Antwoord schriftelijke vragen (nader) : Nader antwoord op vragen van de leden Klaver, Kuiken, Ouwehand, Azarkan, Dassen en Sylvana Simons over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030
Vragen van de leden Klaver (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Ouwehand (PvdD), Azarkan (DENK), Dassen (Volt) en Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister-President en de Ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Infrastructuur en Waterstaat, van Economische Zaken en Klimaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030 (ingezonden 9 februari 2023).
Nader antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
11 mei 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1757. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2171. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2504.
Vraag 1
Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:
f. Halvering van het aantal mensen in armoede (ten opzichte van 2015)
g. Halvering van het aantal kinderen in armoede in 2025 (ten opzichte van 2015);
h. Halvering van het aantal mensen met problematische schulden;
Antwoord 1
f. Ja, dat betekent dat in 2030 het aantal mensen in armoede teruggebracht moet zijn
tot 3,2%.
g. Ja, dat betekent dat het aantal kinderen in armoede in 2025 teruggebracht moet zijn
tot 4,6%.
h. Ja, de doelstelling is het aantal huishoudens met problematische schulden te halveren
(ten opzichte van 2015). Dat betekent dat het aantal huishoudens met problematische
schulden in 2030 teruggebracht moet zijn tot 3,8%1.
Vraag 2
Kunt u per doelstelling exact aangeven wat de meest actuele prognose is voor 2030
(door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen) en wanneer deze
prognose is gemaakt?
Antwoord 2
Halvering van het aantal mensen in armoede (ten opzichte van 2015)
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft voor 2021 tot en met 2024 ramingen per jaar en
voor de middellange termijn een raming voor 2026 en 2031.
Van 2022 op 2023 blijft de armoederaming gelijk op 4,7%. In 2024 raamt het CPB bij
ongewijzigd beleid een stijging van het aandeel mensen in armoede naar 5,8% en komt
voor 2026 op 6,0% en voor 2031 op 6,4%.
De ramingen van het CPB zijn gemaakt in maart 20232. Voor 2024 en de jaren daarna moet het kabinetsbeleid nog verder worden ingevuld.
Zo zal in augustus besluitvorming plaatsvinden over koopkrachtmaatregelen voor 2024.
Dit zit dus niet in de raming. De raming is met veel onzekerheid omgeven. Onder de
raming voor de middellange termijn ligt een technische aanname: omdat conjunctuurgolven
moeilijk te voorspellen zijn, veronderstelt het CPB dat de economie zich van hoogconjunctuur
nu naar een evenwichtssituatie (in 2031) zal bewegen.
Halvering van het aantal kinderen in armoede in 2025 (ten opzichte van 2015)
Het CPB heeft voor het aantal kinderen in armoede ramingen per jaar.
Van 2022 op 2023 daalt het aantal kinderen in armoede van 6,8% naar 6,1% om in 2024
bij ongewijzigd beleid te stijgen naar 7,1% en in 2025 naar 7,8%.
De ramingen van het CPB zijn gemaakt in maart 20233. Voor 2024 en de jaren daarna moet het kabinetsbeleid nog verder worden ingevuld
en dit is dus niet verwerkt in de raming.
Halvering van het aantal huishoudens in problematische schulden in 2030 (ten opzichte
van 2015)
Er is geen prognose voor 2030. Het Centraal Bureau Statistiek (CBS) monitort de ontwikkeling
van de landelijke schuldenproblematiek achteraf. Op 1 januari 2015 was het aandeel
huishoudens met een geregistreerde problematische schuld 8,6% (661.730 huishoudens).
Het meest recente inzicht is van 1 oktober 2021: op dat moment was het aandeel huishoudens
met geregistreerde problematische schulden 7,6% (620.040 huishoudens). In het najaar
publiceert het CBS een update van deze cijfers.
Vraag 3
Kunt u bij elk van deze prognoses aangeven of deze prognose voldoende is om de doelstelling
te bereiken?
Antwoord 3
Halvering van het aantal mensen in armoede (ten opzichte van 2015)
Volgens de laatste raming van het CPB wordt de doelstelling van 3,2% niet behaald
zonder aanvullend kabinetsbeleid. Het koopkrachtpakket van het kabinet dat per 1 januari
2023 in werking is getreden, draagt bij aan het voorkomen van een stijgend aandeel
mensen in armoede dit jaar (4,7% in 2023). Het minimumloon (met de gekoppelde uitkeringen)
is bijvoorbeeld met ruim 10% verhoogd per 1 januari 2023. Daarnaast is in de begroting
van 2023 incidenteel € 200 miljoen extra beschikbaar gesteld voor huishoudens die
in de knel komen. Er vindt in augustus besluitvorming over de koopkrachtmaatregelen
voor 2024 plaats, waarbij het kabinet de armoedecijfers scherp in het oog zal houden.
Halvering van het aantal kinderen in armoede in 2025 (ten opzichte van 2015)
De ambitie van het coalitieakkoord en de aanpak geldzorgen, armoede en schulden is
om de kinderarmoede naar 4,6% in 2025 te brengen. Volgens de laatste raming van het
CPB wordt deze doelstelling niet behaald zonder aanvullend kabinetsbeleid. Het koopkrachtpakket
van het kabinet dat per 1 januari 2023 in werking is getreden, draagt bij aan de verlaging
van het aantal kinderen in armoede dit jaar. Om gezinnen met kinderen te ondersteunen
is bijvoorbeeld het kindgebonden budget fors verhoogd. Daarnaast is in de begroting
van 2023 incidenteel € 200 miljoen extra beschikbaar gesteld voor huishoudens die
in de knel komen. Er vindt in augustus besluitvorming over de koopkrachtmaatregelen
voor 2024 plaats, waarbij het kabinet de armoedecijfers scherp in het oog zal houden.
Halvering van het aantal huishoudens in problematische schulden in 2030 (ten opzichte
van 2015)
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2, is er geen prognose voor 2030 beschikbaar.
Daarom kan ook niet worden aangegeven of de doelstelling volgens de laatste raming
gehaald zal worden. We werken hard aan een pakket maatregelen om het aantal huishoudens
met problematische schulden te halveren. Zo zijn schuldhulpverleners opgeroepen om
met ingang van 1 juli a.s. schuldregelingen met een aflosperiode van 18 maanden voor
te stellen aan schuldeisers. Daarmee wordt de aflosperiode voor nieuwe schuldregelingen
gehalveerd. Hierover heb ik u op 21 april jl. geïnformeerd4. Graag verwijs ik u naar de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden voor een overzicht
van alle maatregelen. Binnenkort zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van
deze aanpak.
Vraag 4
Indien er een doelstelling is waarbij bovenstaande vraag niet beantwoord kan worden
omdat de informatie ontbreekt, kunt u per doelstelling aangeven hoe u er alsnog voor
gaat zorgen dat het inzichtelijk wordt voor de Kamer of deze doelstelling daadwerkelijk
gehaald gaat worden?
Antwoord 4
Voor de doelstellingen over het aantal mensen en kinderen in armoede zijn prognoses
beschikbaar. Voor het aantal huishoudens in problematische schulden is dat niet het
geval.
Voor elk van de doelstellingen is relevant dat ik twee keer per jaar rapporteer over
de voortgang van de Aanpak Geldzorgen, armoede en schulden. In deze rapportages zal
een brede set van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren worden opgenomen om de
voortgang inzichtelijk te maken. Onderdeel daarvan is dat het kabinet inzicht zal
bieden in de meest actuele cijfers over het aantal mensen in armoede, het aantal kinderen
in armoede en het aantal huishoudens met problematische schulden, op basis van cijfers
van het CBS en/of het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Op basis van deze cijfers
zal het kabinet steeds bezien in hoeverre het kabinet op koers ligt om de doelstellingen
te realiseren en of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Vraag 5
Bij hoeveel van de bovenstaande kabinetsdoelstellingen kunt u op basis van de meest
actuele prognoses aantonen dat deze doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt
gaat worden? (graag een concreet getal tussen 0 en 17 noemen);
Antwoord 5
Het is niet met zekerheid te zeggen of de doelstellingen over het aantal mensen in
armoede, het aantal kinderen in armoede en het aantal huishoudens in problematische
schulden gehaald gaan worden. Zeker voor de middellange termijn geldt dat prognoses
met veel onzekerheid omgeven zijn. Daarom kiest het kabinet voor een aanpak om periodiek
te bezien in hoeverre het kabinet op koers ligt en of bijstelling van de gekozen aanpak
nodig is. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 rapporteer ik twee keer per
jaar over de voortgang van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden en inzicht bieden
in de meest actuele cijfers en bezien in hoeverre het kabinet op koers ligt om de
doelstellingen te realiseren en of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Vraag 6
Kunt u deze vragen binnen drie weken een voor een beantwoorden, zeker gelet op het
feit dat deze vragen al eerder zijn ingediend, maar de Minister-President ze niet
heeft beantwoord?
Antwoord 6
In lijn met de brieven van de Minister-President van 6 maart en 3 april jl. aan uw
Kamer heb ik de vragen voor Verantwoordingsdag beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.