Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over de kosten tot nu toe van de arbitragezaak die Uniper tegen Nederland heeft aangespannen
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de kosten tot nu toe van de arbitragezaak die Uniper tegen Nederland heeft aangespannen (ingezonden 20 februari 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 17 april 2023). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1813.
         
Vraag 1
            
Kunt u een overzicht geven van alle gemaakte en verwachte kosten gerelateerd aan de
               arbitragezaak die Uniper tegen de Nederlandse staat heeft aangespannen bij het International
               Centre for Settlement of Investment Disputes (ICSID) in Washington? Kunt u daarbij
               het volgende onderscheid maken tussen de griffiekosten, honoraria en andere vergoedingen
               voor de leden van het arbitragetribunaal, juridische bijstand door advocatenkantoor
               De Brauw Blackstone Westbroek, overige kosten gerelateerd aan de arbitragezaak, zoals
               bijvoorbeeld het inhuren van schade-experts en proceskosten en juridische bijstand
               in de procedure tegen Uniper bij de Duitse rechter, alsook in het door Uniper ingestelde
               hoger beroep?
            
Antwoord 1
            
In de arbitragezaak tegen Uniper zijn de volgende kosten gemaakt:
Kostenpost:
Bedrag:
Griffiekosten
€ 147.052,–
Honoraria arbiters
nog onbekend
Honoraria De Brauw Blackstone Advocaten
€ 1.018.556,–
BTW advocaatkosten
€ 325.690,–
Kosten schade-expert Compass Lexicon
€ 304.354,70
Vertaalkosten
€ 2.125,–
In de Duitse procedure zijn de volgende kosten gemaakt in eerste aanleg:
Kostenpost:
Bedrag:
Honoraria NOERR Advocaten
€ 216.230,–
Bijkomende kosten NOERR Advocaten
€ 7.941,–
Voornoemde kosten in de Duitse procedure in eerste aanleg zullen volledig door Uniper
               als de in het ongelijk gestelde partij worden vergoed.
            
In de Duitse procedure zijn de volgende kosten gemaakt in hoger beroep:
Kostenpost:
Bedrag:
Honoraria NOERR advocaten
€ 22.315,–
Bijkomende kosten NOERR Advocaten
€ 1.110,–
Honoraria Mennemeyer & Rädler advocaten
€ 2.044
Dit zijn de kosten tot nu toe. Deze procedure loopt nog, waardoor de kosten ook doorlopen.
Vraag 2
            
Kunt u aangeven uit welke begrotingspost deze arbitragekosten worden betaald?
Antwoord 2
            
Ja, deze kosten worden voldaan uit de post «diverse uitgaven energiemarkt», artikel
               4 van de Begroting EZK.
            
Vraag 3
            
Kunt u ook een dergelijk overzicht geven van alle kosten in de arbitragezaak die RWE
               tegen de Nederlandse staat eveneens bij het ICSID heeft aangespannen?
            
Antwoord 3
            
Kostenpost:
Bedrag:
Griffiekosten
€ 147.052,–
Honoraria arbiters
nog onbekend
Honoraria De Brauw Blackstone advocaten
€ 1.455.983,–
BTW advocaatkosten
€ 601.833,–
Honoraria Foley Hoag LLP advocaten
€ 206.554,–
Kosten schade-expert Compass Lexicon
€ 1.115.573,–
Bijkomende kosten Compass Lexicon
€ 24.799,–
Kosten inhuur deskundige
€ 10.000,–
Vertalingen
€ 6.375,–
Dit zijn de kosten tot nu toe. Deze procedure loopt nog waardoor de kosten ook nog
               doorlopen.
            
Vraag 4
            
Kunt u toelichten hoe de kosten van de arbitrageprocedure verdeeld worden, als Uniper
               besluit om van verder procederen af te zien, rekening houdend met het feit dat de
               afgesproken procesdetails, zoals uiteengezet in Procedural Order No. 1, bepalen dat
               de partijen de directe kosten van de procedure in gelijke delen dragen, tenzij het
               tribunaal anders beslist?
            
Antwoord 4
            
Uniper heeft op 20 december 2022 aan het arbitragetribunaal aangegeven de arbitrageprocedure
               te willen intrekken. Bij brief van 6 januari 2023 heeft Nederland ingestemd met intrekking
               van de arbitrageprocedure en is het arbitragetribunaal verzocht om vast te stellen
               dat Uniper de kosten van de arbitrageprocedure moet dragen. Zowel Uniper als de Staat
               heeft daarna nogmaals zijn standpunten over de verdeling van de kosten aan het arbitragetribunaal
               uiteen kunnen zetten. Op 17 maart jl. heeft het arbitragetribunaal de intrekking van
               de internationale arbitrageprocedure bevestigd, waarmee deze tot een einde is gekomen.
               Het tribunaal heeft het verzoek van de Staat om Uniper in de kosten te veroordelen
               afgewezen, omdat zij oordeelde dat hiervoor geen gronden aanwezig waren. Partijen
               dragen als gevolg hiervan ieder hun eigen kosten.
            
Vraag 5
            
Kunt u aangeven welke honoraria en andere vergoedingen de Nederlandse staat moet betalen
               in deze arbitragezaak, overwegende dat de huidige ICSID regels inzake honoraria bepalen
               dat elk lid van het arbitragetribunaal US$3.000 ontvangt voor elke vergaderdag of
               voor elke acht uur ander werk verricht, in verband met de procedure, en verblijfsvergoedingen,
               reiskostenvergoedingen en andere uitgaven overeenkomstig ICSID Administrative and
               Financial Regulation 14?
            
Antwoord 5
            
De kosten die zien op de honoraria van de arbiters en eventuele overige kosten van
               de arbiters zijn nog niet bekend. Zie ook mijn antwoorden op vragen 1 en 4.
            
Vraag 6
            
Zijn er na de door de Nederlandse Staat betaalde griffiekosten van $ 175.000 op 22 december
               2021, additionele griffiekosten gemaakt?
            
Antwoord 6
            
Nee, er zijn geen additionele griffiekosten gemaakt.
Vraag 7
            
Hoe verantwoordt u de exorbitante proceskosten in procedures in internationale arbitrage
               in vergelijking met procedures bij de Nederlandse rechter, gelet op de begrote proceskosten
               van € 20.196 die Uniper als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld werd, en
               de wettelijke rente daarover aan de zijde van de Staat?
            
Antwoord 7
            
In arbitrageprocedures dienen allereerst door partijen in onderling overleg de procedureregels
               te worden vastgesteld, alvorens door partijen over de inhoud wordt geprocedeerd. Daarnaast
               is het gebruikelijk in deze arbitrageprocedures om veel omvangrijkere stukken en bewijsmiddelen
               in te brengen. De procedures zijn daarom omvangrijker en tijdrovende dan nationale
               civiele procedures, waardoor de kosten voor zowel juridische bijstand als voor deskundigen
               rapporten aanzienlijk hoger zijn. Daarnaast dienen partijen naast een hoger griffierecht
               ook de kosten voor het honorarium van de arbiters inclusief hun onkosten te voldoen.
               In nationale civiele procedure ziet de proceskostenvergoeding enkel op een vergoeding
               van het veel lagere griffierecht en slechts een forfaitaire vergoeding voor de kosten
               van juridische bijstand die de in het ongelijk gestelde partij moet vergoeden aan
               de tegenpartij.
            
Vraag 8
            
Kunt u te kennen geven wat de kosten zijn voor de juridische bijstand die de Nederlandse
               staat heeft afgenomen bij de vijf advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek in de
               voorbereiding, verloop en afhandeling van de arbitragezaak?
            
Antwoord 8
            
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 9
            
Kunt u aangeven of er nog andere kosten in verband met de arbitragezaak zijn gemaakt,
               bijvoorbeeld het inhuren van experts?
            
Antwoord 9
            
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 10
            
Kunt u een overzicht geven van de kosten die tot nu toe door de Nederlandse staat
               zijn gemaakt in de procedure tegen Uniper bij de Duitse rechter, alsook in het door
               Uniper ingestelde hoger beroep?
            
Antwoord 10
            
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 11
            
Kunt u toelichten uit welke begrotingspost deze arbitragekosten worden betaald?
Antwoord 11
            
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.