Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ellemeet over ‘de grootschalige verzameling van data over demonstranten door de politie’
Vragen van het lid Ellemeet (GroenLinks) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de grootschalige verzameling van data over demonstranten door de politie (ingezonden 15 maart 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 31 mei 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2166.
Vraag 1
Kent u het bericht1 dat de politie op grote schaal data verzamelt over demonstranten? Zo ja, wat vindt
u van dit bericht?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht. Allereerst wil ik benadrukken dat het demonstratierecht
een grondrecht is en dat dit een belangrijk onderdeel van onze democratische rechtsstaat
is. De politie heeft een belangrijke rol bij het waarborgen van de veiligheid van
demonstranten en omstanders en het in goede banen leiden van demonstraties onder het
gezag van de burgemeester.
De politie heeft hiervoor informatie nodig, om daarmee een risico inschatting te kunnen
maken van mogelijke verstoring van de openbare orde en zo de benodigde politie inzet
te bepalen. Om zich goed op een demonstratie voor te bereiden, kijkt de politie onder
andere naar het aantal te verwachten demonstranten, de locatie van de demonstratie,
hoe de demonstratie van de betreffende organisatie een eventuele vorige keer verliep
en hoeveel personen er toen aanwezig waren.
In dit kader kan sprake zijn van verwerking van persoonsgegevens. Een voorbeeld hiervan
is de verwerking van naam, adres en woonplaats gegevens van organisatoren van demonstraties
en andere betrokkenen waarmee politie gesprekken voert voorafgaand aan de demonstratie.
Daarnaast kijkt de politie bijvoorbeeld of er bij eerdere demonstraties sprake was
van openbare orde verstoringen. Indien er inderdaad sprake was van een openbare orde
verstoring wordt de informatie over dat specifieke geval bekeken. Zo kan de politie
zien wat voor type incident het betrof en welke personen daarbij betrokken waren.
Daarnaast kan er tijdens de demonstratie aanleiding zijn om de identiteit van aanwezigen
te controleren. Dat kan op grond van artikel 8 Politiewet juncto artikel 2 Wet op
de identificatieplicht. Hierbij vordert de politie inzage van een identiteitsbewijs.
Bij het controleren van een identiteitsbewijs wordt de Basisregistratie Personen (BRP)
geraadpleegd.
Het is belangrijk om op te merken dat deze bevragingen zich niet richten op demonstranten
in het algemeen, maar bijvoorbeeld verband kunnen houden met de aanwezigheid van personen
die eerder betrokken waren bij verstoringen van de openbare orde of strafbare feiten.
Om een inschatting te kunnen maken van de risico’s voor verstoring van de openbare
orde kan dit aanleiding zijn voor het opvragen van persoonsgegevens.
Op grond van artikel 3.2 Wet basisregistratie personen is aan de politie een autorisatiebesluit
afgegeven waarin wordt bepaald dat de politie voor de uitvoering van artikel 3 Politiewet
2012 gegevens uit de BRP mag verkrijgen. Dit kan om uiteenlopende redenen nodig zijn,
bijvoorbeeld als onrust ontstaat of dreigend geweld lijkt te ontstaat bij een demonstratie.
De politie dient altijd terughoudend om te gaan met het opvragen van gegevens van
burgers. De politie zal steeds goed moeten afwegen of de bevraging noodzakelijk en
proportioneel is voor de uitvoering van de politietaak. Een bevraging is bijvoorbeeld
noodzakelijk en proportioneel als een persoon die bij een vorige demonstratie betrokken
is geweest bij verstoringen van de openbare orde bij de aangekondigde demonstratie
weer aanwezig zal zijn en mogelijk weer aandacht vereist van de politie. De bevraging
heeft dan als doel om informatie over de vorige verstoring van de openbare orde door
deze persoon op te zoeken. Zonder deze informatie kan de politie niet inschatten wat
de risico’s bij een demonstratie zijn en hoeveel politie capaciteit zij moeten inzetten
om de demonstratie in goede banen te leiden.
Het bewustzijn van deze proportionaliteitsafweging bij het bevragen van persoonsgegeven
is van groot belang, en daarom wordt hier voortdurend extra aandacht aan besteed binnen
de politie. Zo zijn er interne kwaliteitstrajecten gericht op systeemvaardigheid en
op het bewustzijn van politiemedewerkers met betrekking tot het omgaan met persoonsgegevens.
Deze kwaliteitstrajecten zijn afhankelijk van functie of benodigde ontwikkeling van
een team of individuele medewerker en bestaan onder andere uit trainingen over de
Wpg, trainingen in systeemvaardigheden, e-learnings, briefings en ontwikkelingsgesprekken.
Vraag 2
Krachtens welke wettelijke bevoegdheden worden deze data verzameld? Wat is de precieze
aanleiding voor de politie om deze data te verzamelen? Is in alle gevallen waarin
deze data wordt opgevraagd een reële dreiging die deze handelwijze rechtvaardigt?
Antwoord 2
De politie heeft de taak om in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen
voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen
die deze behoeven. De politie doet dit op grond van artikel 3 van de Politiewet 2012.
Waar het gaat om het in goede banen leiden van demonstraties werkt de politie onder
het gezag van de burgemeester.
De politie heeft informatie nodig om demonstraties in goede banen te kunnen leiden
en zo de veiligheid van demonstranten en omstanders te waarborgen. Om zich goed op
een demonstratie voor te bereiden, kijkt de politie onder andere naar het aantal te
verwachten demonstranten, de locatie van de demonstratie, hoe de demonstratie van
de betreffende organisatie een eventuele vorige keer verliep en hoeveel mensen er
toen aanwezig waren. Het kan hierbij gaan om persoonsgegevens (NAW-gegevens), bijvoorbeeld
wanneer bekend is dat personen die tijdens een eerdere demonstratie betrokken waren
bij verstoringen van de openbare orde of bij strafbare feiten aanwezig zullen zijn.
Om een inschatting te kunnen maken van de risico’s voor verstoring van de openbare
orde en de benodigde politie inzet kan dit aanleiding zijn voor het opvragen van persoonsgegevens
uit de Basisregistratie personen (BRP). Om vooraf een inschatting van de benodigde
capaciteit te maken en om een veiligheidsbeeld op te stellen kan deze informatie worden
vastgelegd. Dit is noodzakelijk voor een goede uitvoering van de politietaak uit artikel
3 Politiewet.
Voor de bescherming van persoonsgegevens bij de politie geldt de Wet politiegegevens
(Wpg). Het verwerken van gegevens voor de algemene dagelijkse politietaak is toegestaan
op grond van artikel 8 Wet politiegegevens. Het kan hierbij gaan om gegevens die vooraf
of tijdens een demonstratie worden verwerkt.
Ik verwijs u verder naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Wat is het precieze afwegingskader voor deze aanpak? Deelt u de mening dat bij de
inperking van een grondrecht een hele zorgvuldige afweging moet worden gemaakt conform
de bestaande jurisprudentie en de eventuele op basis van de wetsgeschiedenis ontwikkelde
beperkingssystematiek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid dit afwegingskader
met de Kamer te delen?
Antwoord 3
Het vergaren van informatie en het opvragen van gegevens op basis van bovengenoemde
wet- en regelgeving is onderdeel van het werkproces om demonstraties in goede banen
te leiden. Ik ben het zeker met u eens dat bij deze aanpak een zorgvuldige afweging
moet worden gemaakt. Het is aan de professionele afweging van politieambtenaren of
het noodzakelijk is om de BRP te bevragen. De noodzaak om dit te doen verschilt per
demonstratie, afhankelijk van onder andere de te verwachten hoeveelheid mensen, mogelijke
ongeregeldheden of de verkeersveiligheid.
Vraag 4
Kunt u aangeven of, en zo ja waaruit, de reële dreiging voor de samenleving van demonstranten
waarover data wordt verzameld naar het oordeel van de politie bestaat? Is deze onderbouwing
aanwezig bij ieder afzonderlijk individueel geval waarbij de data wordt opgevraagd?
Zo ja, bent u bereid de Kamer hierin inzage te geven?
Antwoord 4
De politie heeft informatie nodig om demonstraties in goede banen te kunnen leiden
en zo de veiligheid van demonstranten en omstanders te waarborgen. Om zich goed op
een demonstratie voor te bereiden, kijkt de politie onder andere naar het aantal te
verwachten demonstranten, de locatie van de demonstratie, hoe de demonstratie van
de betreffende organisatie een eventuele vorige keer verliep en hoeveel mensen er
toen aanwezig waren. Het opvragen van persoonsgegevens uit de BRP kan hier onderdeel
van zijn.
Bij het opvragen van gegevens door de betreffende politieambtenaar wordt aangegeven
met welk doel hij of zij dit doet. Hierbij wordt aangesloten bij de doeleinden van
de Wet politiegegevens (Wpg). Dat betekent dat wordt aangegeven of de gegevens worden
opgevraagd ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak (artikel 8
Wpg), ten behoeve van onderzoek in verband met de rechtsorde in een bepaald geval
(artikel 9 Wpg), het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid van personen bij bepaalde
ernstige bedreigingen van de rechtsorde (artikel 10 Wpg) of informantenbeheer (artikel
12 Wpg).
Het is niet mogelijk om de Kamer inzage te geven in de bevragingen, omdat dit persoonsgegevens
van individuen betreffen. Als een individu wil weten welke gegevens van hem of haar
bij de politie bekend zijn, dan kan een inzage-verzoek bij de politie worden gedaan.
Vraag 5
Hoe vaak zijn sinds 2020 door de politie persoonsgegevens van demonstranten opgevraagd?
Kunt u deze cijfers uitsplitsen naar de afzonderlijke groepen demonstranten, zoals
bijvoorbeeld coronasceptici, anti-zwarte piet demonstranten, boerendemonstranten en
klimaatactivisten?
Antwoord 5
De politie beschikt niet over deze cijfers. De politie registreert niet in haar systemen
wie demonstrant is of tot welke «groep» demonstranten een persoon behoort. In de politiesystemen
wordt iemand bijvoorbeeld geclassificeerd als getuige, betrokkene, verdachte, slachtoffer
of aangever, niet als demonstrant.
Vraag 6
Hoe vaak gaat het hierbij om personen die niet eerder bij de politie in beeld zijn
gekomen en om personen die niet zélf bij demonstraties betrokken zijn? Wat wordt met
deze dataverzameling precies gedaan? Wie heeft toegang tot deze dataverzameling, hoe
lang worden deze data bewaard en worden betrokkenen geïnformeerd over de verzamelde
data?
Antwoord 6
In het onderzoek van Investico wordt geschreven over het opvragen van gegevens van
familieleden. Een bevraging in de BRP levert persoonsgegevens van de opgevraagde persoon
op. Tot die persoonsgegevens behoren onder andere naam, adres en woonplaats gegevens
(NAW-gegevens). Onderdeel van deze persoonsgegevens zijn ook enkele basisgegevens
van mensen met wie zij een directe familiale relatie hebben, ouders en kinderen.
Bij een bevraging op een persoon in het BRP wordt van deze familieleden ook automatisch
een beperkte set gegevens opgehaald, namelijk hun BSN, naam, geslacht en geboortedatum.
Dit wordt geregistreerd en is daarmee zichtbaar bij een verzoek tot inzage in de BRP
bij de gemeente.
De persoonsgegevens van familieleden zijn echter niet standaard zichtbaar voor de
politiefunctionaris die de bevraging uitvoert. Enkel wanneer het in belang is van
een eventueel onderzoek mogen deze gegevens ook daadwerkelijk worden geraadpleegd.
Dat gebeurt dan door de betreffende politiefunctionaris die hiervoor extra handelingen
in het systeem moet doen. Geraadpleegde gegevens worden niet standaard bewaard. Alleen
indien daar aanleiding toe is gebeurd dat conform de bewaartermijnen van de Wet politiegegevens.
Op grond van de Wet politiegegevens worden persoonsgegevens verwijderd indien er voor
de politie geen verwerkingsgrond meer bestaat. Uit onderzoek van de politie is niet
gebleken dat gegevens van familieleden op grote schaal en zonder legitieme reden zijn
geraadpleegd door de politie.
Vraag 7
Is de Autoriteit Persoonsgegevens gevraagd of en in hoeverre deze handelwijze in overeenstemming
is met de privacyregelgeving? Zo ja, wat vindt de Autoriteit Persoonsgegevens hiervan?
Zo nee, waarom niet en bent u bereid om alsnog een oordeel van de Autoriteit Persoonsgegevens
te vragen?
Antwoord 7
De Autoriteit Persoonsgegevens is niet gevraagd om een oordeel over deze werkwijze.
Het toezicht op de naleving van de Wet politiegegevens ligt in algemene zin bij de
Autoriteit Persoonsgegevens en in het specifieke geval van een strafrechtelijk onderzoek
bij de rechter. Het staat de Autoriteit Persoonsgegevens vrij om, binnen haar mandaat,
zelfstandig te oordelen over de verwerking van persoonsgegevens door de politie. Op
dit moment zie ik geen aanleiding om een oordeel te vragen. Uiteraard ben ik constant
in gesprek met de politie over gegevensverwerking.
Vraag 8 en 9
Wat vindt u van de opvatting van de Rotterdamse hoogleraar Digital Surveillance Schuilenburg
dat met het oog op de demonstratievrijheid juist terughoudendheid van de politie geboden
is? Bent u het met de Leidse hoogleraar Privacy en Cybercrime Schermer eens dat door
deze «datahonger» van de politie het recht op betoging in het geding is? Zo nee, waarom
niet?
Deelt u de mening dat deze handelwijze op zeer gespannen voet staat met het grondwettelijk
erkende recht van demonstratievrijheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid
om de politie op te dragen hiermee te stoppen?
Antwoord 8 en 9
De burgemeester faciliteert de uitoefening van het grondwettelijk demonstratierecht.
De politie heeft daarbij een belangrijke rol door het waarborgen van de veiligheid
van demonstranten en omstanders en het in goede banen leiden van demonstraties onder
het gezag van de burgemeester.
Gegevens worden in voorkomende gevallen opgevraagd in het kader van deze taak, zodat
demonstraties veilig kunnen verlopen voor zowel de demonstranten als de omgeving
De politie dient altijd terughoudend om te gaan met het opvragen van gegevens van
burgers. De politie zal steeds goed moeten afwegen of de bevraging noodzakelijk en
proportioneel is voor de uitvoering van de politietaak.
Het bewustzijn van deze proportionaliteitsafweging bij het bevragen van persoonsgegeven
is van groot belang, en daarom wordt hier voortdurend extra aandacht aan besteed binnen
de politie.
Zo zijn er interne kwaliteitstrajecten gericht op systeemvaardigheid en op het bewustzijn
van politiemedewerkers met betrekking tot het omgaan met persoonsgegevens.
Vraag 10
Bent u bereid om de Autoriteit Persoonsgegevens te laten onderzoeken of deze handelwijze
van de politie legitiem is en tot die tijd de politie te laten afzien van het verzamelen
van data over onverdachte burgers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 7 zie ik op dit moment geen aanleiding om de
Autoriteit Persoonsgegevens te vragen om dit te laten onderzoeken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.