Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wilders over zeer recent in Pakistan herhaalde en herbevestigde fatwa en honderden dreigementen tegen een Nederlandse parlementariër
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister-President over zeer recent in Pakistan herhaalde en herbevestigde fatwa en honderden dreigementen tegen een Nederlandse parlementariër (ingezonden 31 maart 2023).
Antwoord van Minister-President Rutte (ontvangen 18 april 2023).
Vraag 1
Herinnert u zich de fatwa die over mij is uitgesproken door de Pakistaanse TLP-leider
Muhammad Ashraf Asif Jalali die zei: «the government of Pakistan must take a strong
narrative on the adverse blasphemy committed by Geert Wilders» en «he must be handed
over to Muslims for public execution to ensure world peace»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u er kennis van genomen dat Jalali die fatwa tegen mij recent op 26 maart 2023
heeft herhaald en herbevestigd met de woorden «Our fatwa is final»? Wat is uw oordeel
daarover?
Antwoord 2
Ja, ik heb kennis genomen van deze fatwa. Het kabinet keurt deze en eerdere fatwa’s
nadrukkelijk af. Bedreigingen, en in het bijzonder gericht aan democratisch gekozen
politici, zijn onacceptabel en horen niet thuis in de Nederlandse samenleving. De
Nederlandse overheid uit in bilaterale contacten met Pakistan regelmatig zijn afkeuring
en ernstige zorgen ten aanzien van de ernstige bedreigingen die aan het adres van
de heer Wilders zijn uitgesproken en zal dit blijven doen.
Vraag 3
Bent u door de politie respectievelijk de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) en/of de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) hierover
geïnformeerd en tevens over het feit dat de herbevestiging van deze fatwa in één week
tijd tot honderden doodsbedreigingen aan mijn adres heeft geleid waarvan vele die
melden dat ik «de volgende ben na Salman Rushdie» en hun doodsbedreiging kracht bijzetten
met de meest walgelijke filmpjes en plaatjes? Wat is uw oordeel daarover?
Antwoord 3
Zoals bekend kan ik niet ingaan op individuele zaken en eventuele ontvangen informatie
hieromtrent. Zoals in antwoord op vraag 2 geschreven heb ik heb kennis genomen van
deze fatwa. Het kabinet keurt deze en eerdere fatwa’s als ook dit soort filmpjes en
plaatjes nadrukkelijk af.
Vraag 4
Herinnert u zich dat er al eerder verschillende fatwa’s over mij zijn uitgesproken
waaronder een fatwa die moslims in Nederland oproept mij te vermoorden en dat ik alleen
al vorig jaar mede naar aanleiding daarvan zo’n 900 doodsbedreigingen heb ontvangen?
Wat is uw oordeel daarover?
Antwoord 4
Ik ben op de hoogte van de verschillende fatwa’s die over de heer Wilders zijn uitgesproken.
Zoals eerder gesteld, horen bedreigingen en fatwa’s absoluut niet thuis in onze samenleving.
Het kabinet keurt deze dan ook nadrukkelijk af.
Vraag 5, 6 en 7
Wat is uw oordeel over het feit dat niemand van de vele buitenlandse bedreigers hier
of in hun woonland strafrechtelijk zijn vervolgd? Deelt u de mening dat dat totaal
onaanvaardbaar en onrechtvaardig is?
Realiseert u zich dat deze fatwa’s en doodsbedreigingen tot gevolg hebben dat mijn
persoonlijke vrijheid en functioneren als parlementariër al bijna twintig jaar beperkt
wordt en dat het alleen al daarom van belang is dat u zich er krachtig tegen uitspreekt
en de daders strafrechtelijk ter verantwoording worden geroepen?
Bent u van mening dat mensen die een fatwa over mij uitspreken – waaronder Jalali
– en anderen die me met de dood bedreigen altijd strafrechtelijk dienen te worden
vervolgd, danwel in hun woonland danwel zouden moeten worden uitgeleverd aan Nederland
om hier te worden vervolgd? Wat gaat u doen om dit te bereiken zeker nu de fatwa van
Jalali door hem is herhaald en herbevestigd?
Antwoord 5, 6 en 7
Bedreigingen, en in het bijzonder gericht aan democratisch gekozen politici, zijn
onacceptabel en horen niet thuis in de Nederlandse samenleving. Ik realiseer mij terdege
dat de impact op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers van deze bedreigingen
enorm kunnen zijn. Zoals ook eerder kenbaar gemaakt door de Minister van Justitie
en Veiligheid zet het Openbaar Ministerie zich blijvend in om bedreigingen van volksvertegenwoordigers
te onderzoeken en waar mogelijk te vervolgen.2 Voor het identificeren van verdachten die bedreigingen uiten via met name sociale
media, waarbij veelal geen gebruik wordt gemaakt van de eigen personalia en niet de
volledige personalia zijn genoemd, is nagenoeg altijd nader onderzoek nodig. Wanneer
een verdachte zich in een ander land dan Nederland bevindt, is voor dat onderzoek
rechtshulp nodig. Uiteindelijk is het aan het betreffende land zelf om te bepalen
of en in hoeverre uitvoering kan worden gegeven aan een rechtshulpverzoek. Het Openbaar
Ministerie kan – als er door het buitenland geen rechtshulp wordt verleend – alleen
personen in Nederland vervolgen die rechtstreeks zijn te identificeren op basis van
hun online gedane uitlatingen. Op 17 april jl. maakte het Openbaar Ministerie bekend
een in Pakistan woonachtige persoon te vervolgen voor een ernstig bedreigende uitlating
aan het adres van de heer Wilders. In dit geval ging het om de uitloving van een beloning
om de heer Wilders om het leven te brengen. Voor strafrechtelijk onderzoek door buitenlandse
autoriteiten geldt dat dit aan de autoriteiten van dit land zelf is. De Nederlandse
overheid uit in het geval van Pakistan regelmatig zijn ernstige zorgen ten aanzien
van de ernstige bedreigingen aan het adres van de heer Wilders en zal dit blijven
doen. Tijdens een onderhoud met de Pakistaanse ambassadeur op 17 april jl. zijn deze
ernstige zorgen nogmaals overgebracht.
Vraag 8
Waarom heeft u als Minister-President de recent herbevestigde fatwa over – en honderden
doodsbedreigingen gericht aan – mij als Nederlands parlementariër niet meteen publiekelijk
veroordeeld?
Antwoord 8
Het is onacceptabel dat de heer Wilders al vele jaren te maken heeft met bedreigingen
uit binnen- en buitenland. Zoals eerder benoemd uit het kabinet regelmatig zijn ernstige
zorgen over de bedreigingen. Ik heb deze ernstige zorgen overgebracht in mijn gesprek
met de premier van Pakistan op 20 februari jl. Dit is ook gebeurd tijdens het gesprek
van de Minister van Buitenlandse Zaken met zijn Pakistaanse collega op 18 januari
jl., tijdens de hoogambtelijke politieke consultaties met Pakistan op 8 februari jl.
en laatstelijk op 17 april jl. bij de betekening van de dagvaarding aan de ambassadeur
van Pakistan, zoals benoemd in het antwoord op de vragen 5, 6 en 7.
Vraag 9
Waarom veroordeelt u publiekelijk wél de fakkeldragers tegen mevrouw Kaag maar niet
de mensen die middels een fatwa oproepen mij te executeren of honderden moslims die
hebben opgeroepen en aangekondigd mij te zullen onthoofden, op te hangen, de keel
door te snijden of op andere wijze te vermoorden?
Antwoord 9
Alle bedreigingen aan het adres van volksvertegenwoordigers en personen zijn onacceptabel.
Het kabinet keurt fatwa’s en de bedreigingen aan het adres van de heer Wilders, zoals
eerder benoemd, ook publiekelijk nadrukkelijk af.
Vraag 10
Bent u bereid u deze vragen gelet op de actualiteit van de vele bedreigingen en de
gevolgen voor mij van de genoemde fatwa, vóór dinsdag 4 april 11.00 uur beantwoorden?
Antwoord 10
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister-president
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.