Motie : Motie van het lid Kuik over een ruime uitleg van de term "dat beroep" in artikel 254, tweede lid, Wetboek van Strafrecht
36 222 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)
Nr. 32
MOTIE VAN HET LID KUIK
Voorgesteld 28 juni 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op grond van het voorgestelde artikel 254a Wetboek van Strafrecht
bij een veroordeling wegens een van de misdrijven opgenomen in de artikelen 240 tot
252 door de rechter ook de ontzetting van een aantal rechten kan worden uitgesproken,
waaronder ontzetting uit «de uitoefening van dat beroep»;
constaterende dat de rechtspraak een ruime invulling aan de term «dat beroep» geeft,
die inhoudt dat het gaat om beroepen die in voldoende verband staan met het beroep
waarin het stafbare feit is begaan;
overwegende dat het met name in het nieuwe artikel 254a van belang is dat van een
ruime uitleg van «dat beroep» wordt uitgegaan, omdat de ernst van het seksuele misdrijf
in sommige gevallen zo groot is dat de veroordeelde ook uit de uitoefening van soortgelijke
beroepen zou moeten worden ontzet;
verzoekt de regering om de term «dat beroep» in het kader van de ontzetting van het
uitoefenen van dat beroep, zoals onder andere gebruikt in artikel 254, lid 2, Wetboek
van Strafrecht ruim uit te leggen, zodat het in lijn is met de uitleg van de rechtspraak,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kuik
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Kuik, Tweede Kamerlid