Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoning
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen (ingezonden 2 juni 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
27 juni 2023).
Vraag 1
Klopt het dat u het initiële voorstel van stichting OpMaat, om het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen (NFBK) beschikbaar te stellen voor
koopstarters met een laag-middeninkomen tussen de 40.000 en 65.000 euro, in uw uitwerking
van het Amendement 36 200-VII-52 naast u heeft neergelegd? Zoals te lezen is in uw brief van 7 februari jl.1
Antwoord 1
Nee, het op te richten Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen is voor een heel belangrijk
deel, zoals het verzoek van de Kamer, geïnspireerd op het idee van de stichting OpMaat.
Zoals ik heb toegezegd wordt de stichting ook betrokken bij de uitwerking. Om dit
budget zo doelmatig en effectief mogelijk in te zetten heb ik enkele uitgangspunten
geformuleerd in mijn brief van 7 februari jl. Deze wijken soms af van de opzet van
OpMaat. Zoals bijvoorbeeld bij het hanteren van de betaalbaarheidsgrens van € 355.000
en de gemaximeerde korting van € 50.000. Het initiële voorstel van OpMaat en het toekomstige
fonds hebben dezelfde doelstelling: Nieuwbouwkoopwoningen bereikbaar en betaalbaar
maken voor starters en middeninkomens.
Vraag 2, 3 en 4
Waarom kiest u ervoor om in plaats daarvan starters uit een andere inkomensgroep (1.5
tot 2 maal modaal) wél aanspraak te laten maken op de regeling?
Wat is het effect van deze keuze op de kansen op een betaalbare koopwoning voor alleenstaande
starters die tussen een modaal en 1.5 modaal inkomen verdienen en geen recht hebben
op een sociale huurwoning?
Waarom heeft u er niet voor gekozen om de groep 1 tot 2 maal modaal aan te houden
voor deze regeling?
Antwoord 2, 3 en 4
In mijn brief van 7 februari jl. heb ik als startpunt voor het proces om te komen
tot het koopstartfonds een aantal uitgangspunten geformuleerd. Ik heb daarin opgenomen
dat ik inzet op starters met een huishoudinkomen van 1,5 tot 2 keer modaal. Het is
geen voorwaarde dat toekomstige kopers minimaal 1,5 modaal als huishoudinkomen moeten
hebben. Het is geen ondergrens. 2 keer modaal is wel een bovengrens. Gezien de huidige
nieuwbouwprijzen, de gemaximeerde korting van € 50.000 en de huidige leennormen is
1,5 tot 2 keer modaal wel de doelgroep die in de praktijk het meest gebruik van dit
fonds zal maken. Starters die een huishoudinkomen hebben tussen de 1 en 1,5 modaal
mogen ook gebruik maken van het fonds, maar de kans dat er nieuwbouwkoopwoningen met
een korting van € 50.000 euro financieel bereikbaar worden voor hen door dit fonds
acht ik momenteel kleiner dan huishoudens met een inkomen van 1,5 tot 2 keer modaal.
Dat komt vooral door de maximering van korting, dat als doel heeft om in aantallen
meer startende huishoudens te helpen. Met een maximale korting van € 50.000 op een
nieuwbouwwoning van maximaal € 355.000 (betaalbaarheidsgrens), blijft er bij de duurste
variant woning voor de starter een te financieren som van € 305.000 over. Als de koper
dit volledig hypothecair moet financieren dan is momenteel een inkomen van ongeveer
€ 67.000 vereist (1,68 x modaal). Bij goedkopere woningen blijft er logischer wijs
een kleiner te financieren bedrag over na korting.
Vraag 5
Wat kunt u betekenen voor de (groeiende) groep alleenstaande starters die te veel
verdient voor een sociale huurwoning, maar te weinig verdient om aanspraak te maken
op het NFBK, om toch een betaalbare woning te vinden?
Antwoord 5
Ik heb verschillende maatregelen genomen om de betaalbaarheid van wonen voor middeninkomens
te verbeteren. Ik heb veel afspraken gemaakt met als doel om tweederde van de nieuwbouwopgave
betaalbaar te bouwen. Van de 900.000 toe te voegen woningen, vallen er 600.000 in
het betaalbare segment. 350.000 daarvan zijn middenhuur- of betaalbare koopwoningen,
gezien de grote behoefte aan woningen voor o.a. starters en mensen met een middeninkomen.
Daarnaast zal de huurprijsregulering in het middensegment starters op de woningmarkt
ook helpen aan betaalbare huisvesting. De regulering wordt ingevoerd door het woningwaarderingsstelsel
(WWS) van toepassing te laten zijn voor woningen tot en met 186 punten. 186 punten
komt per 1 juli 2023 overeen met iets meer dan € 1.100. Een groot deel van de woningen
die nu in de vrije huursector valt komt daardoor straks onder de gereguleerde middenhuur
te vallen.
Op dit moment ligt een wijziging van de Huisvestingswet 2014 ter behandeling voor
in Uw Kamer. Dit voorstel regelt dat gemeenten een huisvestingsvergunning verplicht
kunnen stellen voor bewoning van betaalbare koopwoningen tot € 355.000. Daardoor kunnen
gemeenten erop sturen dat deze koopwoningen ook daadwerkelijk alleen bewoond mogen
worden door iemand die een huisvestingsvergunning heeft. Aan die vergunning kan de
gemeente eisen stellen zoals inkomen. Deze wet geeft de mogelijkheid aan gemeenten
om bij schaarste te sturen op wie waar mag komen te wonen, zodat de schaarste op een
eerlijke wijze verdeeld
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.