Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht ‘Speciaal politiekorps voor haven Antwerpen’
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Speciaal politiekorps voor haven Antwerpen» (ingezonden 5 juni 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 juli
            2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3007.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Speciaal politiekorps voor haven Antwerpen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u de rol van drugsuithalers in de keten van drugscriminaliteit?
Antwoord 2
            
Voor drugssmokkel via havens worden verschillende criminele werkwijzen gebruikt. Eén
               van de dominante werkwijzen is de zogenoemde «rip off»-methode. Bij deze methode worden
               containers zonder medeweten van de verzender en de ontvanger misbruikt voor de smokkel
               van voornamelijk cocaïne. Onder meer omdat de ontvanger niet bij de smokkel betrokken
               is, is het voor criminelen van belang de drugs tijdig uit de container te halen. Hiervoor
               worden veelal uithalers ingezet op de haventerreinen. Bij deze modus operandi spelen
               uithalers dan ook vaak een cruciale rol. Bij andere werkwijzen, zoals pincodefraude,
               is dat anders, omdat drugs daar niet op het haventerrein worden uitgehaald, maar pas
               nadat een container is opgehaald van het haventerrein.
            
Vraag 3
            
Hoe kijkt de u tegen het zwaarder straffen van drugsuithalers door ze bijvoorbeeld
               te straffen op basis van deelname criminele organisatie?
            
Antwoord 3
            
Er zijn verschillende mogelijkheden om de uithalersproblematiek aan te pakken. Via
               artikel 138aa Wetboek van Strafrecht kunnen uithalers nu, zonder dat drugs wordt aangetroffen,
               worden vervolgd voor het onbevoegd aanwezig zijn of verblijven op bijvoorbeeld een
               containerterminal van een haven. Wordt er wel drugs aangetroffen, dan kunnen deze
               uithalers worden vervolgd via de Opiumwet. Via artikel 46 Wetboek van Strafrecht kunnen
               uithalers ook worden vervolgd voor de voorbereiding van een misdrijf waarop naar de
               wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.
            
Om een uithaler te kunnen vervolgen voor deelneming aan een criminele organisatie,
               moet voldaan worden aan de wettelijke vereisten van artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
               Zo moet er onder meer sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid
               en structuur. Indien dit het geval is en het Openbaar Ministerie vervolging instelt,
               wordt dit op de tenlastelegging gezet. Het Openbaar Ministerie zet op de tenlastelegging
               wat bewijsbaar is.
            
Om de uithalersproblematiek effectief aan te kunnen pakken, moeten we ons ook richten
               op het voorkomen van dit type criminaliteit. Jongeren die hiervoor worden geronseld
               realiseren zich vaak niet in wat voor een wereld zij terecht komen en wat voor gevolgen
               dat voor hun toekomst heeft. Daarom investeer ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming
               via de brede preventieaanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit
               ook fors in Rotterdam. Door in te zetten op het bieden van een beter perspectief via
               bijvoorbeeld school of werk maken we jongeren weerbaarder tegen het ronselen voor
               uithalen en drugscriminaliteit. Ook investeer ik in het gezag in de wijk zodat risicogedrag
               en crimineel gedrag bij jongeren en jongvolwassenen vroegtijdig wordt gesignaleerd
               en gecorrigeerd.
            
Vraag 4
            
Kunt u aangeven in hoeverre de ronselaars van drugsuithalers in beeld zijn?
Antwoord 4
            
Uithalers komen door hun zichtbare rol vaak als eerste in beeld bij de opsporing.
               Wanneer zij aangehouden worden vindt er altijd vervolgonderzoek plaats, bijvoorbeeld
               via het horen van de verdachte(n) of het analyseren van eventueel aangetroffen gegevensdragers.
               Een doel van dat vervolgonderzoek is het achterliggende netwerk in kaart te brengen
               en aan te pakken, waaronder de ronselaars of opdrachtgevers. Dat levert regelmatig
               concrete inzichten en aanknopingspunten voor vervolgonderzoek op. Vervolgonderzoek
               naar de achterliggende netwerken kost, mede gelet op de vele uithalers, veel opsporingscapaciteit.
               Die capaciteit is per definitie schaars en dat betekent dat in een zo vroeg mogelijk
               stadium een afweging gemaakt wordt of vervolgonderzoek kansrijk is. Als er indicaties
               zijn dat de achterliggende criminele machtsstructuur blootgelegd en/of aangepakt kan
               worden, is dat vanzelfsprekend een belangrijke factor in de afweging.
            
In algemene zin geldt overigens dat er niet één bepaald type ronselaar bestaat. Soms
               zijn het uithalers zelf die anderen benaderen, maar soms zijn het ook personen die
               uitsluitend een rol spelen in het regelen van uithalers. Bovendien zijn er verschillende
               methoden. Er kan een uitvraag worden gedaan via apps als Snapchat en Telegram, maar
               er worden ook personen direct gevraagd, bijvoorbeeld op straat of bij sportclubs.
            
Vraag 5
            
Bent u het met JA21 eens dat de huidige aanpak op drugscriminaliteit in de haven van
               Rotterdam onvoldoende blijkt te zijn?
            
Antwoord 5
            
De problematiek van drugssmokkel via mainports, en in het bijzonder via de haven van
               Rotterdam, is ontzettend groot en vraagt om een stevige en goed gecoördineerde aanpak.
               De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet in het intensiveren en verbeteren hiervan.
               Zo is door de samenwerkende publieke en private partners in Rotterdam de Uitvoeringsagenda
               Haven opgesteld, om drugscriminaliteit preventief en repressief aan te pakken. Vanuit
               het plan van aanpak drugssmokkel via mainports(hierna: mainportsaanpak) investeer ik structureel tot 16,5 miljoen euro per jaar
               in deze Rotterdamse Uitvoeringsagenda Haven.2
Met dit geld wordt onder andere de capaciteit van de Zeehavenpolitie uitgebreid, worden
               er fysieke en digitale barrières opgeworpen en wordt er flink geïnvesteerd in de weerbaarheid
               van havenpersoneel en bedrijven in de haven.
            
Bovendien nemen we ook op nationaal en internationaal niveau maatregelen om drugscriminaliteit
               via mainports terug te dringen. Zo heb ik afgelopen februari, samen met de Minister
               van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Douane, het Belgische kabinet
               en de burgemeesters van Rotterdam en Antwerpen afspraken gemaakt met vijf grote rederijen,
               over onder meer afscherming van voor criminelen interessante informatie, het gebruik
               van slimme zegels op containers en screening van personeel.
            
Ik ben ervan overtuigd dat we met deze aanpak, die de komende jaren veel van ons zal
               blijven vragen, significante stappen zetten in het terugdringen van drugssmokkel via
               de haven van Rotterdam en andere logistieke knooppunten. We monitoren dit doorlopend
               en ik informeer uw Kamer hierover steeds in de voortgangsrapportages over de aanpak
               van georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
            
Vraag 6
            
Hoe kijkt u aan tegen het oprichten van een speciaal politieteam dat zich specifiek
               richt op de opsporing en aanpak van drugsuithalers en de ronselaars hiervan?
            
Antwoord 6
            
In Rotterdam is het Hit And Run Cargo-team actief, bestaande uit Douane, Fiscale inlichtingen-
               en opsporingsdienst, Zeehavenpolitie en het Openbaar Ministerie. Dit team richt zich
               specifiek op de aanpak van drugssmokkel in de Rotterdamse haven. Het Team Bijzondere
               Bijstand van Douane is gespecialiseerd in het opsporen en aanhouden van uithalers
               en is non-stop paraat en altijd zeer snel ter plaatse. Daarmee is voorzien in expertise
               en capaciteit om een snel antwoord te hebben op (signalen van) drugssmokkel in de
               haven van Rotterdam.
            
Wat ik hieraan wil toevoegen is dat de huidige georganiseerde criminaliteit zich kenmerkt
               door een fluïde netwerkstructuur. Daarbij er sprake is van een hoge mate van inwisselbaarheid
               van personen, al dan niet met specifieke expertises. Daarom is het van belang de opsporing
               niet te veel te verkokeren in teams die zich op één groep of één onderdeel van criminele
               samenwerkingsverbanden richten, maar steeds de interventies te plegen die de structuur
               het meest verstoren en aanpakken. Daarbij is er vanzelfsprekend veel oog voor cruciale
               rollen, zoals die van uithalers en ronselaars.
            
Vraag 7
            
Kunt u aangeven in hoeverre de Rotterdamse zeehavenpolitie overeenkomt en verschilt
               ten opzichte van het speciale politiekorps in de haven van Antwerpen?
            
Antwoord 7
            
In algemene zin lijkt de taakstelling van het nieuwe Antwerpse politiekorps op die
               van de Zeehavenpolitie, namelijk de handhaving van de openbare orde op het haventerrein
               en het water. Echter is een 1-op-1 vergelijking lastig te maken door de verschillen
               in onder meer het werkgebied en samenwerking met andere overheidsdiensten. Niettemin
               blijkt uit de versterking van zowel de Antwerpse als de Rotterdamse politie dat de
               prioriteiten hetzelfde zijn. Zo wordt in het kader van de mainportsaanpak (ook) de
               Rotterdamse Zeehavenpolitie versterkt op het gebied van opsporings- en intelligencecapaciteit.
            
Vraag 8
            
Kunt u aangeven in hoeverre er een risico bestaat dat een beter beveiligde Antwerpse
               haven ervoor kan zorgen dat de haven van Rotterdam nog vaker gebruikt zal worden voor
               druggerelateerde transporten?
            
Antwoord 8
            
Criminelen zijn altijd adaptief gebleken en kiezen graag de weg van de minste weerstand.
               Risico’s op waterbedeffecten zijn dus altijd reëel, zeker tussen grote havens met
               vergelijkbare capaciteiten. Daarom investeer ik met een structureel bedrag oplopend
               tot 29 miljoen euro per jaar stevig in de mainportsaanpak.3 Hoewel het nog te vroeg is om conclusies te trekken, zagen we in 2022 na jaren van
               groei van het aantal drugsonderscheppingen in de Rotterdamse haven voor het eerst
               een daling.4
Om waterbedeffecten tegen te gaan is internationale samenwerking cruciaal. Dit geldt
               in het bijzonder voor Nederland en België, omdat de havens van Rotterdam en Antwerpen
               dicht bij elkaar liggen. We werken dan ook samen op alle niveaus, van operationeel
               tot politiek.
            
Zo is er op operationeel niveau een intensieve samenwerking tussen de publieke partners
               en havenbedrijven die actief zijn in de havens van Rotterdam, Antwerpen en Hamburg,
               naast alle directe internationale contacten tussen de publieke en private partijen
               rondom de aanpak van drugssmokkel. Bovendien werken de Douanediensten van Nederland
               en België nauw samen, zowel als het gaat om de uitwisseling van expertisen en mogelijkheden
               (de Nederlandse Douane ondersteunt bijvoorbeeld de Belgische Douane met duikers die
               zoeken naar drugs aan schepen), als om de gezamenlijke samenwerking met Douanediensten
               in Latijns-Amerika.
            
Op politiek niveau heb ik op 5 juni jl. in Antwerpen nog nadere afspraken gemaakt
               met de Europese coalitie tegen georganiseerde criminaliteit (bestaande uit Nederland,
               België, Duitsland, Italië, Frankrijk en Spanje), onder meer over de inrichting van
               een netwerk van havenofficieren. En zoals ik in antwoord op vraag 5 al schreef, werken
               we ook samen met België in het maken van afspraken met de private sector.
            
Op al deze manieren werken we doorlopend aan het tegengaan van waterbedeffecten en
               aan het verhogen van de veiligheid en weerbaarheid van onze eigen havens. Met alle
               stappen van de afgelopen jaren en de plannen voor de komende jaren vervullen we daarmee
               als Rotterdam en Nederland toonaangevende rollen binnen Europa. Gezien de dominante
               rol van Nederlandse criminelen in de internationale drugssmokkel is dat ook nodig.
            
Vraag 9
            
Kunt u aangeven in hoeverre de (speciale) Antwerpse-en de Rotterdamse (zeehaven)politie
               op dit moment samenwerken en in hoeverre deze samenwerking verbeterd zou kunnen worden?
            
Antwoord 9
            
De eenheid Rotterdam staat in nauw contact met de Belgische autoriteiten, in het bijzonder
               de Antwerpse politie. De samenwerking vindt structureel plaats op strategisch en tactisch
               niveau, en waar nodig ook operationeel. Ook breder vindt er samenwerking tussen de
               Belgische en Nederlandse politiediensten plaats met betrekking tot drugscriminaliteit
               via havens.
            
In het kader van het internationale deel van de mainportsaanpak wordt samen met andere
               partners continu gezocht naar nieuwe en betere vormen van samenwerking met internationale
               diensten.
            
Vraag 10
            
Bestaat er op dit moment een integrale aanpak om corruptie en/of omkoping in de Rotterdamse
               haven aan te pakken? Zo ja, kunt u schetsen hoe deze aanpak er op dit moment uit ziet?
               Zo nee, bent u voornemens om hiervoor een integrale aanpak op te zetten?
            
Antwoord 10
            
In de Rotterdamse haven wordt sinds enkele jaren een integrale aanpak van drugscriminaliteit
               uitgevoerd door een publiek-privaat samenwerkingsverband. Deze aanpak bestaat uit
               drie strategische pijlers: 1. Het versterken van de internationale samenwerking, 2.
               Het opwerpen van barrières in de haven en 3. Het aanpakken van criminele organisaties
               en het afpakken van hun vermogen. In 2013 is een eerste integraal programma opgezet,
               het programma Integere Haven, met als doel het stimuleren van integer gedrag in de
               haven. Sinds 2019 zijn, naar aanleiding van het onderzoek van de Erasmus Universiteit
               Rotterdam naar de aard en omvang van drugscriminaliteit in de Rotterdamse haven, de
               aanbevelingen uit het rapport geïmplementeerd in de «Uitvoeringsagenda Haven». Met
               behulp van de financiële bijdragen vanuit mijn ministerie in het kader van de mainportsaanpak
               zijn tal van projecten opgezet, waaronder projecten gericht op het tegengaan van corruptie.
            
Zo wordt fors ingezet op het vergroten van de weerbaarheid onder haven- en overheidsprofessionals.
               Het gaat daarbij onder andere om het vergroten van de het kennis- en het bewustzijnsniveau
               van professionals in de haven, waarbij wordt ingezoomd op de omvang en werking van
               drugscriminaliteit en op wat de gevolgen (kunnen) zijn van het faciliteren ervan.
               Bovendien worden handelingsperspectieven geboden waardoor professionals beter in staat
               zijn om drugscriminaliteit sneller te signaleren en aan te pakken. Het doel is om
               zowel dader- als slachtofferschap te voorkomen.
            
In de aanpak maken de Rotterdamse partners gebruik van strategische communicatie (gericht
               op gedragsverandering) en worden voorlichting, cursussen en trainingen aangeboden.
               Een voorbeeld hiervan is een speciaal ingerichte trainingscontainer ontwikkeld voor
               havenprofessionals, waarin zij voorlichting krijgen over hoe ronselaars te werk gaan,
               welke handelingsperspectieven zij hebben en hoe zij de kans kunnen verkleinen dat
               zij benaderd worden door criminelen. Daarnaast is een website ontwikkeld, die fungeert
               als kennisbank voor havenprofessionals.5 Bovendien loopt het project Gatekeeper, dat zich richt op het screenen van havenpersoneel.
            
Om het kennis- en het bewustzijnsniveau onder gemeentelijke professionals te vergroten,
               biedt de gemeente Rotterdam cursussen aan over ondermijnende criminaliteit, hoe dit
               te herkennen en wat hiertegen te doen, maar ook hoe medewerkers kunnen voorkomen dat
               ze onbewust faciliteren. Ook de andere partners uit het Rotterdamse samenwerkingsverband
               hebben hun eigen processen en maatregelen om interne corruptie te voorkomen.
            
Tot slot noem ik het Combiteam Havens, een samenwerkingsverband tussen de Zeehavenpolitie,
               Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, Rijksrecherche en het Openbaar Ministerie,
               dat zich ook specifiek richt op de (repressieve) aanpak van corruptie in de havens.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
