Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over de Week van de Lentekriebels en ander onderwijs gericht op seksuele voorlichting en vorming van jonge kinderen
Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de Week van de Lentekriebels en ander onderwijs gericht op seksuele voorlichting en vorming van jonge kinderen (ingezonden 29 maart 2023).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) mede namens de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 5 juni 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 2258.
Vraag 1
Vanaf welke leeftijd acht u seksuele voorlichting en vorming van jonge kinderen noodzakelijk
en waarom? Bent u van mening dat seksuele voorlichting en vorming al bij kinderen
in groep 1 moet beginnen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 1
De kerndoelen in het primair onderwijs zijn doelen waarop basisscholen zich moeten
richten in het geven van onderwijs aan leerlingen tussen de 4 en 12 jaar. Het aanbieden
van de kerndoelen is verplicht maar scholen starten naar eigen inzicht de leerlijn
in kwestie op een door hen gekozen moment. Zij dienen hierbij in vorm, tempo en inhoud
natuurlijk oog te hebben voor de ontwikkeling en belevingswereld van het kind.
Relationele en seksuele ontwikkeling start al op jonge leeftijd. Daarom is het belangrijk
dat vanaf de eerste jaren op de basisschool onder andere aandacht wordt besteed aan
het opbouwen van een positief zelfbeeld, vriendschappen en verliefdheid, het respecteren
van de grenzen en wensen van anderen en het kunnen aangeven van je eigen grenzen.
Door de leerjaren heen kan een leraar lesstof toevoegen die passend is bij de belevingswereld
van het kind. Zo is het belangrijk dat kinderen in de bovenbouw kennis hebben van
de cognitieve, emotionele, lichamelijke en sociale aspecten van relaties en seksualiteit.
In de bovenbouw is het dan onder andere belangrijk dat leerlingen weten wat hen te
wachten staat in de puberteit, weten wat voortplanting is en welke invloed sociale
media hebben op je zelfbeeld. Op deze manier worden zij toegerust om zelf goed geïnformeerde
keuzes te kunnen maken op het gebied van seksuele gezondheid, seksualiteit en relaties.
Scholen kunnen onder andere, voor alle leergebieden, expertisecentra en aanbieders
van lespakketten raadplegen om te bepalen wat pedagogisch-didactisch passend is en
aansluit bij de (levensbeschouwelijke) visie van de school.
Vraag 2
Kunt u toelichten wat in uw ogen het verschil is tussen seksuele voorlichting en seksuele
vorming?
Antwoord 2
In de beleidsvisie seksuele gezondheid1 beschrijft het kabinet te staan voor een brede en positieve benadering van het toerusten
én beschermen van de samenleving op het gebied van seksuele gezondheid. Seksuele voorlichting
wijst op éénzijdige kennisoverdracht over seksualiteit en seksuele gezondheid. Brede
relationele en seksuele vorming2 betreft het interactief leren over de cognitieve, emotionele, lichamelijke en sociale
aspecten van relaties en seksualiteit zodat mensen zelf goed geïnformeerde keuzes
kunnen maken op het gebied van seksuele gezondheid, seksualiteit en relaties.
Vraag 3 en 4
Ziet u een probleem in de promotie van transgenders op (basis)scholen? Kunt u dit
toelichten?
Bent u net als Rutgers3 van mening dat heteronormativiteit op (basis)scholen verminderd moet worden?4 Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer is deze vermindering geslaagd?
Antwoord 3 en 4
De door u genoemde promotie van transgenders, zoals de leden hier vragen, is geen
onderdeel van de lespakketten die Rutgers aanbeveelt. Natuurlijk kunnen kinderen wel
vragen hebben over genderdiversiteit, transgender personen en/of ervaringen. Ik vind
het belangrijk dat het gesprek daarover gevoerd kan worden op scholen zodat leerlingen
op school betrouwbare informatie krijgen, die zij kunnen bespreken met iemand die
zij vertrouwen, en daarmee niet online op verkeerde informatie stuiten.
Ik wil dat álle leerlingen zich veilig voelen, geaccepteerd worden op school en dat
leerlingen als onderdeel van kerndoel 38 leren dat onze samenleving divers is. Middels
kerndoel 38 zijn scholen ook verplicht aandacht te besteden aan seksualiteit en diversiteit
binnen de samenleving waaronder seksuele diversiteit. Daarom vind ik het ook belangrijk
dat leerlingen leren dat je geaccepteerd wordt en moet worden als je bijvoorbeeld
verliefd wordt op iemand van hetzelfde geslacht. De invulling van het kerndoel dat
hierboven beschreven staat helpt leerlingen diversiteit te herkennen en te respecteren
en leert kinderen dat ze mogen zijn wie ze willen zijn. In alle gevallen verwacht
ik van scholen en leraren, en daar vertrouw ik op, dat zij een veilige sfeer creëren
in de klas en zorgen voor betrouwbare informatie om het gesprek aan te gaan over (seksuele)
diversiteit.
Vraag 5
Kunt u ingaan op de voorbeelden die het lid Baudet in zijn inbreng tijdens het Vragenuur
op dinsdag 21 maart 2023 heeft genoemd en een oordeel geven over deze voorbeelden?
Antwoord 5
Tijdens het vragenuur is het lid Baudet ingegaan op een fragment uit het verhaal van
de schrijver Pim Lammers (met de titel Trainer, dat is bedoeld voor volwassenen),
liet hij een afbeelding zien uit een bespreekboek voor ouders, refereerde hij aan
plaatjesboeken met volgens hem expliciete inhoud en benoemde hij een podcast van Dokter
Corrie. Voor alle genoemde voorbeelden geldt dat deze geen onderdeel zijn van de Week
van de Lentekriebels, noch van de lespakketten die Rutgers aanbiedt op hun website.
Scholen en leraren kunnen er zelf voor kiezen om aanvullend materiaal in te zetten
tijdens lessen relationele en seksuele vorming. Ik vertrouw op hun expertise om te
bepalen wat wel en niet past bij de leeftijd, ontwikkeling en belevingswereld van
kinderen. Naast het onderwijsaanbod biedt Rutgers ouders en opvoeders online tips
en suggesties om als primaire opvoeder thuis (ook) met seksuele opvoeding aan de slag
te gaan, waarbij ouders zelf keuzes kunnen maken die passen bij hun (pedagogische)
visie en behoeften.
In Nederland geldt vrijheid van expressie, die een basisvoorwaarde vormt voor een
open en democratische samenleving. Deze vrijheid van expressie geldt ook voor schrijvers.
Het is daarom niet aan mij om als Minister een mening over te hebben of een oordeel
te vellen over de inhoud van een kunstuiting, zoals het fragment uit het verhaal van
Pim Lammers.
Daarnaast vertrouw ik erop dat scholen en leraren zorgvuldig afwegen of lesmateriaal
en beeldmateriaal dat ondersteunend is aan lesstof geschikt is om invulling te geven
aan de kerndoelen, voor alle leergebieden. Scholen en leraren zijn voortdurend bezig
passend lesmateriaal te vinden aansluitend bij de kerndoelen, passend bij de leeftijd
en ontwikkeling van het kind en in lijn met de (levensbeschouwelijke) visie van de
school. Indien scholen merken dat er zorgen en vragen leven bij ouders over de invulling
van relationele en seksuele vorming, verwacht ik dat zij samen het gesprek aangaan
over deze zorgen.
Vraag 6
Bent u een voorstander van deze seksualisering van jonge kinderen? Ziet u mogelijke
problemen in deze seksualisering van jonge kinderen? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom
niet? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 6
Het is een kwalijke zaak dat er door informatie die de afgelopen periode is verspreid,
zowel in de Tweede Kamer als online, de suggestie wordt gewekt dat kinderen zouden
worden geseksualiseerd door de lessen die tijdens de Week van de Lentekriebels zijn
gegeven op scholen. Ik betreur de vergaande en negatieve effecten van deze onjuiste
informatie op een organisatie als Rutgers.
Dit kabinet streeft ernaar dat inwoners van Nederland dusdanig goed geïnformeerd zijn
dat zij op basis hiervan in staat zijn om keuzes te maken over hun seksuele gezondheid
en de keuzes van anderen te respecteren. Scholen zijn sinds 2012 verplicht om aandacht
te besteden aan relationele en seksuele vorming. Door brede relationele en seksuele
vorming binnen het onderwijs leren kinderen en jongeren dat je in vrijheid zelf keuzes
mag maken en worden zij ondersteund om ook goed geïnformeerde keuzes te maken op het
gebied van seksuele gezondheid en seksualiteit.
Brede relationele en seksuele vorming sluit aan bij elke fase van de ontwikkeling
die kinderen en jongeren doormaken en de vragen die zij per leeftijds- en ontwikkelingsfase
hebben. Het zet daarmee niet aan tot seksuele handelingen. Integendeel: onderzoek
toont aan dat jongeren die goede voorlichting hebben gehad, gemiddeld genomen bewuster
en later beginnen aan seks.5 Juist omdat ze hier van tevoren beter over hebben nagedacht.
Bovendien hangt brede relationele en seksuele vorming ook samen met het bewuster beginnen
aan seks, meer consistent gebruik van voorbehoedsmiddelen en een lager cijfer onbedoelde
zwangerschappen. Dergelijke vorming lijkt bij te dragen aan meer kennis, een positiever
zelf- en lichaamsbeeld, betere vaardigheden en meer zelfregie, respectvollere omgangsvormen
en vermindert daarmee het risico op seksuele grensoverschrijding (in zowel de rol
als slachtoffer als die van pleger), seksueel overdraagbare aandoeningen en onbedoelde
zwangerschap.6
Scholen en leraren geven zelf invulling aan de lessen relationele en seksuele vorming.
Dat kan door bijvoorbeeld een vrijwillige deelname aan de Week van de Lentekriebels,
maar ook op een andere manier of ander moment. Scholen kunnen daarnaast ervoor kiezen
om zich aan te melden voor het Stimuleringsprogramma Relaties en Seksualiteit van
de Gezonde School. Hierbij kunnen scholen ook gebruik maken van lespakketten.
Vraag 7
Bent u bereid het gehele lespakket voor de Week van de Lentekriebels 2023 aan de Kamer
ter beschikking te stellen?
Antwoord 7
Allereerst vind ik het belangrijk om te benoemen dat er geen formeel of standaard
lespakket is voor de themaweek «Week van de Lentekriebels». Daarbij is deelname vrijwillig
en zijn de Week van de Lentekriebels, noch de lespakketten van Rutgers of andere aanbieders,
mijn eigendom. Scholen en leraren bepalen bovendien zelf welke lespakketten en materialen
zij inzetten voor hun lessen relationele en seksuele vorming, en die kunnen dus ook
buiten de «Week van de Lentekriebels» vallen.
Uw vraag om het lesmateriaal dat gebruikt kan worden bij het geven van relationele
en seksuele vorming ter beschikking te stellen, heb ik voorgelegd aan Expertisecentrum
Rutgers. Zij geven aan dat de leerdoelen van het lespakket «Kriebels in je buik» online
te bekijken zijn. Verder zijn grote delen van dit lespakket ook openbaar en is inzage
in de lessen mogelijk, via Rutgers.
Vraag 8
Wat vindt u zelf van het lespakket behorende bij de Week van de Lentekriebels 2023?
Antwoord 8
In alle gevallen, ook bijvoorbeeld bij financiële educatie, cultuur en duurzaamheid,
vind ik het belangrijk dat de keuze om wel of niet deel te nemen aan dit soort themaweken
en het in gebruik nemen van lespakketten bij de school ligt. Ik ben verantwoordelijk
voor het wettelijke curriculum in het funderend onderwijs, waar relationele en seksuele
vorming onderdeel van is. Door deelname aan de Week van de Lentekriebels kunnen scholen
daar invulling aan geven. De keus om deel te nemen aan die Week van de Lentekriebels
is vrijwillig en ligt bij scholen.
Ook kunnen scholen zelf kiezen welke lespakketten, delen van een lespakket of welke
andere ondersteunende materialen zij inzetten om relationele en seksuele vorming te
geven. Een meerderheid van de scholen biedt relationele en seksuele vorming op een
andere manier aan dan door deelname aan de Week van de Lentekriebels, al dan niet
met een lespakket. Ik vind het goed dat er publieke organisaties zijn die vanuit hun
expertise scholen ondersteunen in het geven van onderwijs en hun expertise inzetten
om lespakketten te (laten) ontwikkelen, zoals het geval is bij de Week van de Lentekriebels.
Vraag 9
Bent u bereid ook ander materiaal (zoals het lespakket van voorgaande jaren) in het
kader van leerdoel 38 van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO aan de Kamer ter beschikking
te stellen?7
Antwoord 9
Zoals eerder aangegeven ben ik geen eigenaar van lesmateriaal of lespakketten. Noch
is er een vast lespakket behorende bij de Week van de Lentekriebels. Lesmateriaal
dat ondersteunend is aan het aanbieden van de kerndoelen zijn continu in ontwikkeling.
Ik vertrouw op de deskundigheid van leraren in het kiezen van het lesmateriaal of
de lespakketten die het beste aansluiten bij hun pedagogisch-didactische of onderwijskundige
visie.
Vraag 10
Kunt u aangeven of er inmiddels klachten zijn ontvangen door de Inspectie van het
Onderwijs over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan seksuele voorlichting (bijvoorbeeld
de Week van de Lentekriebels, Paarse Vrijdag, etc.) in het (basis)onderwijs? Zo ja,
wat is de aard en de omvang van deze klachten?
Antwoord 10
Navraag bij de Inspectie van het Onderwijs leert dat zij enkele tientallen telefoontjes
en berichten heeft ontvangen over de lessen relationele en seksuele vorming naar aanleiding
van de aandacht voor onder meer de Week van de Lentekriebels. Vaak kwamen deze telefoontjes
en berichten van ouders die hun zorgen wilden uiten. Deze zorgen kwamen in grote lijnen
overeen met de inhoud van berichten die in de media rondgingen. De inspectie heeft
aan ouders informatie gegeven over de ruimte die scholen hebben in de aanbieding van
leerstof en heeft tevens aangegeven dat scholen en besturen het eerste aanspreekpunt
zijn bij vragen en zorgen over de invulling van het onderwijs. Indien ouders er met
de school niet uitkomen, kunnen zij een klacht indienen via de formele klachtenprocedure
van de school; deze klachten worden niet centraal geregistreerd.
Vraag 11
Bent u bereid de subsidieverlening aan Rutgers te staken danwel te heroverwegen, indien
blijkt dat deze instelling lespakketten met grensoverschrijdende inhoud ontwikkelt?
Kunt u dit toelichten?
Antwoord 11
Ik vertrouw erop dat alle betrokken partijen zorgvuldig kijken naar de inhoud van
de lespakketten en advies (blijven) geven als aanpassing nodig blijkt. Expertisecentrum
Rutgers is een van de instellingen die door het Ministerie van VWS wordt gesubsidieerd
voor specifieke activiteiten die zij uitvoeren op het gebied van seksuele gezondheid
ten behoeve van alle Nederlanders. Uiteraard waakt de gehele rijksoverheid bij subsidierelaties,
met welke partij dan ook, ervoor dat alle activiteiten binnen de grenzen van de democratische
rechtsstaat plaatsvinden.
Vraag 12
Kunt u een lijst van onderzoeken toesturen die zouden bewijzen dat (een vroeg begin
met) seksuele voorlichting leidt tot een later begin met seksuele handelingen en dat
het normaliseren van seks bij jonge kinderen ertoe leidt dat zij beter weerstand kunnen
bieden wanneer volwassenen aan hen zitten, zoals bijvoorbeeld wordt gesuggereerd in
het krantenbericht van De Volkskrant op 24 maart 2023?8
Antwoord 12
In de beleidsvisie seksuele gezondheid wordt ingegaan op de onderbouwing van het belang
van brede relationele en seksuele vorming.9 Brede relationele en seksuele vorming (dus niet het normaliseren van seks) hangt
samen met het bewuster beginnen aan seks en draagt bij aan meer kennis, een positiever
zelfbeeld, betere vaardigheden en meer zelfregie en vermindert daarmee het risico
op seksuele grensoverschrijding (in zowel de rol als slachtoffer als die van pleger),
seksueel overdraagbare aandoeningen en onbedoelde zwangerschap.10 Het sluit bovendien aan bij wat jongeren zelf belangrijk vinden.11 Het ervaren van seksueel genot, plezier en een positief seksueel zelfbeeld maakt
deel uit van seksuele gezondheid, en daarmee van de mentale gezondheid en fysieke
gezondheid.12 Als het seksueel welzijn door die persoon als goed wordt ervaren, weet diegene ook
beter grenzen en wensen aan te geven en is daarmee ook beter beschermd tegen ongewenste
zwangerschap of soa.13
Vraag 13
Kunt u alle communicatie tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en Rutgers delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Ik kan de communicatie delen tussen OCW en de Rutgers stichting voor zover het communicatie
betreft van de beleidsdomeinen waar ik verantwoordelijk voor ben.
Ik zal de door u opgevraagde communicatie zo snel mogelijk delen na verzending van
deze antwoorden.
Vraag 14
Wat is het verband tussen de International Planned Parenthood Federation (IPPF) en
Rutgers?
Antwoord 14
Rutgers is lid van de International Planned Parenthood Federation (IPPF).
Vraag 15
Zijn er verbanden tussen de inmiddels verboden Stichting Martijn en (voorlopers van)
Rutgers? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 15
Nee. Navraag leert dat expertisecentrum Rutgers informatie geeft aan professionals
– bijvoorbeeld in de zorg en in het onderwijs – over alle aspecten van seksualiteit.
Rutgers staat voor gelijkwaardige seksuele relaties. Kinderen kunnen nooit op een
gelijkwaardige manier wederzijdse toestemming of «consent» geven, omdat dit een continu
proces van afstemming is op basis van gelijkwaardigheid. Seksueel gedrag en/of een
seksuele relatie tussen een volwassene en een kind is inherent ongelijkwaardig, schadelijk
voor kinderen en bovendien strafbaar. De standpunten van Stichting Martijn sluiten
dan ook niet aan bij de visie en het werk van Rutgers.
Rutgers is een expertisecentrum dat zich richt op een gezonde seksuele ontwikkeling.
Rutgers wijst pedoseksualiteit en seksueel kindermisbruik te allen tijde af, en heeft
dat altijd gedaan.
Vraag 16
Kunt u uitsluiten dat Rutgers of een voorloper daarvan ooit in verband is gebracht
met het promoten van pedofilie of het pleiten voor legalisatie daarvan? Kunt u dit
toelichten?
Antwoord 16
Expertisecentrum Rutgers heeft pedofilie nooit gepromoot, noch gepleit voor legalisatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.