Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over asielopvang in Zwaagdijk West
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over asielopvang in Zwaagdijk West (ingezonden 23 februari 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
            19 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1916.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht Van RTL Nieuws van 13 februari 2022 waarin, op basis
               van de brief van commissaris van de Koning Arthur van Dijk aan het college van burgemeester
               en wethouders (B&W) van Medemblik, wordt gesteld dat hier sprake is van «een Tubbergje»
               omdat de provincie – tegen de wil van de gemeente in – woningen voor de vestiging
               van statushouders wil doordrukken?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Bent u het eens met de stelling dat een herhaling van de casus Tubbergen niet alleen
               op rijksniveau maar ook op provinciaal niveau moet worden voorkomen?
            
Antwoord 2
            
Ik wil benadrukken dat ik een voorstander ben van een goede samenwerking tussen overheden
               bij de realisatie van huisvesting. Primair ligt de bevoegdheid bij het afgeven van
               een omgevingsvergunning voor de bouw van woningen bij het college van burgemeester
               en Wethouders van de gemeente. Mocht het echter zo zijn dat er een impasse ontstaat
               over woningbouw dan kan het soms nodig zijn om een knoop door te hakken op provinciaal
               of rijksniveau.
            
Tegelijkertijd vind ik de vergelijking met de casus Tubbergen hier niet passend. Het
               gaat om grond die in eigendom is van de provincie waar zij een zinvolle invulling
               aan wil geven door bij te dragen aan het terugdringen van het woningtekort. De provincie
               is van mening dat het haalbaarheidsonderzoek nog niet volledig uitgevoerd is. De gemeente
               wilde hier niet aan meewerken en daarom gaat de provincie hier zelf mee verder. Er
               is nog geen besluit genomen, er wordt alleen meer onderzoek gedaan.
            
Overigens zijn in de casus Tubbergen de gemeente, het COA en de Staatssecretaris van
               Justitie en Veiligheid alsnog tot overeenstemming gekomen over de opvang van asielzoekers
               en is overeengekomen dat de gemeente de vergunningsaanvraag van het COA in behandeling
               neemt.
            
Vraag 3
            
Zo ja, op welke wijze gaat u voorkomen dat de provincie de gemeente Medemblik en de
               inwoners van Zwaagdijk-West passeert door het verlenen van een provinciale omgevingsvergunning?
            
Antwoord 3
            
Zie vraag 2.
Vraag 4
            
Zo nee, hoe verhoudt deze eventuele provinciale omgevingsvergunning zich met het uitgangspunt
               dat er geen hiërarchie is in de verschillende overheden?
            
Antwoord 4
            
Primair ligt de bevoegdheid voor het afgeven van een omgevingsvergunning voor de bouw
               van woningen bij het college van burgemeester en Wethouders van de gemeente. Maar
               met de inzet van provinciaal instrumentarium op het gebied van de ruimtelijke ordening
               kan ook de provincie een omgevingsvergunning verlenen waarmee, vanwege een provinciaal/regionaal
               belang, huisvesting mogelijk wordt gemaakt. Het is aan het provinciale bestuur om
               te bepalen of er, gelet op provinciale belangen, aanleiding bestaat voor de inzet
               van dit instrumentarium. Uiteraard moet hier een zorgvuldig proces, waarbij ook overleg
               met de gemeente plaatsvindt, aan vooraf gaan. Onderdeel van dit zorgvuldige proces
               is het doen van een zorgvuldig haalbaarheidsonderzoek waarin alle relevante aspecten
               worden betrokken en onderzocht.
            
Vraag 5
            
Bent u het eens met de stelling dat een plattelandsdorp van 375 inwoners niet onevenredig
               kan worden belast met de vestiging van vele tientallen asielzoekers omdat de infrastructuur,
               openbaar vervoer, voorzieningenniveau, zorg en onderwijs hier niet op zijn ingericht?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Ten eerste wil ik benadrukken dat het hier gaat om huisvesting. Deze is bedoeld voor
               onder andere spoedzoekers waaronder vergunninghouders, niet voor asielzoekers. vergunninghouders
               hebben volgens de wet recht op een woning. Gemeenten hebben de plicht om vergunninghouders
               te huisvesten.
            
Het is per situatie verschillend hoe veel ruimte er is voor de komst van nieuwe woningen.
               Bij de keuze voor een locatie en het aantal woningen, moet rekening worden gehouden
               met een groot scala aan belangen en criteria, waaronder ook de impact op bijvoorbeeld
               de infrastructuur en voorzieningen in de omgeving. Daarom is het belangrijk dat er
               een zorgvuldig haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd, waarin alle relevante aspecten
               worden betrokken en onderzocht.
            
Vraag 6
            
Bent u het eens met de stelling dat de provincie Noord-Holland tot nu toe heeft nagelaten
               om een participatietraject hierover te starten met de inwoners?
            
Antwoord 6
            
Uit informatie van de provincie heb ik begrepen dat de provincie Noord-Holland eerst
               wil onderzoeken of het project überhaupt haalbaar is doormiddel van het uitvoeren
               van een haalbaarheidsonderzoek. Mocht blijken dat het project niet haalbaar is, dan
               acht het provinciale bestuur een participatietraject ook niet nodig.
            
Op dit moment worden bewoners huis-aan-huis geïnformeerd door de provincie, is de
               provincie in gesprek met een speciaal opgerichte werkgroep van bewoners en hebben
               zij een mailadres in het leven geroepen waar vandaan ze ook individuele vragen kunnen
               beantwoorden. Daarnaast levert de werkgroep ook input voor het haalbaarheidsonderzoek
               van de provincie. Voor volgende fasen zal de provincie nog moeten bepalen welke vorm
               van participatie ze gaan inzetten.
            
Vraag 7
            
Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot het streven in het coalitieakkoord om participatie
               met inwoners serieus op te pakken?
            
Antwoord 7
            
Zoals hierboven reeds geantwoord: het provinciale bestuur zal, als uit het haalbaarheidsonderzoek
               naar voren komt dat tijdelijke woningbouw op zich haalbaar is, een participatietraject
               starten. In welke vorm dit eventueel gaat plaatsvinden, moet de provincie dus nog
               bepalen.
            
Vraag 8
            
Welk effect denkt u dat dit heeft op het draagvlak voor asielopvang in Medemblik?
Antwoord 8
            
Een gedeelte van de woningen is bestemd voor alle woningzoekenden en komt daarmee
               dus ten goede aan de huidige inwoners. Een kleiner deel is bestemd voor de huisvesting
               van vergunninghouders. Verder ben ik niet bekend met wat het draagvlak voor huisvesting
               van vergunninghouders bij de inwoners van Medemblik is.
            
Vraag 9
            
Op welke manier en op welk moment gaat u hierover in gesprek met de commissaris van
               de Koning en de gedeputeerden die hiervoor verantwoordelijk zijn?
            
Antwoord 9
            
Allereerst zijn de provincie en betrokken gemeente in deze situatie aan zet. Ik zie
               op dit moment nog geen aanleiding om in hierover in gesprek te gaan met het provinciale
               bestuur.
            
Vraag 10
            
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk, zonder bundeling, en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 10
            
Dat kan ik. Alleen voor het antwoord op vraag 3 verwijs ik naar het antwoord op vraag
               2.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.