Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Gezonde leefomgeving als grondrecht’
Vragen van de leden Brekelmans en Erkens (beiden VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Gezonde leefomgeving als grondrecht» (ingezonden 22 mei 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «gezonde leefomgeving als grondrecht»?1
Vraag 2
Wat is er besproken tijdens de tijdens de Raad van Europa (RvE) top in Reykjavik ten
aanzien van toevoeging van het recht op een gezonde leefomgeving aan het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens? Kunt u hierbij ook ingaan op wat er tijdens de
relevante werkgroep aan de orde is gekomen, naast de slotconclusie van de top zelf?
Vraag 3
Wat was de inzet en inbreng van Nederland in de relevante werkgroep?
Vraag 4
Hoe verhoudt zich het antwoord op vraag 11 («pas wanneer noodzaak en haalbaarheid
in kaart zijn gebracht, kan het kabinet een goed geïnformeerd standpunt formuleren»)
zich tot het antwoord op vraag 29 («in lijn daarmee kan het kabinet zich vinden in
een erkenning van dit recht in RvE-verband») van het schriftelijk overleg over de
kabinetsinzet tijdens de top in Reykjavik?2
Vraag 5
Is het kabinet wel of geen voorstander van additionele stappen via de Raad van Europa
om afspraken te maken over duurzaamheid en de leefomgeving?
Vraag 6
Hoe ziet het tijdpad eruit van eventuele vervolgstappen in RvE-verband?
Vraag 7
Is het kabinet het ermee eens dat eventuele additionele juridisch afdwingbare stappen
rondom klimaat- en milieubeleid weinig toevoegen aan de doelen die er al in internationaal
verband zijn afgesproken, en vooral verder procederen en juridisering uitlokken terwijl
het juist nodig is praktische stappen in de uitvoering te zetten?
Vraag 8
Erkent u het risico van politisering van de uitspraken van het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens (EHRM) indien dit Hof klimaat- en milieubeleid tegen lidstaten
zou wijzen, waarin het Hof nu nog op basis van de huidige tekst van het EVRM vasthoudt
aan de beoordelingsmarge (margin of appreciation) van lidstaten van de RvE?
Vraag 9
Erkent het kabinet het risico dat bovenstaande ook doelen verder uit zicht kan brengen,
bijvoorbeeld omdat stappen die nodig zijn voor verduurzaming, zoals winning van benodigde
grondstoffen in Europa zelf of vergunningverlening voor de bouw van installaties voor
de opwekking van duurzame energie, belemmerd kunnen worden door nieuwe juridische
procedures?
Vraag 10
Erkent het kabinet het risico dat toevoegingen aan het EVRM over klimaat- en milieubeleid
veel extra competentievragen opleveren tussen het EHRM en het Europees Hof van Justitie,
aangezien hetzelfde Hof vanwege vergelijkbare redenen al de toetreding van de EU tot
het EVRM in 2014 torpedeerde met het uitbrengen van het advies 2/13?3
Indieners
-
Gericht aan
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
R.P. Brekelmans, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Silvio Erkens, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.