Schriftelijke vragen : Het recht op studiebeurzen voor EU-studenten in Nederland na herinvoering van de basisbeurs
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt), Van der Woude (VVD) en Peters (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het recht op studiebeurzen voor EU-studenten in Nederland na herinvoering van de basisbeurs (ingezonden 26 april 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs:
17 grenseffectrapportage EU-studenten»?1
Vraag 2
Kunt u de informatie uit het artikel meenemen in de uitgebreide juridische analyse,
die u heeft toegezegd rond regelgeving voor buitenlandse studenten die recht hebben
op Nederlandse studiefinanciering?2 Kunt u met de juridische analyse specifiek ingaan op de verschillende voorbeelden
die worden gegeven in het artikel?
Vraag 3
Kunt u aangeven waarop een 19-jarige Duitse student, wiens alleenstaande (en enige)
ouder een relatief laag inkomen heeft (€28.000,- per jaar), recht heeft wanneer zij/hij
in Nederland studeert als eerste studie aan een universiteit? Dus hoeveel kinderbijslag
krijgt de ouder, hoeveel Duitse studiefinanciering (BaföG) (gift en lening) ontvangt
de student alsmede hoeveel Nederlandse studiefinanciering (basisbeurs, aanvullende
beurs, lening) en wat is de omvang van het studentenreisproduct?
Vraag 4
Kunt u de vorige vraag beantwoorden als de student in Nederland gaat werken, daar
56 uur per maand werkt en daarmee €600,– per maand verdient? Kunt u bij de beantwoording
van deze vraag ingaan op de cumulatie van ondersteuningsmaatregelen die hierdoor kan
plaatsvinden?
Vraag 5
Kunt u dezelfde twee vragen beantwoorden voor een Vlaamse student die in Nederland
komt studeren?
Vraag 6
Kan in beide gevallen de Nederlandse studiefinanciering gecumuleerd worden met de
Duitse respectievelijk Vlaamse kinderbijslag tot 24 jaar? Hoe is geregeld dat in beide
gevallen de Duitse studiefinanciering (BaföG) respectievelijk Vlaamse studietoelage
niet gecumuleerd kan worden met de Nederlandse studiefinanciering?
Vraag 7
Bent u bekend met het feit dat Vlaanderen een wachttijd hanteert (11 maanden werk
in de afgelopen 24 maanden) voor (werkende) EER-studenten alvorens zij aanspraak krijgen
op de Vlaamse studietoelagen3, terwijl in Nederland direct aanspraak op studiefinanciering bestaat? Acht u het
mogelijk en wenselijk om ook in Nederland een wachttijd te hanteren voordat iemand
in aanmerking komt voor studiefinanciering?
Vraag 8
Kunt u aangeven waarop een Duitse student recht heeft die in Duitsland woont en studeert
en waarvan een van beide ouders als grensarbeider in Nederland werkt en de andere
in Duitsland werkt? Op welke studiefinanciering uit Nederland, uit Duitsland en welke
gezinstoelagen (zoals Duitse kinderbijslag) heeft de student en het gezin recht? Heeft
de student ook recht op het Nederlandse studentenreisproduct of een compensatiebedrag
daarvoor?
Vraag 9
Kunt u aangeven waarop studenten uit andere EER-landen recht hebben in soortgelijke
bovenstaande situaties?
Vraag 10
Kunt u aangeven welk recht er bestaat op Nederlandse studiefinanciering (inclusief
compensatie voor het studentenreisproduct) wanneer een ouder in Nederland werkt, terwijl
de andere ouder met de kinderen in een ander EER-land woont en het kind in dat EER-land
gaat studeren?
Vraag 11
Heeft u al uitvoering gegeven aan de wens van de Kamer om ervoor te zorgen dat buitenlandse
studenten niet dubbel studiefinanciering kunnen ontvangen, zoals wordt verzocht in
de aangenomen motie van de leden El Yassini en Peters?4 Zo ja, op welke wijze en zo nee, wanneer gaat u dat doen?
Vraag 12
Staat al een vraag op het aanvraagformulier, waarop de student verplicht is aan te
geven of hij studiefinanciering uit het buitenland ontvangt, zoals wordt verzocht
in de aangenomen motie van de leden El Yassini en Peters?5
Vraag 13
Heeft u al verrekeningsstelsels opgesteld voor een studiefinanciering uit het buitenland?
Zo nee, wanneer gaat u dat doen? Welke overeenkomsten heeft u met andere landen gesloten
om ervoor te zorgen dat studieschuld teruggevorderd kan worden wanneer studenten weer
uit Nederland vertrekken?
Vraag 14
Wat is de voortgang van de toezegging om binnen Europa betere afspraken te maken en
in gesprek te gaan voor betere informatie rond cumulatie van studiefinanciering?6 Heeft u al initiatief ondernomen om met andere landen gegevens uit te wisselen over
wie studiefinanciering ontvangt? Zo nee, wanneer gaat u dat doen?
Vraag 15
Klopt het dat EU-studenten ook tegen de relatief gunstige voorwaarden van DUO kunnen
lenen? Welke overeenkomsten heeft u met andere landen gesloten om ervoor te zorgen
dat studieschuld teruggevorderd kan worden wanneer studenten weer uit Nederland vertrekken?
Vraag 16
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de motie van de leden Peters en El
Yassini, waarin wordt verzocht te onderzoeken of, en zo ja hoe, het mogelijk is om
bij de aanvraag van de aanvullende beurs rekening te houden met of ouders in het land
waar ze een inkomen verdienen tot de middeninkomens behoren?7
Vraag 17
Op welke wijze stelt DUO de draagkracht (het inkomen van de ouders) vast wanneer een
student in een andere EEA-land woont? Kan DUO die gegevens controleren?
Vraag 18
Klopt het dat buitenlandse (werk)studenten ook in aanmerking komen voor huurtoeslag
(wanneer zij een zelfstandige woonruimte huren) en zorgtoeslag en AOW-rechten opbouwen?
Vraag 19
Klopt het dat er ongeveer 120.000 buitenlandse studenten in Nederland studeren en
dat ongeveer 40% van de instroom in het universitair onderwijs uit het buitenland
komt?
Vraag 20
Welke andere landen binnen de EU hebben een vorm van studiefinanciering? Hoe voorkomen
zij cumulatie van studiefinanciering en hoe gaan zij met middeninkomens (uit andere
landen) om?
Vraag 21
Er is géén sprake van EU-coördinatie van sociale voordelen (waaronder studiefinanciering),
die toegekend worden aan werkende studenten op grond van artikel 7 van de EU-verordening
492/2011. Dit leidt tot ongewenste rechtsconflicten en cumulatie. Dit in tegenstelling
tot bijvoorbeeld de uit de algemene middelen gefinancierde kinderbijslag, kindgebondenbudget
en kinderopvangtoeslagen, die succesvol gecoördineerd worden door EU-verordening 883/2004.
Wanneer de Nederlandse basisbeurs en aanvullende beurs als een gezinsuitkering gedefinieerd
worden, zouden buitenlandse EER-studenten, ook als zij werken, geen aanspraak kunnen
maken op Nederlandse studiefinanciering. Is het mogelijk om de Nederlandse basis-
en aanvullende beurs te kwalificeren als een gezinsuitkering?8
Vraag 22
Kunt u voor de laatste tien jaar voor elk studiejaar aangeven:
- hoeveel studenten uit EER-landen recht hadden op studiefinanciering?
- wat de kosten daarvoor waren?
Vraag 23
Kunt u aangeven hoeveel EER-studenten in de komende drie jaren naar uw beste inschatting
recht zullen hebben op studiefinanciering en wat de geschatte uitgaven daarvoor per
jaar zullen zijn?
Vraag 24
Kunt u bij de uitvoering van de motie van de leden El Yassini en Peters over het onderzoeken
van het effect van de herinvoering van de basisbeurs op het aantal EER-studenten dat
in Nederland komt studeren, de effecten betrekken die in deze vragen duidelijk worden?9
Vraag 25
Kunt u bij de uitvoering van de motie van de leden El Yassini en Peters, die vraagt
om een plan om cumulatieve studiefinanciering te voorkomen, de antwoorden op deze
vragen betrekken?10
Vraag 26
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Indiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
H.H. van der Woude, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.