Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wilders over de definitieve fatwa en de oproep aan Nederlandse moslims mij te vermoorden
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister-President en de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de definitieve fatwa en de oproep aan Nederlandse moslims mij te vermoorden (ingezonden 17 april 2023).
Antwoord van Minister Rutte (Algemene Zaken), mede namens de Ministers van Justitie
en Veiligheid, van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ingezonden 20 april 2023).
Vraag 1, 2 en 3
Heeft u kennisgenomen van het recente filmpje en berichten waarin de Pakistaanse Mufti
Jalali zijn fatwa – doodvonnis – tegen mij bevestigt en als onherroepelijk en definitief
benoemd? Wat is uw oordeel daarover?
Heeft u er ook kennis van genomen dat in die fatwa Nederlandse moslims worden opgeroepen
en aangemoedigd mij te vermoorden? Wat is uw oordeel daarover? Deelt u de mening dat
dit walgelijk is en publiekelijk moet worden veroordeeld? Bent u daartoe bereid?
Herinnert u zich nog dat afgelopen jaren – na eerdere soortgelijke bedreigingen van
de Pakistaanse Taliban, ISIS en Al Qaida – ook andere Pakistaanse geestelijken fatwa’s
over mij hebben uitgesproken maar daarnaast ook anderen zoals leiders van politieke
partijen, bekende Pakistaanse cricketspelers en acteurs hebben opgeroepen mij te vermoorden
en dat honderden zo niet duizenden Pakistanen mij inmiddels ook met de dood hebben
bedreigd? Wat is uw oordeel daarover? Vindt u dat acceptabel?
Antwoord 1, 2 en 3
Het kabinet heeft kennis genomen van de fatwa van Mufti Jalali en vindt de teksten
verwerpelijk en gevaarlijk. Bedreigingen, en in het bijzonder bedreigingen van volksvertegenwoordigers,
horen absoluut niet thuis in onze samenleving, ongeacht of deze uit binnen- of buitenland
komen. Dit ondermijnt onze democratie. De heer Wilders heeft het recht om, net als
iedere volksvertegenwoordiger, in vrijheid zijn standpunten en mening te verkondigen.
Dat is een groot goed en dat recht moet door ons allen worden beschermd.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft op 16 april jl. en de Minister van Buitenlandse
Zaken heeft op 17 april jl. de fatwa waarin Nederlandse moslims worden opgeroepen
om de heer Wilders te vermoorden publiekelijk veroordeeld. Ik heb op 20 februari jl.
nog mijn ernstige zorgen gedeeld met de premier van Pakistan. Dit is ook gebeurd tijdens
het gesprek van de Minister van Buitenlandse Zaken met zijn Pakistaanse collega op
18 januari jl., tijdens de hoogambtelijke politieke consultaties met Pakistan op 8 februari
jl.Zoals op 17 april jl. bekend gemaakt werd, heeft het Openbaar Ministerie besloten
tot vervolging over te gaan van een Pakistaanse onderdaan die in 2018 een beloning
had uitgeloofd aan degene die de heer Wilders zou doden. Het kabinet is van mening
dat hiermee een duidelijk signaal wordt afgegeven dat pogingen tot uitlokking van
moord, opruiing en bedreiging zeer serieus worden genomen.
Vraag 4
Herinnert u zich ook dat er eerder meerdere Pakistanen feitelijk naar Nederland zijn
gekomen met het doel mij te vermoorden? Kunt u uitsluiten dat dit na alle (nieuwe)
fatwa’s en bedreigingen opnieuw zal gebeuren?
Antwoord 4
Er kan hier niet in worden gegaan op concrete dreiging-casuïstiek en beveiligingsmaatregelen
van personen, maar het kabinet keurt de fatwa’s en bedreigingen ten zeerste af. Bedreigingen
aan het adres van een democratisch gekozen volksvertegenwoordiger zijn onacceptabel.
Vraag 5
Wanneer komt voor u het moment dat u aan het herhaaldelijk oproepen tot het vermoorden
van een Nederlands volksvertegenwoordiger en Tweede Kamerlid, zonder dat Pakistan
ook maar één keer tot strafrechtelijke vervolging van de daders is overgegaan, stevige
consequenties verbindt zoals het uitwijzen van de Pakistaanse ambassadeur in Nederland?
Bent u bereid dat nu alsnog te doen? Zo nee, waarom niet en wat gaat u nu dan wel
doen?
Antwoord 5
De afkeuring en diepe zorgen van het kabinet over de ernstige bedreigingen aan het
adres van de heer Wilders worden door de Nederlandse overheid op alle niveaus en bij
elke gelegenheid bij de Pakistaanse autoriteiten geuit en dit zullen we blijven doen.
De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens zijn Pakistaanse ambtgenoot zo snel
mogelijk te spreken over de recente bedreigingen en fatwa’s om ook persoonlijk zijn
aandacht hiervoor te vragen.
De Nederlandse regering roept continu de Pakistaanse regering op zich tot het uiterste
in te spannen om dergelijke bedreigingen een halt toe te roepen.
Vraag 6
Heeft u de indruk dat de informatiepositie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) ter zake kwalitatief voldoende is en dat zij deze fatwa’s en bedreigingen naar
behoren kunnen duiden en voldoende serieus nemen? Is de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) hierover voldoende adequaat door de AIVD geïnformeerd? Welke
acties hebben AIVD en NCTV inmiddels ondernomen en is de Dienst Koninklijke en Diplomatieke
Beveiliging (DKDB) afdoende geinformeerd?
Antwoord 6
Zoals bij uw Kamer bekend kan ik over de werkwijze van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten,
alsmede informatie over concrete dreigings-casuïstiek en beveiligingsmaatregelen van
personen, in het openbaar geen uitspraken doen. In het algemeen kan ik wel opmerken
dat door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie doorlopend, zowel desgevraagd
als ongevraagd, dreigingsproducten worden opgesteld. Op basis van de dreigingsproducten
worden, indien daar aanleiding toe is, passende maatregelen getroffen.
Vraag 7
Wilt u deze vragen gelet op de urgentie vóór donderdag 20 april, 12.00 uur beantwoorden?
Antwoord 7
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister-president -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.