Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Romke de Jong en Amhaouch over het bericht 'Den Haag verwaarloost innovatief mkb in de regio'
Vragen van de leden Romke deJong (D66) en Amhaouch (CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Den Haag verwaarloost innovatief mkb in de regio» (ingezonden 16 juni 2023).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 14 juli
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Den Haag verwaarloost innovatief mkb in de regio»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Wat is uw reactie op de oproep om nog veel beter gebruik te maken van de innovatiekracht
van het midden- en kleinbedrijf (mkb) in de regio? Erkent u dat hier nog veel kansen
liggen die nu onvoldoende worden benut?
Antwoord 2
Ik onderken het belang van het (regionaal) mkb voor het economisch en maatschappelijk
verdienvermogen en zie ook de kansen die er liggen. Om die reden zet ik diverse instrumenten
in om het (regionaal) mkb te ondersteunen in het bouwen van innovaties en netwerken.
Voorbeelden hiervan zijn de Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT-regeling)
en het regioluik in de Vroege Fase Faciliteit (VFF). Ik werk hierin intensief samen
met de provincies en regionale ontwikkelingsmaatschappijen en kijk met hen hoe we
de kansen nog beter kunnen benutten. Door goed gebruik van regionale netwerken, kunnen
meer mkb-bedrijven worden bereikt en geactiveerd, en meer impact en schaal worden
georganiseerd in de ontwikkeling en toepassing van kansrijke innovaties. Het vergroot
het effect en bereik van onze investeringen. Deze partijen zijn ook betrokken bij
de uitwerking van het missiegedreven innovatiebeleid, en afspraken die gemaakt worden
in het nieuwe Kennis- & Innovatieconvenant later dit jaar.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening dat juist de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) vanwege
hun unieke regionale expertise een centrale rol kunnen spelen bij het ontwikkelen
en ontsluiten van innovatie door het mkb in de regio?
Welke (verschillende) regionale structuren zijn er om de economie in de regio te faciliteren
en stimuleren? Hoe kunt u vanuit uw regierol bijdragen om deze structuren beter in
te zetten ten gunste van het mkb, zonder alles centraal te willen organiseren?
Antwoord 3 en 4
Ja, die mening deel ik aangezien dat ook precies de rol is die de ROM’s vervullen
voor EZK en haar regionale partners. De ROM’s zijn een belangrijke uitvoerder van
mijn ministerie voor ecosysteemontwikkeling, «business development», aanpakken van
marktfalen, internationalisering en financiering van het innovatief mkb. De meerwaarde
van de ROM zit in de geïntegreerde aanpak van investeren, innoveren en internationaliseren
in de regio terwijl gelijktijdig de verbindingen met landelijk beleid worden georganiseerd.
De regionale expertise van de ROM’s is belangrijk bij het ontsluiten van innovatie
door het mkb in de regio. Daarom worden de ROM’s door EZK ook al decennia gesteund
en heb ik hen vroegtijdig betrokken bij het proces om de nieuwe Kennis- en Innovatieagenda’s
(KIA’s) vorm te geven. Financieel worden de ROM’s gesteund middels fondskapitaal en
een exploitatiesubsidie van structureel ruim € 10 mln. per jaar. Daarmee wordt het
innovatief mkb in de regio gesteund met financiering en met diverse «business development»
activiteiten, innovatieprojecten en internationaliseringsactiviteiten. De ROM’s hebben
een goede relatie met het innovatief mkb in de regio door hun brede netwerk en zijn
daarom ook goed in staat om deze ondernemers te ondersteunen in hun ontwikkeling en
hen te helpen innoveren. De ROM’s helpen startups onder andere bij het verbeteren
van hun «business case» en in hun zoektocht naar financiering. De ROM’s financieren
deze startups ook zelf vanuit de diverse fondsen die hiervoor beschikbaar zijn. In
dit geheel kijken de ROM’s altijd naar de wijze waarop deze ondernemers van toegevoegde
waarde kunnen zijn voor de regionale innovatieve ecosystemen.
Vraag 5
Klopt het dat er relatief weinig geld uit het Nationaal Groeifonds terechtkomt bij
het innovatieve mkb in de regio en dat de ROM’s ervoor kunnen zorgen dat het mkb aanhaakt?
Antwoord 5
Binnen de pijler RD&I van het Nationaal Groeifonds worden bij de toegekende projecten
calls uitgezet waar het mkb aan deel kan nemen. Voorbeelden hiervan zijn kwantum Delta
NL en AiNed programma. Veel van de NGF-projecten komen nu pas goed uit de startblokken.
Er is dus nu nog niet goed te zeggen hoe groot het aandeel van het mkb exact is.
De ROM’s kennen het innovatieve mkb in de regio goed. Ze zijn daarmee goed gepositioneerd
om mkb’ers te betrekken bij NGF-consortia. In 2022 is aanvullend 1 miljoen euro vrijgemaakt
voor de ROM’s. Deze extra middelen worden onder andere gebruikt om NGF-consortia,
die een departementaal voorstel ontwikkelen, te ondersteunen bij het actiever betrekken
van het mkb.
Vraag 6
Deelt u de conclusie van het rapport «Elke regio telt!» dat juist vanuit de rijksoverheid
een extra inspanning nodig is om de verbinding met de regio te herstellen en hier
samen met de regio maatregelen voor te nemen?
Antwoord 6
Mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt momenteel aan een
kabinetsbrede reactie op het rapport «Elke regio telt». In deze reactie, die naar
verwachting voor de zomer naar de Tweede Kamer wordt gezonden, zal een eerste reactie
geven worden op de conclusies van dat rapport.
Deze kabinetsreactie is op hoofdlijnen. Na de zomer wordt gestart met een meer inhoudelijke
reactie op basis van het advies. Bij deze inhoudelijke reactie zullen gelet op het
RLI-advies ook regionale stakeholders worden berokken.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat goed werkende regionale innovatieve ecosystemen een krachtige
impuls kunnen geven aan de ontwikkeling van de brede welvaart in een regio en dat
de ROM’s hierin een krachtige rol kunnen spelen?
Antwoord 7
Ja, deze opvatting deel ik. Al in 2020 is mijn ministerie met een gerichte strategie
gekomen om onderzoeks- en innovatie ecosystemen te versterken.2 Het regionale karakter varieert overigens per ecosysteem. De insteek en afbakening
van ecosystemen verschilt. Zo kent Nederland thematische ecosystemen met enkele sterke
regionale zwaartepunten, zoals automotive en fotonica, maar ook met juist een meer
landelijke profiel zoals bouwinnovatie en slimme energiesystemen.
Binnen veel regio’s wordt al in kennis- en innovatie-ecosystemen gewerkt en geïnnoveerd,
met de ROM’s als belangrijke trekkers. Mijn ministerie is hierover continu in gesprek
met de ROM’s en stuurt aan op een integrale aanpak van de drie kerntaken van de ROM’s
bij het versterken van regionale innovatieve ecosystemen. De ROM’s rapporteren hierover
op kwartaalbasis aan EZK.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de oproep om versterking van de ROM’s perfect aansluit bij de
aanbeveling uit het rapport «nElke regio telt!» om per regio kansenagenda’s voor economische
ontwikkeling op te stellen en daar langjarige programma’s en middelen aan te koppelen?
Antwoord 8
Of de ROM’s een rol kunnen spelen in het kader van het rapport «Elke regio telt» vraagt
nadere weging in het kabinet. Over de wijze waarop het kabinet die in wil vullen,
wordt voor de zomer een separate brief naar uw kamer gezonden.
Vraag 9
Klopt het dat de ROM’s ondanks hun groei naar een landelijk dekkend stelsel geen extra
middelen hebben gekregen of niet evenredig?
Antwoord 9
Nee, deze constatering klopt niet. Bij de oprichting van nieuwe ROM’s om tot een landsdekkend
stelsel te komen zijn ook extra middelen beschikbaar gemaakt in de vorm van kapitaalstortingen
en exploitatiesubsidies. Daarnaast is het fondsvermogen van alle ROM’s recent versterkt
met € 300 mln., waarvan € 150 mln. verstrekt door EZK en heb ik ruim € 1 mln. beschikbaar
gesteld voor de bovenregionale samenwerking van de ROM’s als landsdekkend stelsel.
Met deze € 1 mln. worden de ROM’s in staat gesteld om ook bovenregionale activiteiten
op te pakken in het kader van het landsdekkend stelsel, zoals voor het opwerken van
groeifondsvoorstellen.
Vraag 10
Bent u bereid om met de ROM’s en provincies in gesprek te gaan om te kijken welke
impuls op korte termijn noodzakelijk is om invulling te geven aan de grote behoeften
en noodzaak om het innovatieve mkb in de regio verder aan te jagen, ook gezien de
positieve evaluatie van de ROM’s?
Antwoord 10
Hier ben ik al mee gestart. Op dit moment wordt gewerkt aan een meerjarenplan voor
de ROM’s, juist om te kijken waar zij structureel ingezet kunnen worden en het bovenregionale
stelsel beter benut kan worden, bijvoorbeeld voor het verder aanjagen van het innovatieve
mkb. Dit meerjarenplan wordt opgesteld in samenwerking met ROM’s en provincies. Ik
hoop uw Kamer hierover eind Q4 te informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.