Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuik en Bikker over de uitzending van Het Misdaadbureau waarin wordt gesproken over het project 'Onder mijn Ogen' dat wordt gebruikt op een aantal mbo-scholen in Noord-Brabant
Vragen van de leden Kuik (CDA) en Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitzending van Het Misdaadbureau waarin wordt gesproken over het project «Onder mijn Ogen» dat wordt gebruikt op een aantal mbo-scholen in Noord-Brabant (ingezonden 11 april 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) mede namens de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
(ontvangen 6 juni 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Het Misdaadbureau (NPO Radio 1) van 31 maart 2023,
waarin wordt gesproken over een project omtrent de aanpak van ondermijning en criminele
uitbuiting op scholen dat in gang is gezet op een aantal mbo-scholen in Noord-Brabant?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u in beeld op hoeveel (mbo-)scholen in Nederland signalen worden opgevangen
van ondermijning en criminaliteit, maar ook en op welke manier en in welke omvang
scholieren en studenten worden geronseld door criminelen? Zo ja, kunt u dit beeld
delen? Zo nee, op welke wijze gaat u meer inzicht krijgen?
Antwoord 2
Op dit moment bestaat er geen (totaal)beeld van het aantal signalen of op welke manier
en in welke omvang scholieren en studenten worden geronseld door criminelen. Onderwijsinstellingen
staan midden in de maatschappij, waardoor het aannemelijk is dat (mbo-) scholen ook
in mindere of meerdere mate te maken hebben met criminaliteit en ondermijning. Onderwijsinstellingen
hebben geen opsporingstaak, maar zijn wel verantwoordelijk voor de veiligheid op school.
(Mbo-)scholen zorgen voor een veilige leer- en werkomgeving voor hun leerlingen, studenten
en personeel. Dat vraagt onder meer dat scholen inzetten op het voorkomen, herkennen
en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag. Het mbo moet zich houden aan verschillende
wettelijke bepalingen en eisen bij de vormgeving van veiligheidsbeleid. Zo verplicht
de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), uitgewerkt in de cao mbo, de mbo-scholen hun
personeel en studenten te beschermen tegen onder andere psychosociale arbeidsbelasting,
geweld en pesten. Jaarlijks moeten de scholen inventariseren welke fysieke en sociale
veiligheidsrisico’s er zijn en moeten maatregelen worden getroffen om deze risico’s
aan te pakken. Ook zijn (mbo-)scholen verantwoordelijk voor het bieden van veiligheid
bij incidenten en een veilige infrastructuur op school. Van scholen mag worden verwacht
dat zij inzicht hebben in de veiligheidsbeleving van studenten, hier beleid op voeren
en effectief handelen bij signalen van onveilige situaties. Om zorgwekkend gedrag,
waaronder crimineel gedrag, te signaleren zijn er meerdere instrumenten beschikbaar,
die scholen kunnen inzetten. Zo bekostigt het Ministerie van OCW al jaren de Stichting
School en Veiligheid (SSV). Hier kunnen scholen terecht voor advies, ondersteuning,
kennis en tips. Zo heeft SSV in 2019 het instrument «niet pluis tool» opgeleverd.
De «niet pluis tool» biedt houvast bij het gesprek met of over een leerling of student
die zorgwekkend gedrag vertoont. Afhankelijk van de uitkomst kunnen verdere acties
worden ondernomen. Daarnaast zijn interventies beschikbaar in de Kennisbank Effectieve
Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
Er kan ook sprake zijn van criminele uitbuiting van leerlingen. Bij criminele uitbuiting
wordt iemand gedwongen tot het plegen van strafbare feiten. Slachtofferschap en daderschap
lopen vaak door elkaar heen. Iemand die op het eerste gezicht een dader van een strafbaar
feit lijkt te zijn, blijkt bij nader inzien een slachtoffer van uitbuiting te zijn.
In 2020 is een landelijk onderzoek gedaan naar de aard en omvang van criminele uitbuiting,
als onderdeel van de integrale aanpak criminele uitbuiting. Uit dit onderzoek – uitgevoerd
door het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (hierna: CKM) en gepubliceerd
op 30 juni 2022 – wordt een schatting gemaakt van 2.500 vermoedelijke slachtoffers
van criminele uitbuiting in de afgelopen twee jaar in dertien onderzochte steden.1 Dit cijfer betreft een schatting; het officiële registratiecijfer ligt lager. Criminele
uitbuiting is namelijk een zogeheten «haaldelict»: slachtoffers herkennen zichzelf
niet altijd als zodanig en delen hun situatie derhalve ook niet (proactief) met de
eerstelijns professionals. Vanwege het strafbaar handelen van een slachtoffer is het
voor professionals lastig om dwangmiddelen te identificeren. Tussen 2016 en 2020 kreeg
het landelijk Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) zicht op 672 slachtoffers
van criminele uitbuiting. Op 22 augustus 2022 heb ik hierover Kamervragen beantwoord
van de leden Bikker en Verkuijlen.2
Vraag 3
Eerder zijn de motie-Kuik (Kamerstuk 29 240, nr. 116) en motie-Kuik c.s. (Kamerstuk 29 911, nr. 266) aangenomen door de Kamer, waarin wordt oproepen om scholen te ondersteunen in de
aanpak van het ronselen en uitbuiten van jongeren voor de criminaliteit. Wat zijn
tot nu toe de ervaringen van de scholen op dit punt en in hoeverre voelen de scholen
zich op dit moment voldoende toegerust?
Antwoord 3
Scholen beschikken over handreikingen en instrumenten om leerlingen en studenten die
zorgwekkend gedrag vertonen in beeld te krijgen en – indien nodig – in te grijpen.
Samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Primair
en Voortgezet Onderwijs en de onderwijsraden blijf ik in gesprek over de toereikendheid
van de beschikbare protocollen en over een effectieve aanpak van criminele uitbuiting
op onze scholen. Voor jeugdcriminaliteit ligt de moeilijkheid in het signaleren van
de problematiek. Hiervoor zetten we in op de bewustwording op scholen, onder meer
door de inzet van SSV.
Vraag 4
Via het spel «Onder mijn Ogen», dat wordt gebruikt door een aantal mbo-scholen in
Noord-Brabant, leren docenten signalen van criminele uitbuiting en ondermijning herkennen
bij hun studenten. Zijn inmiddels de resultaten bekend van dit project? Zo ja, wat
zijn hierbij de ervaringen van trainers en docenten?
Antwoord 4
Het Ministerie van JenV heeft in 2021 een subsidie verleend aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid (het CCV) voor de ontwikkeling van het spel. «Onder mijn Ogen». Eind
2022 is een gebruikersevaluatie gedaan door het CCV onder deelnemende docenten na
de eerste proeflessen. Het spel maakt docenten bewust van signalen van ondermijnend
gedrag van studenten. Omdat het onderwerp op school met de eigen collega’s wordt besproken,
is de drempel daarna lager om eventuele zorgen en signalen bij de zorgcollega’s neer
te leggen. Over het algemeen blijkt uit de evaluatie dat het spelen van het spel als
zinvol is ervaren om gezamenlijk met collega’s over het onderwerp ondermijning te
spreken.
Vraag 5
Worden op andere plekken dan op mbo-scholen in Noord-Brabant soortgelijke trainingen
gegeven aan docenten om ondermijning en criminele uitbuiting te signaleren? Zo nee,
bent u bereid om deze campagne breder in te zetten op scholen door heel Nederland,
wanneer de resultaten van het project in Noord-Brabant positief zijn?
Antwoord 5
Er bestaan diverse instrumenten of workshops die scholen kunnen inzetten om hun docenten
bewuster te maken van signalen van aanwezigheid georganiseerde en ondermijnende criminaliteit
of criminele uitbuiting. Op dit moment wordt bekeken of het spel «Onder mijn ogen»
nog een jaar kan worden gefinancierd, en kritisch kan worden geëvalueerd. Immers,
het is belangrijk dat dergelijke trainingen effect hebben. Mocht dat uit de evaluatie
zo blijken dan is het spel, na dat jaar, beschikbaar voor scholen.
Onderwijsinstellingen bepalen zelf hoe zij hun onderwijs inrichten en welke trainingen
zij daarbij gebruiken. In beginsel verstrekt OCW (en de Rijkspartners) géén subsidie
voor het ontwikkelen of aanbieden van lesmaterialen c.q. lespakketten. Het programma
Preventie met Gezag streeft er naar dat succesvolle instrumenten en/of interventies
breed onder de aandacht worden gebracht bij gemeenten en, in dit geval, onderwijsinstellingen.
Informatie over instrumenten die positief gewaardeerd worden is ook beschikbaar via
het CCV en de Stichting School en Veiligheid. Indien het spel «Onder mijn Ogen» bereid
is beoordeeld te worden door een onafhankelijke erkenningscommissie kan deze ook worden
opgenomen in de databank Effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
Vraag 6
Deelt u de mening dat docenten goed op de hoogte moeten zijn van hoe zij signalen
van ondermijning en drugscriminaliteit op scholen kunnen herkennen, maar ook waar
en hoe ze dit (anoniem) kunnen melden? Zo ja, op welke wijze gaat u dat bevorderen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja. Dit zie ik in een breder verband. Allerlei maatschappelijke relevante zorg- en
veiligheidsthema’s komen namelijk de school binnen, zoals huiselijk geweld, misbruik,
seksueel overschrijdend gedrag, mensenhandel, radicalisering, criminalisering, drugs-
en wapenbezit, suïcide gedachten, depressie, obesitas, anorexia en mishandeling. Dit
brede spectrum van zorg- en veiligheidsvraagstukken zorgt voor een zeer grote druk
op het onderwijspersoneel. Dit terwijl de kerntaak van het onderwijs het lesgeven
is. Uiteraard is het belangrijk dat -in het verlengde van de pedagogische rol van
een docent- signalen van probleemgedrag herkend kunnen worden, en daar waar dit zorgwekkend
is dat zij weten hoe dit gemeld kan worden bij een (interne) zorg coördinator of een
(externe) wijkgebonden politieagent met een schooltaak. Docenten kunnen bij signalen
gebruik maken van de eerder genoemde «niet pluis tool». Daar staat in waar docenten
een melding kunnen doen. Dit zijn de reguliere kanalen. Zoals in de beantwoording
van vraag 7 staat heeft de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs al een meldplicht
bij ernstige incidenten toegezegd.
Vraag 7
Bent u bereid om een landelijke meldcode voor docenten in te voeren, zodat het voor
hen duidelijk is waar en hoe zij melding moeten maken van ondermijning op scholen?
Antwoord 7
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft een meldplicht bij ernstige
incidenten toegezegd. Op dit moment werkt hij aan een meldplicht voor het funderend
onderwijs. Dit gebeurt naar het voorbeeld van het bestaande systeem rondom schorsing
en verwijdering, die het schoolbestuur heeft richting de Inspectie van het Onderwijs
(IvhO). Hierdoor geldt straks ook dat voor ernstige incidenten een melding moet worden
gedaan bij de IvhO. Naast het melden van incidenten omtrent het bezit, handel in of
gebruik van vuurwapens, zullen hier ook andere vormen van ondermijning onder vallen
die ernstige sociale, fysieke of psychische gevolgen hebben voor een leerling, ouder
of personeelslid. De IvhO bekijkt vervolgens de meldingen en neemt zo nodig contact
op met de school voor nadere toelichting, overleg of onderzoek. Vóór de zomer zal
de internetconsultatie gestart worden. Hierin zal ook een volledig overzicht staan
van alle veiligheidsincidenten die de school moet melden.
Deze meldplicht van de school bij de IvhO heeft als doel toe te zien op de kwaliteit
van het veiligheidsbeleid op school en de inzet daarvan door het bestuur te toetsen.
Naar verwachting zal het hiervoor benodigde wetsvoorstel, eind 2023 aan uw Kamer worden
aangeboden, zodat deze per 2025 in werking kan treden. Scholen kunnen, voordat zij
straks verplicht zijn dit te doen, nu al een melding maken bij de IvhO van een situatie
waar zorgen over zijn. Zij kunnen bij incidenten omtrent seksueel misbruik, seksuele
intimidatie, ernstig fysiek of psychisch geweld en discriminatie of radicalisering
ook terecht bij een vertrouwensinspecteur van de IvhO.
Vraag 8
In hoeverre worden in het programma Preventie met Gezag ook onderwijsinstellingen
betrokken?
Antwoord 8
In het kader van «Preventie met gezag» wordt in veel gemeenten ingezet op het herkennen
van de signalen en het vervolgens inzetten van de passende interventies. Hierbij wordt
altijd gekeken naar de lokale problematiek om maatwerk in te zetten. In een aantal
gemeenten betekent dit dat er wordt ingezet op het verhogen van kennis bij professionals
over uitbuiting of jonge aanwas. Ook zetten sommige gemeenten in op de ontwikkeling
of versterking van de Veilig in en om school (VIOS) aanpak. De rol van de gemeente
is hierbij van groot belang. De gemeente kan met de politie, jeugdzorg, jongerenwerk
en de scholen afspraken maken (veiligheidsconvenanten) om gezamenlijk jeugdcriminaliteit
aan te pakken. Preventie met gezag is een lerende aanpak waarin continue kennis wordt
uitgewisseld via een lerend netwerk. Schoolveiligheid zal hier ook in worden besproken.
Daarnaast zetten we ons in voor de verspreiding van geleerde lessen over de rest van
Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.