Amendement : Amendement van het lid Kuik over uitbreiding van de mogelijkheid tot ontzetting uit een beroep met de uitoefening van beroepen die voldoende in verband staan met het beroep waarbinnen het seksuele misdrijf is begaan
36 222 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)
Nr. 18 AMENDEMENT VAN HET LID KUIK
Ontvangen 28 juni 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel K, wordt in het voorgestelde artikel 254a, tweede lid, na
«dat beroep» ingevoegd «of een beroep dat hiermee in voldoende verband staat».
Toelichting
Met dit amendement wordt in het voorgestelde artikel 254a, tweede lid, van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) de term «dat beroep» verruimd zodat deze bepaling ook «een beroep
dat hiermee in voldoende verband staat» komt te omvatten. Op grond van het eerste
lid van artikel 254a Sr kan bij veroordeling wegens de in artikelen 240 tot en met
253 Sr omschreven seksuele misdrijven de rechter een veroordeelde ontzetten van de
rechten, bedoeld in artikel 28, eerste lid, in 1°, 2° en 4° Sr. Het betreft ontzetting
van het recht op het bekleden van (bepaalde) ambten, het dienen bij de gewapende macht
en het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder. Op grond van het tweede lid
kan de veroordeelde die één van de daar omschreven misdrijven in de uitoefening van
een beroep heeft begaan, in de uitoefening van dat beroep worden ontzet. In het geldende
recht wordt een ruimere invulling gegeven aan de term «dat beroep». Het begrip beroep
ziet niet op een specifieke betrekking binnen een bedrijf of organisatie, maar is
verbonden aan het verrichten van bepaalde werkzaamheden (Kamerstukken II 2008/09,
31 386, nr. 8, p. 12–13). De Hoge Raad legt de term «dat beroep» zo uit dat de bijkomende straf
van beroepsontzetting betrekking moet hebben op het recht op uitoefening van een beroep
dat in voldoende verband staat met het beroep waarin het strafbaar feit is begaan
(HR 8 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1378).
Dit amendement regelt dat het genoemde artikellid uitgebreid wordt, om de terminologie
van de wettekst rechtstreeks aan te laten sluiten bij de terminologie zoals deze door
de Hoge Raad is uitgelegd. De ruimere formulering strekt er aldus toe de uitleg van
de rechtspraak tot uitdrukking te brengen. De ernst van het seksuele misdrijf kan
zo groot zijn, dat het voldoende duidelijk moet zijn dat de veroordeelde ook in de
uitoefening van een beroep dat daarmee in voldoende verband staat, kan worden ontzet.
Dit kan ook inhouden een beroep dat gericht is op dezelfde (kwetsbare) doelgroep.
Met name vanwege eventuele persoonlijkheidsproblematieken die een belangrijke recidivefactor
kunnen vormen, is het wenselijk om de mogelijkheid tot ontzetting van een beroep in
de wettekst uit te breiden naar ook de uitoefening van beroepen die voldoende in verband
staan met dat beroep waarbinnen het seksuele misdrijf is begaan.
Kuik
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Kuik, Tweede Kamerlid