Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Werner over de uitzending van Undercover in Nederland op 23 april 2023
Vragen van het lid Werner (CDA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de uitzending van Undercover in Nederland op 23 april 2023 (ingezonden 26 april 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 15 juni 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2591.
Vraag 1
Heeft u de uitzending van Undercover in Nederland van 23 april jl. gezien en zo ja,
wat vond u ervan?1
Antwoord 1
Ja, ik heb deze uitzending gezien. Het is onacceptabel wat zich heeft afgespeeld in
de zorgboerderij in Wedde. Dat kwetsbare mensen lichamelijk en geestelijk zijn mishandeld,
is verwerpelijk. Ik heb vernomen dat deze mensen slachtofferhulp aangeboden hebben
gekregen en zijn begeleid naar een passende alternatieve plek. Ook ouders/vertegenwoordigers
hebben slachtofferhulp aangeboden gekregen. De politie heeft de bestuurders voor deze
verdenking aangehouden. Het is aan de politie om namens het OM strafrechtelijk onderzoek
te doen. Zorg dient te allen tijde van goede kwaliteit en veilig te zijn.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe regelmatig zorgboerderijen door de Inspectie Gezondheidszorg en
Jeugd (IGJ) worden bezocht? Is hier een richtlijn voor?
Antwoord 2
In deze casus betreft het een zorgboerderij, die grotendeels middels pgb’s gefinancierd
wordt. De meldplicht of vergunningsplicht met betrekking tot pgb-gefinancierde wooninitiatieven
die onder het instellingsbegrip van de Wkkgz vallen is niet anders dan ten behoeve
van een andere financieringsvorm. Alle signalen en meldingen die de inspectie ontvangt,
worden geregistreerd. De IGJ houdt hierbij risicogestuurd toezicht. Voor dit zogenoemde
risicogestuurde toezicht kijkt de IGJ waar de risico’s het grootst zijn. De IGJ gebruikt
hiervoor meerdere bronnen, zoals meldingen van zorgaanbieders, zorgverleners, patiënten/cliënten,
burgers of andere betrokkenen. Daarnaast zijn er signalerende bronnen zoals klachten
van burgers (trends), maatschappelijke ontwikkelingen, informatie over de bedrijfsvoering
uit de jaarverantwoording, en informatie/signalen uit eerder toezicht.
Voor het bepalen van de grootste risico’s en de wijze van toezicht heeft de IGJ aandacht
voor kwetsbare doelgroepen. Dit zijn bijvoorbeeld bewoners met een hoog zorgprofiel,
indien dit bij de IGJ bekend is. Met de meldplicht op grond van de Wtza ontvangt de
IGJ informatie over de soort zorg die de nieuwe zorgaanbieder gaat bieden. Hierbij
moet worden opgemerkt dat een inspectiebezoek slechts een van de vele instrumenten
is die de IGJ inzet in haar toezicht. Op basis van het effect van deze keuzes past
de IGJ haar werkwijze voortdurend aan. Er is geen richtlijn voor de frequentie van
het bezoeken van zorgboerderijen.
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom een zorgaanbieder met minder dan tien medewerkers zich alleen
moet melden en niet vergunningplichtig is?
Antwoord 3
De reden daarvoor is dat bij grotere instellingen het belang van goede governance
voor de kwaliteit van zorg een grotere rol speelt, bijvoorbeeld omdat in die instellingen
beslissingsbevoegden op grotere afstand van het zorgproces kunnen staan. Er is gezocht
naar een goede balans tussen het belang van de vergunning enerzijds en de administratieve
lastendruk voor zorgaanbieders en de uitvoeringslasten, bijvoorbeeld van het CIBG
en de IGJ, anderzijds.
Vraag 4
Is het gezien de uitzending van Undercover in Nederland niet beter ook zorgaanbieders
met minder dan tien medewerkers vergunningplichtig te laten zijn? Waarom wel of waarom
niet?
Antwoord 4
Zoals ik in reactie op vraag 3 heb geantwoord, is bij de inrichting van de huidige
vergunningplicht een balans gezocht tussen het belang van de vergunning enerzijds
en de administratieve lastendruk en de uitvoeringslasten anderzijds. Een algemene
vergunningplicht voor alle zorgaanbieders is een onwenselijke administratieve last,
zo kwam onder meer bij de plenaire behandeling van de Wet toetreding zorgaanbieders
aan de orde. Bovendien vergt dit heel veel extra capaciteit, vooral van het CIBG die
alle vergunningaanvragen moet beoordelen, waarbij het maar de vraag is of een vergunningsplicht
een situatie als deze had voorkomen. Een algemene vergunningplicht zal misstanden
in de zorg niet uitsluiten.
Ik heb aandacht voor het toepassingsbereik van de vergunningsplicht en de mogelijkheid
om bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen risicosectoren de vergunningplicht
uit te breiden. Het is onder meer onderwerp van de invoeringstoets Wtza die op dit
moment wordt uitgevoerd. Een incident zoals het onderhavige onderstreept het belang
van blijvende aandacht hiervoor.
Vraag 5
Wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat de medewerkers en oprichters van de zorgboerderij
in kwestie niet elders opnieuw beginnen als zorgaanbieder of werkzaam zijn en blijven
in de gehandicaptenzorg?
Antwoord 5
Zorgaanbieders moeten op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz),
voordat zij een zorgverlener inhuren of in dienst nemen, controleren of de nieuwe
medewerker geschikt is om zorg te verlenen. Dit kan onder meer door het vragen van
referenties bij vorige werkgevers en/of het vragen van een Verklaring Omtrent het
Gedrag (VOG). Voor zorgverleners, die in de gehandicaptenzorg werken op grond van
de Wet langdurige zorg, is een VOG op grond van de Wkkgz verplicht.
Wanneer de oprichters een nieuwe zorgonderneming starten, worden zij direct onder
verscherpt toezicht geplaatst van de IGJ. Zij moeten bovendien voldoen aan de meldplicht,
zoals opgenomen in de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Mogelijk hebben zij tevens
een vergunning nodig op grond van de Wtza. Een toelatingsvergunning wordt niet verleend
als aannemelijk is dat de instelling niet voldoet aan een aantal criteria voor het
verlenen van goede zorg. Voor de beoordeling van de criteria voor vergunningverlening,
wordt in het aanvraagformulier voor de vergunning onder meer gevraagd naar het verleden
van de leden van de dagelijkse en algemene leiding. Zo wordt gevraagd of een lid de
afgelopen vijf jaar betrokken is geweest bij een instelling waar door de IGJ een aanwijzing
is opgelegd of een schriftelijk bevel is gegeven. Ook kan in het kader van de vergunningverlening
naar een VOG worden gevraagd of een Wet Bibob-onderzoek worden uitgevoerd.
Vraag 6
Wat kunnen verwanten en familieleden doen als ze vermoedens hebben van mishandeling
of verwaarlozing van een bewoner met een (meervoudige) handicap op een zorgboerderij?
Antwoord 6
Verwanten, familieleden en naasten kunnen in dat geval een melding doen bij het Landelijk
Meldpunt Zorg van de IGJ. De IGJ beoordeelt aan de hand van de informatie in de melding
of de melding nader moet worden onderzocht. De IGJ beoordeelt of een situatie voor
de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstige bedreiging betekent of kan betekenen.
Indien er sprake is van een situatie die een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid
van cliënten of de kwaliteit van de zorg, kan de IGJ in actie komen.
Indien er sprake is van ernstige mishandeling, kunnen verwanten en familieleden ook
aangifte doen bij de politie of het OM.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat alle bewoners van de betreffende zorgboerderij elders een plekje
hebben gevonden en dat het gezien de omstandigheden goed met hen gaat? Krijgen zij
nu wel menswaardige en respectvolle zorg?
Antwoord 7
Ik heb vernomen dat deze bewoners Slachtofferhulp aangeboden hebben gekregen en zijn
begeleid naar een passende alternatieve plek. Het betreffende zorgkantoor heeft hierbij
hulp aangeboden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.