Schriftelijke vragen : De beloftes van het kabinet na het aftreden vanwege het kinderopvangtoeslagschandaal
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister-President en de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over de beloftes van het kabinet na het aftreden vanwege het kinderopvangtoeslagschandaal (ingezonden 24 april 2023).
Vraag 1
            
Herinnert u zich dat de Kamer op 24 januari – 3 maanden gelden dus – de motie (Kamerstuk
               29 279, nr. 762) heeft aangenomen, waarvan de tekst (inclusief een nogal kromme zin) luidt:
            
«De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie een fors aantal voornemens
               had voor cultuurverandering en beleids- en wetswijzigingen;
            
  constaterende dat de regering voornemens was om ouders en kinderen recht te doen,
               maar dat het herstelproces vastgelopen is, dat de Commissie Werkelijke Schade nog
               tientallen jaren nodig heeft, dat de VNG zegt dat de regering pas in 2030 de ouders
               tegemoetgekomen zal zijn, dat ouders nog steeds hun dossier niet hebben en dat kinderen
               in het schandaal nog steeds niet herenigd zijn met hun ouders;
            
verzoekt de regering binnen twee maanden een reflectie op de voortgang op alle beloftes
               aan de Kamer te sturen, wat gaat over de wetswijzigingen en beleidswijzigingen;
            
verzoekt de regering, en met name de Minister-President, in die reflectie ook aan
               te geven hoe ouders en kinderen tijdig en volledig recht gedaan zal worden,
            
en gaat over tot de orde van de dag.»?
Vraag 2
            
Wanneer kan de Kamer de reflectie van de Minister-President en de overige leden van
               zijn kabinet verwachten over hoe de ouders en kinderen tijdig en volledig recht gedaan
               zal worden?
            
Vraag 3
            
Kan de regering een overzicht geven van alle beloftes en beleidsvoornemens die in
               de brief d.d. 15 januari 2021 (Kamerstuk 35 510, nr. 4) gedaan zijn en per belofte aangeven of hij is uitgevoerd en zo niet wanneer hij
               wel zal worden uitgevoerd, hoeveel geld eraan uitgegeven is en wie er verantwoordelijk
               is voor de uitvoering?
            
Vraag 4
            
Begrijpt u dat ik, met enig ongeduld, hier een aantal vragen zal stellen die vooral
               over paragraaf 5 van deze brief gaan, maar dat ik dus verwacht dat er gerapporteerd
               wordt over alle voornemens en beloftes in deze brief?
            
Vraag 5
            
Mocht u een overzicht van deze voornemens van de indiener van de vraag willen ontvangen,
               wilt u dat dan binnen een paar dagen kenbaar maken, omdat een volledige lijst klaarligt?
            
Vraag 6
            
Welke concrete stappen heeft het kabinet gezet voor een nadere regeling van de verhouding
               tussen het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel
               en sectorale wetgeving, zoals aangekondigd in uw brief d.d. 15 januari 2021 (Kamerstuk
               35 510, nr. 4, hierna: uw brief)?
            
Vraag 7
            
Welke wijzigingen ter zake van het evenredigheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel
               en gelijkheidsbeginsel zijn in welke sectorale wetten aangebracht en in welke wetten
               zullen nog wijzigingen daarover worden aangebracht?
            
Vraag 8
            
Op welke wijze is de definitie van fraude herzien en wordt deze nieuwe definitie ook
               door de gehele overheid en uitvoeringsorganisaties gehanteerd?
            
Vraag 9
            
Wat is de status van het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek?
Vraag 10
            
Zijn alle uitvoeringsorganisaties bij het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek
               aangesloten? Zo nee, welke organisaties zullen nog aangesloten worden en wanneer zal
               dat gebeuren?
            
Vraag 11
            
Op welke wettelijke grondslag delen de bij het Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek
               aangesloten organisaties informatie over burgers?
            
Vraag 12
            
Welke door u aangekondigde extra bevoegdheden worden in het wetsvoorstel Wet meervoudige
               problematiek aanpak sociaal domein opgenomen en welke niet?
            
Vraag 13
            
Welke politieke dilemma’s binnen het sociaal domein zijn tot op heden door u transparant
               gemaakt?
            
Vraag 14
            
Op welke wijze is invulling gegeven aan het voornemen de algemene beginselen van behoorlijk
               bestuur leidend te laten zijn bij de uitvoering van beleid? Kan de burger nu ook beter
               rechten ontlenen aan die algemene beginselen?
            
Vraag 15
            
Op welke wijze is de in uw brief vermelde vervanging van strikt gebonden bevoegdheden
               door beoordelingsruimte en hardheidsclausules in (sectorale) wetgeving concreet uitgevoerd?
               Kunt u een lijst van wetten geven waar dat gedaan is en een lijst van wetten waarin
               dat gedaan zal worden?
            
Vraag 16
            
In welke wetten zijn sinds januari 2021 hardheidsclausules opgenomen en welke wetten
               zullen nog hardheidsclausules opgenomen worden?
            
Vraag 17
            
Welke andere ««veiligheidsventielen»« dan hardheidsclausules en beoordelingsruimte
               zijn concreet in wetgeving opgenomen?
            
Vraag 18
            
Welke aanbevelingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
               (POK) zijn opgevolgd en welke niet? Kunt u concrete voorbeelden noemen?
            
Vraag 19
            
Hoe is het voornemen om voor iedere rechtsgang de eigen handelwijze aan de bedoeling
               van de wetgever te toetsen concreet ingevuld? Uit welke instructies of maatregelen
               blijkt deze invulling?
            
Vraag 20
            
Welke concrete maatregelen zijn genomen teneinde de Algemene Wet Bestuursrecht weer
               de rechtsbescherming van de burger tegen de overheid te bieden?
            
Vraag 21
            
U geeft in uw brief aan dat de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden;
               deelt u de mening dat het schenden van de grondbeginselen van de rechtsstaat nog steeds
               voortduurt?
            
Vraag 22
            
In uw brief schrijft u dat controle en handhaving volledig zijn doorgeschoten; op
               welke wet(ten) doelde u en is de wet bij dergelijke controles nageleefd en zo ja,
               welke wetten en op welke wijze?
            
Vraag 23
            
Is de wet bij dergelijke controles overtreden en zo ja, welke wetten en op welke wijze?
Vraag 24
            
Was volgens u de wet hierbij te hardvochtig en zo ja, welke wetsbepalingen?
Vraag 25
            
Welke maatregelen zijn genomen teneinde het ««doorschieten»« van controles te voorkomen?
Vraag 26
            
In uw brief stelt u: «Door harde regelgeving, vooringenomen handelen, het ontbreken
               van de menselijke maat en door geen gehoor te geven aan noodsignalen, hebben tienduizenden
               ouders en kinderen hun leven de afgelopen tien jaar zien veranderen in een moeras
               van ellende»; kunt u deze harde regelgeving beschrijven en daarbij het advies van
               de landsadvocaat 18 december 2009 meenemen?
            
Vraag 27
            
Op welke wijze is invulling gegeven aan de motie Lodders/Van Weyenberg (Kamerstuk
               35 572, nr. 49)? Welke concrete verbeteringen in het toeslagenstelsel zijn nu reeds doorgevoerd?
            
Vraag 28
            
Wat is de stand van zaken van het Verbetertraject Kinderopvangtoeslag? Welke concrete
               maatregelen zijn genomen of welke veranderingen zijn doorgevoerd?
            
Vraag 29
            
U schrijft in uw brief: «Mensen mogen uiteindelijk niet de dupe worden van fouten
               van de overheid. De overheid hoort actief te onderzoeken hoe regelingen in de praktijk
               werken en toegankelijk te zijn als er vragen of onduidelijkheden zijn»; welke onderzoeken
               naar de werking van regelingen in de praktijk hebben plaatsgevonden en welke regelingen
               betreft dit onderzoek?
            
Vraag 30
            
Kunt u de rapporten betreffende de uitkomsten van dit onderzoek met de Kamer delen?
Vraag 31
            
Tot welke maatregelen hebben de uitkomsten van deze onderzoeken geleid?
Vraag 32
            
Welke concrete signalen van de rechterlijke macht, sociale advocatuur en cliëntenraden
               zijn ontvangen en tot welke concrete veranderingen of maatregelen heeft dat geleid?
            
Vraag 33
            
Het rapport «Ongekend Onrecht» (Kamerstuk 35 510, nr. 2) van de POK wordt door u in uw brief beschreven als een zwarte bladzijde in de geschiedenis
               van de Nederlandse overheid en het helpen van de ouders en kinderen als eerste prioriteitaangemerkt;
               hoe verhouden deze uitspraken zich ten opzichte van het op dit moment vastlopen van
               de hersteloperatie?
            
Vraag 34
            
In uw brief zegt u dat u met de hersteloperatie en de andere maatregelen die u neemt,
               hoopt bij te dragen aan een betere toekomst voor de ouders en hun kinderen; bent u
               zich bewust van de voortdurende problemen waar ouders mee geconfronteerd worden?
            
Vraag 35
            
Bent u zich bewust van de klachten van ouders en hun advocaten over de hersteloperatie?
Vraag 36
            
Bent u zich ervan bewust dat ouders alleen al jaren op hun dossier moeten wachten?
               Hoe kan het dat de belastingdienst wel binnen no time een toeslag kon intrekken op
               basis van een dossier maar dat dossier daarna zoek is?
            
Vraag 37
            
Hoe verhoudt zich uw bovenvermelde opmerking met de praktijk vandaag de dag als het
               gaat om het helpen van de ouders?
            
Vraag 38
            
Wat is de status van het Meldpunt Foute Overheidsregistraties?
Vraag 39
            
Hoeveel burgers hebben gebruik gemaakt van het Meldpunt Foute Overheidsregistraties?
Vraag 40
            
In hoeveel gevallen heeft dit geleid tot maatregelen en aanpassing van de gegevens?
Vraag 41
            
Heeft het Meldpunt Foute Overheidsregistraties doorzettingsmacht?
Vraag 42
            
U geeft in uw brief aan dat het kabinet met een diep gevoel van schaamte zit. De ouders
               zijn op dit moment nog steeds in dezelfde positie, is deze schaamte er nog steeds
               en inmiddels toegenomen? En hoe toont het kabinet deze schaamte?
            
Vraag 43
            
Wat heeft u na het aanbieden van excuses aan de gedupeerde ouders gedaan om deze ouders
               te laten zien dat ze niet vergeten worden?
            
Vraag 44
            
Hoe heeft u intern bij de belastingdienst de bestuurscultuur veranderd zodat dit nooit
               meer zou kunnen gebeuren?
            
Vraag 45
            
Zijn oud medewerkers die de bij CAF-teams betrokken geweest zijn, betrokken bij de
               hersteloperatie?
            
Vraag 46
            
In uw brief wordt gemeld dat contact met alle ouders zal worden opgenomen; met hoeveel
               ouders is nog geen contact opgenomen of tot stand gebracht?
            
Vraag 47
            
U schrijft in uw brief dat samen met de gemeenten ouders hulp op het gebied van zorg,
               wonen, werk en schulden wordt aangeboden; kunt u aangeven wat hier concreet van is
               terechtgekomen?
            
Vraag 48
            
De compensatie is uitgebreid naar € 30.000 aan alle ouders die gedupeerd zijn door
               de «alles-of-niets» uitleg van de kinderopvangtoeslag of de buitensporige fraudejacht,
               vooruitlopend op de verdere afhandeling van hun zaak; bent u van mening dat deze uitbreiding
               conform de wet was?
            
Vraag 49
            
Wat is de stand van zaken ten aanzien van het overleg met schuldeisers om met hen
               afspraken te maken dat het bedrag ook ten goede komt aan ouders?
            
Vraag 50
            
Wat is de stand van zaken rondom het kindpanel?
Vraag 51
            
De POK constateert dat ouders jarenlang geen schijn van kans hadden; hebben de ouders
               op dit moment wel een kans? Krijgen de ouders op dit moment wel de rechtsbescherming
               die ze verdienen?
            
Vraag 52
            
Krijgen de ouders op dit moment de kans om zich te verdedigen in procedures en zo
               ja, op welke wijze? Hoe garandeert het kabinet dat op dit moment de rechtsbescherming
               geboden wordt?
            
Vraag 53
            
U vermeldt in uw brief dat de overheid niet naast, maar tegenover de ouders stond;
               staat de overheid op dit moment wel naast de burger?
            
Vraag 54
            
U schrijft: «Om het gedane onrecht enigszins recht te zetten en het vertrouwen in
               de overheid stap voor stap weer op te bouwen»; vindt u dat het gedane onrecht op dit
               moment wordt rechtgezet?
            
Vraag 55
            
Wat is volgens u de stand van het vertrouwen van de burger in de overheid? Hoe ziet
               u uw rol bij het ontstaan van het gebrek aan vertrouwen in de overheid?
            
Vraag 56
            
U geeft in uw brief aan dat het systeem van toeslagen te fraudegevoelig was en dat
               dit zorgde voor een roep om meer controle en handhaving; bent u van mening dat deze
               controles conform de wet zijn uitgevoerd?
            
Vraag 57
            
Wanneer was het probleem in volle omvang bij u duidelijk? Wanneer bent u deze crisis
               serieus gaan nemen?
            
Vraag 58
            
Wat is er terechtgekomen van het proportioneel vaststellen van de Kinderopvangtoeslag?
               Heeft de wet daar niet altijd al de ruimte voor gehad?
            
Vraag 59
            
Hoeveel geld heeft de regering besteed aan het verbeteren van de informatiehuishouding
               en welke concrete resultaten zijn daarmee bereikt?
            
Vraag 60
            
Hoeveel geld heeft de regering besteed aan Werken aan Uitvoering en welke concrete
               resultaten zijn daarmee behaald?
            
Vraag 61
            
Welk mandaat en welke plannen heeft de regeringscommissaris Informatiehuishouding
               precies gekregen? Kunt u aangeven welk werkplan de regeringscommissaris heeft vastgesteld?
               Kunt u het werkprogramma en de doelstellingen van de benoeming naar de Kamer sturen?
            
Vraag 62
            
Kunt u per buikpijndossier van de rechters aangeven hoe het is/wordt opgelost?
Vraag 63
            
Wat is de stand van zaken van de invoering van Stella-teams? Welke dossiers mochten
               Stella-teams in de periode voordat het toeslagen schandaal bekend werd niet behandelen?
            
Vraag 64
            
Klopt het dat het Stella-team geen zaken mocht behandelen die te maken hadden met
               de CAF en dat zij ook geen vermoeden van fraude zaken/FSV-dossiers in behandeling
               mochten nemen?
            
Vraag 65
            
Waar werden deze dossiers door het Stella-team heen gezonden?
Vraag 66
            
Is het in uw brief vermelde voornemen voor een betalingsregeling toeslagschulden,
               waarbij de terugbetaalcapaciteit van twee jaar wordt genomen en de restschuld niet
               wordt ingevorderd, uitgevoerd?
            
Vraag 67
            
Heeft de voorgenomen gestructureerde inventarisatie van gevallen waarin invordering
               door de Belastingdienst onredelijk streng uitpakt, plaatsgevonden? Tot welke conclusies
               heeft deze inventarisatie geleid? In hoeveel gevallen heeft dit geleid tot wijziging
               of stopzetting van de invordering?
            
Vraag 68
            
In uw brief kondigde u aan dat het kabinet breder op zoek ging naar wetgeving die
               in de praktijk te hard uitpakt; op welke wijze is hier invulling aan gegeven?
            
Vraag 69
            
Kunt u alle wetgeving die te hard uitpakte vermelden?
Vraag 70
            
Op welke wijze is concreet invulling gegeven aan het in uw brief genoemde actief bij
               uitvoerings- en belangenorganisaties en de Nationale ombudsman inventariseren welke
               wetten te hard uitpakken?
            
Vraag 71
            
Welke wetten zijn door de genoemde organisaties en Nationale ombudsman genoemd?
Vraag 72
            
Welke concrete aanpassingen aan deze wetgeving is doorgevoerd?
Vraag 73
            
Op schriftelijke vragen voorgelegd op 9 december 2022 aan de Staatssecretarissen van
               Financiën is op 17 maart 2023 (Kamerstuk 31 066, nr. 1208) geantwoord, dat de wijze waarop vroeg-signalering van multi-problematiek werkt nog
               niet bekend is; wanneer wordt deze werkwijze bekend en kan de werkwijze alsdan met
               de Kamer gedeeld worden?
            
Vraag 74
            
In uw brief schrijft u: «Ook wil het kabinet kritisch kijken naar de wijze waarop
               de overheid zelf hetrechtssysteem benut. Niet elke zaak hoeft tot de hoogste rechter
               te worden doorgeprocedeerd. Wanneer de overheid zelf de gang naar de rechter overweegt
               of geconfronteerd wordt met een burger die de gang naar de rechter wil volgen, moet
               dit voor de overheid altijd aanleiding zijn om opnieuw te overwegen of de eigen handelwijze
               wel in lijn is met de bedoeling van de wetgever, en of er niet toch meer ruimte is
               om er gezamenlijk met de betrokken burger uit te komen»; bestonden er instructies
               hoe om te gaan met het al dan wel of niet in hoger beroep gaan? Zijn deze instructies
               nageleefd?
            
Vraag 75
            
Kunt u deze vragen, die voor het merendeel gewoon al beantwoord hadden moeten zijn
               als uitvoering van de breed gesteunde motie, één voor één en binnen drie weken beantwoorden
               zodat de antwoorden een week voor het commissiedebat over de opvolging van het rapport
               «Ongekend onrecht» (23 mei 2023) beschikbaar zijn?
            
Indieners
- 
              
                  Gericht aan
M. Rutte, minister-president - 
              
                  Gericht aan
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 
              
                  Indiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.