kwamen voor de afgelopen
eenmalige huurverlagingen die wel gegeven werden aan huurders met een laag inkomen
van toegelaten instellingen?
Vraag 2
Bent u het eens met de stelling dat dat huurders met een laag inkomen die bij een
niet-toegelaten instelling huren ook in aanmerking dienen te komen voor de eenmalige
huurverlaging? Zo ja, op welke termijn kunt u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 3
Indien deze huurders niet op dezelfde manier in aanmerking kunnen komen voor de eenmalige
huurverlaging, kunt u dan aangeven op welke manier u deze huurders wel tegemoet kan
komen, aangezien de woonlasten van deze huurders met een laag inkomen net zo hoog
of zelfs hoger zijn vanwege het feit dat deze niet-toegelaten instellingen niet passend
toewijzen?
Vraag 4
Bent u bereid om in het vervolg positieve maatregelen die wel gelden voor huurders
van toegelaten instellingen ook te laten gelden voor huurders van niet-toegelaten
instellingen?
Vraag 5
Welke (mogelijke) nadelen zijn er nog meer voor huurders die bij een niet-toegelaten
instelling huren, bijvoorbeeld de positieve consequenties van de Nationale Prestatieafspraken
die wel gelden voor huurders van een toegelaten instelling?
Vraag 6
Bent u het met de stelling eens dat huurders bij een niet-toegelaten instelling op
de hoogte moeten worden gesteld van deze status (eventueel voordat zij een huurovereenkomst
tekenen) en de mogelijke nadelen die zij als gevolg van die status kunnen ondervinden?
Hebben/krijgen die huurders anders niet het idee dat zij bij een reguliere woningcorporatie
huren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kunt u dit bewerkstelligen?
Vraag 7
Klopt het dat deze niet-toegelaten instellingen bewust niet toegelaten willen worden
om op deze manier de verplichtingen uit de Woningwet te omzeilen? Zo ja, wat vindt
u hiervan? Zo nee, wat zijn de redenen om niet toegelaten te willen worden?
Vraag 8
Hoeveel niet-toegelaten instellingen zijn er naar schatting en kunt u inzichtelijk
maken of er sprake is van een trend? Indien u niet over deze informatie beschikt bent
u dan bereid om hier onderzoek naar te verrichten?
Vraag 9
Hoeveel woningen hebben deze niet-toegelaten instellingen naar schatting in bezit?
En hoeveel daarvan vallen in het gereguleerd segment? Indien u niet over deze cijfers
beschikt bent u dan bereid om dit in bovengenoemd onderzoek mee te nemen?
Vraag 10
Hoeveel sociale huurders met een laag inkomen kwamen (bij benadering) in totaal voor
de afgelopen eenmalige huurverlaging niet in aanmerking, omdat ze niet huren bij een
toegelaten instelling terwijl zij er dus wel recht op zouden hebben gehad als ze van
een toegelaten instelling huren? Kunt u dat aantal (bij benadering) specificeren (aantal
sociale huurders hurend bij commerciële verhuurders/particulieren, niet-toegelaten
instellingen, intermediaire verhuur etc.)?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Indiener
Sandra Beckerman, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.